Vocabulary - Part 6 Flashcards
(53 cards)
1
Q
The chain
A
De keten
2
Q
The world
A
De wereld
3
Q
Focused
A
Gericht
4
Q
When
A
Wanneer
5
Q
Over / past
A
Voorbij
6
Q
To burn
A
Verbranden
7
Q
To search
A
Zoeken
8
Q
Slimmer and fitter
A
Slanker en fitter
9
Q
Want
A
Wil / Wilt / Willen
10
Q
To become
A
Worden
11
Q
Free
A
Gratis
12
Q
Be quick
A
Wees Sneel
13
Q
Because
A
want
14
Q
Now
A
Nu
15
Q
Registration fee
A
Inschrifgeld
16
Q
Money
A
Geld
17
Q
To love / to keep / to retain
A
Houd / Houdt / Houden
18
Q
To share
A
Deel / deelt / delen
19
Q
cake
A
taart
20
Q
Birthday
A
Verjaardag
21
Q
Date
A
Datum
22
Q
Persons
A
Personen
23
Q
Help
A
Behulp
24
Q
No
A
Geen / Niet / Nee
25
Time
Tijd
26
To open
Openen
27
Cost
Kosten
28
Of
or
29
Lunch
Lunch
30
Water
Water
31
Waterbottle
Waterfles
32
Problem
Probleem
33
Issue
Kwestie
34
Ask / Question
Vraag
35
Sorry
Sorry
36
Action
Actie
37
To bring
Brengen
38
End
Eind
39
To wash
Wassen
40
Dish (like meal)
Gerecht
41
Vessels
Vaatwerk
42
Spoon
Lepel
43
Plate
Bord
44
Respect
Respect
45
Hot
Heet
46
Cold
Koud
47
Temple
Tempel
48
Copy and paste
Knippen en Plakken
49
Echt
Really
50
Playroom
Speel kammer
51
Stairs
Trap
52
Staircase
Trappenhuis
53
Wall
Muur