Unidad 9 Flashcards
(73 cards)
1
Q
el defecto
A
de slechte eigenschap / het gebrek
2
Q
desorganizado / desorganizada
A
slecht georganiseerd
3
Q
despistado /despistada
A
verstrooid
4
Q
egoísta
A
egoïstisch
5
Q
generoso / generosa
A
gul
6
Q
impaciente
A
ongeduldig
7
Q
impuntual
A
onzorgvuldig
8
Q
irresponsable
A
onverantwoordelijk
9
Q
nervioso / nerviosa
A
nerveus
10
Q
paciente
A
geduldig
11
Q
puntual
A
stipt
12
Q
raro / rara
A
bijzonder
13
Q
responsable
A
verantwoordelijk
14
Q
ambicioso / ambiciosa
A
ambitieus
15
Q
componer
A
componeren
16
Q
confuso / confusa
A
verward
17
Q
detallista
A
perfectionistisch
18
Q
estar enamorado (de) / estar enamorada (de)
A
verliefd zijn (op)
19
Q
encontrar
A
vinden / ontmoeten
20
Q
extraordinario / extraordinaria
A
buitengewoon
21
Q
por fin
A
eindelijk
22
Q
el lío
A
het gedoe
23
Q
opinar
A
vinden / van mening zijn
24
Q
parecerse
A
op elkaar lijken
25
pasárselo bien
plezier hebben
26
estar pensado
aan het denken zin
27
en realidad
in feite / eigenlijk
28
el sentido del humor
het gevoel van humor
29
sonar
klinken
30
la sorpresa
de verrassing
31
totalmente
compleet / volledig
32
por amor
uit liefde
33
alguien
iemand
34
la canción de amor
het liefdesliedje
35
la cena
het diner
36
declarar
verklaren
37
mentir
liegen
38
afirmativo / afirmativa
bevestigend
39
amado / amada
geliefd
40
contigo
met jou
41
el cuidado
de voorzichtigheid
42
demostrar
bewijzen
43
el sentimiento
het gevoel
44
sentirse bien/mal
zich goed/slecht voelen
45
sin duda
zonder twijfel
46
nadar
zwemmen
47
el carné de conducir
het rijbewijs
48
conducir
autorijden
49
leal
trouwen
50
romper
breken
51
la suerte
het geluk
52
la llave
de sleutel
53
perder
verliezen
54
el valor
de waarde
55
de valor
waardevol
56
el tío / la tía
de oom / de tante
57
hacer la compra
de boodschappen doen
58
la lavadora
de wasmachine
59
poner la lavadora
de wasmachine aanzetten
60
preguntarse
zich afvragen
61
desierto / desierta
verlaten
62
ahorrar
sparen
63
casarse
trouwen
64
dejar
verlaten
65
la vivienda
de woning
66
extenderse
zich uitbreiden
67
al mismo tiempo
tegelijkertijd
68
la necesidad
de noodzaak
69
recurrir
teruggrijpen op
70
servir para
dienen om te
71
solucionar
oplossen
72
a través de
door middel van
73
la impresora
de printer
