Unidad 4 Flashcards
(111 cards)
1
Q
amarillo / amarilla
A
geel
2
Q
azul
A
blauw
3
Q
blanco / blanca
A
wit
4
Q
la camiseta
A
het T-shirt
5
Q
corto / corta
A
kort
6
Q
gris
A
grijs
7
Q
lila
A
lila
8
Q
de manga corta
A
met korte mouwen
9
Q
de manga larga
A
met lange mouwen
10
Q
el modelo
A
het model
11
Q
naranja
A
oranje
12
Q
de rayas
A
gestreept
13
Q
rojo / roja
A
rood
14
Q
rosa
A
roze
15
Q
la talla grande
A
de L
16
Q
la talla mediana
A
de M
17
Q
verde
A
groen
18
Q
la apspirina
A
de aspirine
19
Q
el biquini
A
de bikini
20
Q
las bragas
A
de slip / het onderbroekje
21
Q
el carné de identidad
A
het identiteitsbewijs
22
Q
el cepillo
A
de borstel
23
Q
el cepillo de dientes
A
de tandenborstel
24
Q
el champú
A
de shampoo
25
el dinero
het geld
26
las gafas de sol
de zonnebril
27
el gel de baño
de douchegel
28
el jersey
de trui
29
el pantalon / los pantalones
de broek
30
la pasta de dientes
de tandpasta
31
el protector solar
de zonnebrandcrème
32
la sandalia
de sandaal
33
el secador de pelo
de föhn
34
el sujetador
de bh
35
la tarjeta de crédito
de creditcard
36
la toalla
de handdoek
37
el despertador
de wekker
38
llevar
meenemen
39
nunca
nooit
40
siempre
altijd
41
el extranjero
het buitenland
42
la fiesta de cumpleaños
het verjaardagsfeest
43
el pasaporte
het paspoort
44
el regalo
het cadeau
45
la ropa de deporte
de sportkleding
46
tener que
moeten
47
tomar el sol
zonnebaden
48
barato / barata
goedkoop
49
preferir
de voorkeur geven aan
50
algo
iets
51
el céntimo
de cent
52
costar
kosten
53
¿cuánto? / ¿cuánta?
hoeveel?
54
decir
zeggen
55
desear
wensen
56
quería
ik wilde graag
57
vale
oke
58
el agua
het water
59
el gorro
de must
60
la maleta
de koffer
61
el perfume
het parfum
62
usar
gebruiken
63
viejo / vieja
oud
64
el cliente / la clienta
de klant
65
el hombre
de man
66
la mujer
de vrouw
67
el niño / la niña
de jongen / het meisje
68
el vendedor / la vendedora
de verkoper / de verkoopster
69
la cámara de fotos
de fotocamera
70
la guía
de reisgids
71
abrir
openen
72
la apertura
de opening
73
la bolsa
de beurs
74
la cadena
de keten
75
construir
bouwen
76
continuar
doorgaan / voortzetten
77
convertirse en
worden
78
la cosmética
de cosmetica
79
cotizar en bolsa
aan de beurs genoteerd zijn
80
la creación
de oprichting
81
el crecimiento
de groei
82
dedicado a / dedicada a
gewijd aan
83
diciembre
december
84
dirigir
riichten
85
empezar
beginnen
86
la empresa
de onderneming
87
especializarse en
zich specialiseren in
88
la expansión
de uitbreiding
89
femenino / femenina
vrouwelijk
90
el formato
de formule
91
fuera de
buiten
92
el grupo
de groep
93
el hogar
het huis / het thuis
94
imparable
onhoudbaar
95
inaugurar
openen
96
infantil
kinder
97
iniciar
beginnen
98
internacional
internationaal
99
introducirse
zich toegang verschaffen
100
la lencería
de lingerie
101
la marca
het merk
102
el mercado
de markt
103
la moda
de mode
104
de moda
modern / in de mode
105
octavo / octava
achtste
106
primer / primera
eerste
107
el público
het publiek
108
la sede central
het hoofdkantoor
109
siguiente
volgende
110
la tienda
de winkel
111
la tienda de ropa
de kledingwinkel
