Week 3 Flashcards
(6 cards)
Wat was het negentiende-eeuws historistische beeld van mondelinge bronnen?
Het negentiende-eeuws historisme beschouwde mondelinge geschiedenis als dubbelzinnig, vaag, onvoorspelbaar en onbetrouwbaar. Volgens rankeaanse termen waren enkel geschreven bronnen betrouwbaar. Deze waren onafhankelijk van de historicus geproduceerd, terwijl vraaggesprekken door zijn interventie ontstonden. Geschreven bronnen waren stabiel, ze konden niet meer gewijzigd worden, mondelinge bronnen waren afhankelijk van herinnering en konden veranderen. Mondelinge bronnen mochten alleen gebruikt worden wanneer er geen andere bronnen ter beschikking stonden.
Wat veranderde er aan de benadering van mondelinge bronnen door de antropologie?
Door het gebruik van mondelinge bronnen binnen de antropologie groeide het besef onder historici dat mondelinge bronnen geen schriftelijke bronnen waren, en juist daardoor andere informatie kunnen bieden over datzelfde verleden. Deze bronnen moesten natuurlijk kritisch geanalyseerd worden.
Waarom kunnen interviews voor radio en televisie niet in historisch onderzoek gebruikt worden?
Omdat interviews voor radio en televisie niet zijn ontstaan vanuit een wetenschappelijk onderzoeksproces
Wat is er zo uniek aan mondelinge bronnen?
Mondelinge bronnen zijn de enige bronnen die historici zelf mogen aanmaken. Bovendien ontstaan ze binnen een persoonlijke dynamiek tussen de interviewer en getuige
Wanneer worden mondelinge bronnen gebruikt?
Wanneer andere bronnen niet bestaan, zoals bij onderzoek naar de eerste Marokkaanse gemeenschappen in Nederland
Waarom is het belangrijk dat er een grondige literatuurstudie wordt ondernomen voor een interview?
Zodat de historicus voorbereid is om tegenstrijdige of onbetrouwbare informatie te confronteren