Unidad 2 Flashcards
(119 cards)
1
Q
cenar
A
’s avonds eten / dineren
2
Q
la compra
A
de boodschappen
3
Q
la excursión
A
de excursie
4
Q
la foto
A
de foto
5
Q
hacer fotos
A
fotograferen
6
Q
ir de compras
A
gaan winkelen / boodschappen doen
7
Q
ir de excursión
A
op excursie gaan
8
Q
la actividad
A
de activiteit
9
Q
la clase particular
A
de individuele les
10
Q
el club
A
de club
11
Q
la cocina
A
de keuken / het koken
12
Q
conmigo
A
met mij
13
Q
cultural
A
cultureel
14
Q
el curso
A
de cursus
15
Q
especial
A
speciaal
16
Q
gigante
A
reusachtig / mega
17
Q
la gramática
A
de grammatica
18
Q
la guitarra flamenca
A
de flamencogitaar
19
Q
el intercambio
A
de uitwisseling
20
Q
el jueves
A
de donderdag
21
Q
la liga
A
de competitie
22
Q
la literatura
A
de literatuur
23
Q
la pantalla
A
het beeldscherm
24
Q
el partido
A
de wedstrijd
25
la película
de film
26
practicar
oefenen
27
la pronunciación
de uitspraak
28
la semana
de week
29
interesar
interesseren
30
me interesan
ik vind ze interessant
31
aprobar el curso
slagen voor de cursus
32
chatear
chatten
33
el currículum
het cv
34
mejorar
verbeteren
35
el novio / la novia
de vriend / de vriendin / de partner
36
porque
omdat
37
el trabajo
het werk
38
por su trabajo
vanwege zijn/haar werk
39
viajar por Sudaméricaa
door Zuid-Amerika reizen
40
aquí
hier
41
estable
vast / stabiel
42
famoso / famosa
beroemd
43
grande
groot
44
el hijo / la hija
de zoon / de dochter
45
el idioma
de taal
46
la luna
de maan
47
la pareja
de partner
48
ser millonario / ser millonaria
miljonair zijn / miljonair worden
49
tener hijos
kinderen hebben / kinderen hebben
50
querer
willen
51
el ave
de vogel
52
buen / bueno / buena
goed
53
comer
eten
54
comprar
kopen
55
conocer
(leren) kennen
56
el deporte
de sport
57
descubrir
ontdekken
58
la discoteca
de discotheek
59
entrar
naar binnen gaan
60
el fin de semana
het weekeinde
61
la fotografía
de fotografie
62
hablar
spreken / praten
63
hacer deporte
sporten
64
el hermano / la hermana
de broer / de zus
65
la historia
de geschiedenis
66
la lengua
de taal
67
el lugar
de plaats
68
la mano
de hand
69
la moto
de motor / de scooter
70
nuevo / nueva
nieuw
71
la playa
het strand
72
el puebllo
het dorp
73
visitar
bezoeken
74
el arte
de kunst
75
la artesanía
het ambachtswerk
76
la cultura
de cultuur
77
la economía
de economie
78
la naturaleza
de natuur
79
la política
de politiek
80
el toro
de stier
81
los toros
het stierengevecht
82
la vida nocturna
het nachtleven
83
la familia
de familie
84
bastante bien
redelijk goed
85
entender
begrijpen
86
entiendo
ik bedrijp
87
la lengua materna
de moedeertaal
88
muy mal
erg slecht
89
pero
maar
90
regular
niet zo goed
91
sabar
kunnen
92
buscar
zoeken
93
la canción
het lied
94
la clase
de les
95
el ejercicio
de oefening
96
escuchar
luisteren
97
la grabación
de opname
98
la información
de informatie
99
el internet
het internet
100
el juego
het spel
101
mucho
veel
102
el periódico
de krant
103
el plato típico
typisch gerecht
104
la postal
de ansichtkaart
105
preparar
(voor)bereiden
106
la eevista
het tijdschrift
107
traducir
vertalen
108
el aire
de lucht
109
besar
kussen
110
el cuerpo
het lichaam
111
la idea
het idee
112
la luz
het licht
113
mirar
(be)kijken
114
te quiero
ik hou van je
115
la rosa
de roos
116
seguir
volgen
117
sentir
voelen
118
soñar
dromen
119
la vida
het leven
