Week 1 Flashcards

(22 cards)

1
Q

Wat zijn de drie connotaties van het woord ‘geschiedenis’ in de bredere maatschappij?

A

De positieve, negatieve en moraliserende connotaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de negatieve connotatie van het woord ‘geschiedenis’?

A

hierbij wordt de term ‘geschiedenis’ gezien als iets ouderwets. Wanneer een spreker meent dat een gebeurtenis tot de geschiedenis behoort, dan beschouwt hij dat niet alleen als voorbij, maar ook voorbijgestreefd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de positieve connotatie van het woord ‘geschiedenis’?

A

wanneer een voorval als ‘historisch’ wordt gekwalificeerd, dan betekent dit dat deze aangelegenheid tot een belangwekkende gebeurtenis wordt verheven. Denk aan gebeurtenissen die ‘in de geschiedenisboeken bewaard moeten blijven’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de moraliserende connotatie van het woord ‘geschiedenis’?

A

het idee dat geschiedenis je iets moet leren. De geschiedenis wordt hier gebruikt om aan te leren wat goed of fout is. Dit is een misleidende opvatting. Al wordt vaak gezegd dat de geschiedenis zich herhaalt, het verleden herhaalt zich nooit twee keer in dezelfde vorm. De moraliserende connotatie kan ook gebruikt worden voor conservatieve of reactionaire opvattingen. ‘Historia magistra vitae’ de ‘geschiedenis als leermeester van het leven’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de dubbele betekenis van het woord ‘geschiedenis’?

A

In een eerste betekenis verwijst geschiedenis naar het verleden dat voorbij en afgelopen is. Het verleden is res gestae, de gedane zaken.

In de tweede betekenis is de geschiedenis een verhaal over het verleden dat definitief voorbij is. De geschiedenis is een verhaal over gedane zaken, een historia rerum gestarum. Deze verhalen over het verleden werden en worden steeds weer vormgegeven. Geschiedverhalen groeien, worden bevraagd, verworpen en opnieuw gemaakt en geven telkens een andere betekenis aan het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Het ontologische onderscheid tussen geschiedenis en geschiedschrijving

A

Geschiedenis als verleden is niet, geschiedenis als verhaal is. Het verleden kan nooit gekend worden, alleen verhalen over het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wie wordt ook wel ‘de vader van de geschiedenis’ genoemd?

A

Herodotos van Halicarnassos, Hij hechtte veel belang aan bronnenonderzoek en kritische reflectie daarop. Hij wilde context schetsen voor het ontstaan en verloop van de Perzische oorlogen. Hij was ook (en vooral) een literator en dichter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is geschiedschrijving of historiografie?

A

In de ruime zin, alles wat ooit over het verleden is opgeschreven. Door historici wordt de term geschiedschrijving enkel gebruikt voor neergeschreven verslagen over het verleden, die zijn ontstaan vanuit bronnenonderzoek en de daarbij horende kritische reflectie. Dan wordt ‘geschiedenis’ synoniem met voor een verantwoord, betrouwbaar en oordeelkundig onderzoek naar het verleden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het probleem met de naamgeving van het woord geschiedenis volgens Keith Jenkins?

A

Zowel de studie zelf als het onderwerp dat het bestudeert wordt met hetzelfde woord geduid, namelijk geschiedenis. Hij stelt een verandering van termen voor: in plaats van ‘geschiedenis bestudeert geschiedenis’, ‘de geschiedschrijving bestudeert het verleden’.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Epistemologie

A

De tak van filosofie die de aard, oorsprong en grenzen van kennis onderzoekt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wie was Leopold von Ranke?

A

hij was opgeleid als klassieke filoloog en theoloog, maar door historische romans raakte hij geïnteresseerd in het verleden. Hij had echter problemen met de artistieke en literaire vrijheid toegeëigend door het genre. Daarom zocht hij naar regels die de geschiedschrijving zouden verheffen naar het niveau van andere wetenschapsdisciplines. Hij hechtte veel waarde aan feiten, maar benadrukte dat de geschiedschrijving moest onderzoeken naar de ‘essentie’ van het verleden, niet louter het opdreunen van feiten. Hij begon hiermee de ‘rankeaanse’ revolutie, die veel striktere regels voor de geschiedschrijving invoerdde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe moesten historici de ‘waarheid’ van het verleden vinden, volgens Leopold von Ranke?

A

Historici moesten de ‘waarheid’ over het verleden vinden in sporen die van het verleden zijn overgebleven, ook wel de ‘bronnen’. Historici moesten ‘naakte’ bronnen aanleveren, zonder romantische of vergezochte interpretatie. Alle bronnen moesten geconsulteerd worden, ook die in bibliotheken of archieven. En bronnen moeten kritisch geanalyseerd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Ethisch relativisme

A

geen enkele tijdsperiode was ‘goed’ of ‘slecht’, ze werden alle immers ‘door god gekoesterd’. Dit was deel van de ‘rankeaanse’ revolutie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe noemden de leerlingen en navolgers van Ranke zich?

A

Neo-rankeanen. Zij geloofden dat Ranke niet ‘rankeaans’ genoeg was. Ze streefden ‘pure’ objectiviteit na

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Historisme

A

De zoektocht naar objectieve geschiedschrijving in de late negentiende en de vroege twintigste eeuw wordt ‘historisme’ genoemd. Historisme werd binnen de geschiedwetenschap vernauwd tot heuristiek en bronnenkritiek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Het verschil in taalgebied betreffende de geschiedenis als wetenschap

A

In Duitsland behoort de geschiedenis tot de geisteswissenschaften, in Nederland tot de geesteswetenschappen. In het Engels wordt er gesproken over social sciences, nooit over historical science, geschiedschrijving is hier deel van de humanities. Historici zijn in het Engels geen scientist, maar scholars, dit komt ook in het Nederlands voor; historici worden eerder als onderzoekers dan als wetenschappers beschreven. Door sommigen wordt het begrip ‘historische wetenschap’ als oxymoron gezien, omdat het woord ‘wetenschap’ in die definitie wordt behouden voor de exacte wetenschappen

17
Q

Postmodernistisch kritiek op het vak geschiedenis

A

Vanaf 1960 was er veel kritiek op het historisme, deze kritiek stroomde mee met het postmodernisme. Bestond er wel iets als objectiviteit, zekerheid of waarheid? Het postmodernisme zette zich af tegen het idee dat het verleden bestond uit een opgaande lijn van middeleeuwen tot moderniteit, of van primitief naar hoogontwikkeld, waarbij het heden steeds beter werd. Ook reageerden postmoderne denkers tegen de manier waarop historici over het verleden schreven. Was er wel objectiviteit in de geschiedschrijving? Was Ranke te naïef? Was onderzoek naar iets wat niet bestaat überhaupt wel mogelijk?

18
Q

Emplotment

A

het literaire proces om het ongrijpbare en chaotische verleden te vatten in een plot, een verhaal met een structuur, en vooral met een begin en een einde.

19
Q

De linguistic turn in de geschiedschrijving

A

Volgens postmodernisten werd de werkelijkheid door taal gestructureerd. Er bestond er geen verleden, alleen maar verhalen over het verleden. Overal zien postmodernisten narratieven terug. Historici lazen bronnen, verhalen uit het verleden, en maakten daar in feite een nieuw verhaal van. Er werd gewezen op de historische ‘verbeelding’ van de geschiedschrijving.

20
Q

res gestae

A

De gedane zaken. In contrast met historia rerum gestarum, een verhaal over gedane zaken

21
Q

Historia rerum gestarum

A

Een verhaal over de gedane zaken. In contrast met res gestae, de gedane zaken.

22
Q

Historia magistra vitae

A

de ‘geschiedenis als leermeester van het leven’.