Week 4 Flashcards

(23 cards)

1
Q

Geschreven bronnen

A

Alle inlichtingsvormen die tekstueel zijn overgeleverd. Traditioneel zijn historici de specialisten voor de analyse van geschreven bronnen. Twee soorten, archivalische bronnen en verhalende bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Paleografie

A

hulpwetenschap van de geschiedschrijving die zich bezighoudt met het ontcijferen van oude schriftsoorten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Archivalische bronnen

A

geschreven bronnen die door een officiële persoon zijn opgesteld voor de uitoefening van zijn of haar ambt of bestuurstaak. Bestaat uit twee vormen: administratieve bronnen en juridische bronnen. Bijvoorbeeld correspondentie, rekeningen, verslagen van vergaderingen, protocollen. Er bestaan mengvormen met verhalende bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Verhalende bronnen

A

zijn alle teksten waarbij het verhalende karakter primeer, al zou het misleidend zijn om deze bronnen tot literatuur te herleiden. Bijvoorbeeld fabels, legendes, memoires, verhalenbundels, kranten, enzovoort. Een vaak gebruikt synoniem is de term narratieve bronnen. Er bestaan mengvormen met archivalische bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer ontstaan er mengvormen van archivalische en verhalende bronnen?

A

Stel een regeringsfunctionaris schrijft op eigen initiatief een verslag over de mensen waar hij in aanraking mee komt. Is dit een archivalische bron omdat het geschreven is door een ambtenaar, of is het een verhalende bron omdat hij het vrijwillig opschreef?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Administratieve bronnen

A

Administratieve bronnen willen een aantal zaken of gebeurtenissen vastleggen en beheren, zonder daarbij juridische afdwingbaarheid te genereren. Subcategorie van archivalische bronnen. Het zijn seriële bronnen. Het kan gaan om domaniale bronnen, fiscale bronnen, boekhoudkundige bronnen of notulerende bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Juridische bronnen

A

bronnen die doelbewust rechtsgeldigheid aspireren. Bestaat uit drie vormen: de normatieve bron, justitiële bronnen en notariële bronnen. Subcategorie van archivalische bronnen. De hulpwetenschap van de diplomatiek kan helpen deze bronnen te interpreteren en verifiëren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Normatieve bronnen

A

schrijven een norm of regel voor. Deze teksten werden uitgegeven door wetgevende instanties, zoals vorsten of kerken. Komen in verschillende voor: (grond)wetten, statuten enzovoorts. Deze bronnen vertellen vaak niet hoe het was, maar hoe het moest zijn. Zij vertalen vooral de geest van de regelgever, niet zozeer de toenmalige situatie. Subcategorie van juridische bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Justitiële bronnen

A

registreren het verloop van de rechtzaak. Ze zijn vooral handig voor het bestuderen van criminaliteit. Deze bronnen kunnen een vertekend beeld van de maatschappij geven, omdat de zaken niet representatief hoeven te zijn voor de bredere maatschappij en de bronnen alleen bewaard zijn wanneer het effectief tot een uitspraak is gekomen. Subcategorie van juridische bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Notariële bronnen

A

attestaties of getuigschriften met een bewijskarakter, zoals diploma’s, brevetten, beroepsmachtigingen, enzovoort. De meest gebruikte vorm van juridische bronnen in het historisch onderzoek. Wordt hedendaags nog gebruikt voor huwelijkscontracten, de aankoop van een huis, het aangaan van een lening enz. Subcategorie van juridische bronnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom zorgde het postmodernisme voor een herwaardering van verhalende bronnen?

A

Volgens postmodernisten waren de schrijvers van die teksten gefocust op het overtuigen, niet zozeer op alles waarheidsgetrouw weergeven. Daarom probeert de moderne historicus op basis van narratieve bronnen te onderzoeken welk ‘verhaal’ de auteur probeerde te vertellen, niet zozeer of de inhoud van dat verhaal klopt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Informatieve bronnen

A

verzamelnaam voor alle bronnen in nieuwsvergaring en nieuwsverspreiding. Deze bronnen hebben enerzijds het doel om op brede schaal te informeren, maar anderzijds ook om te opiniëren. Daarom is het wijs om voorzichtig met deze bronnen om te gaan. Subcategorie van de verhalende bronnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Polemische bronnen

A

Bronnen die strijdvragen uit de maatschappij thematiseerden. Voorbeelden zijn pamfletten, strijdschriften, manifesten, satires, parodieën, persiflages en aanplakbiljetten. Werd vooral vroeger door historici gebruikt. De historicus moet hier voorzichtig mee omgaan, want de published opinion is nog lang geen public opinion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Egodocumenten

A

verhalende teksten waarin een ego of individu zich kenbaar maakt. Klassiek zijn dit memoires, autobiografieën, dagboeken en persoonlijke papieren. Deze verhalen perspectiveren meestal uit het ik-perspectief, soms uit het wij-perspectief. Deze teksten getuigen gewoonlijk van een duidelijke profilering en stilering van het ego in kwestie. Vaak werden deze door een ghostwriter of post factum geschreven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Mondelinge bronnen

A

iedere inlichtingsvorm die van mondelinge oorsprong is en die via mondelinge weg werd overgeleverd. Dit zijn bijvoorbeeld mondelinge tradities, interviews, geruchten, volksliederen enz. Vaak werden orale tradities na verloop van tijd op schrift gesteld. Mondelinge bronnen werden volgens de Rankeaanse methode vermeden, maar door de antropologie en de linguistic turn zagen historici het nut ervan in. Dit zijn de enige bronnen die historici zelf genereren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Visuele bronnen

A

elke inlichtingsvorm uit het verleden die via beelden is overgeleverd. Deze bronnen kunnen esthetisch, informatief of fictief van aard zijn: zoals kunstwerken, affiches, reclame of films.

17
Q

Waarom kan een fictieve film als visuele bron gebruikt worden?

A

Een historische film over de Tachtigjarige oorlog uit 1935 kan veel vertellen over de reactie en overtuigingen van de mensen in 1935

18
Q

Wat verschilt er in de taak van de historicus en de kunsthistoricus?

A

De kunsthistoricus beoordeelt de visuele bron, zoals een schilderij, op basis van esthetische en vormelijke gronden. Voor historici blijft kunst voornamelijk een culturele uiting binnen een maatschappij.

19
Q

Materiële bronnen

A

elk materieel of stoffelijk overblijfsel van het verleden. Het niet-gesproken, niet-geschreven en niet-visuele karakter van deze bronnen primeert. In tegenstelling tot geschreven of visuele bronnen, zijn deze bronnen niet gemaakt om de tand des tijds te doorstaan en zijn ze eerder toevallig ontstaan. Materiële bronnen kunnen veel vertellen over bredere leefpatronen, culturen en sociale verhoudingen.

20
Q

Is een geschreven bron altijd talig van aard?

A

Nee, een geschreven bron hoeft niet altijd tekst te bevatten. Het kan ook gaan om cijfermateriaal, bijvoorbeeld begrotingsstaten, belastinggegevens of demografische informatie. Wanneer historici reeksen van dit soort bronnen hebben (seriële bronnen) zetten ze soms ook statistische methoden in om dit soort informatie te analyseren.

21
Q

Waarom zijn archivalische bronnen niet per definitie betrouwbaarder dan verhalende bronnen?

A

De betrouwbaarheid van een bron is altijd afhankelijk van je onderzoeksvraag.

22
Q

Als het gaat om de bescherming van erfgoed en het ontstaan van bewaarinstellingen, zoals archieven, wordt over de Franse Revolutie wel gezegd dat die twee gezichten had

A

Aan de ene kant betekende de Franse Revolutie een ongekende, opzettelijke vernietiging van cultuur. Revolutionairen die zich tegen vorsten en de adel richtten, waren ook uit op de beschadiging en vernietiging van culturele uitingen die daar symbool voor stonden. Aan de andere kant leidde dit tot meer beschermingsmaatregelen voor wat in toenemende mate als ‘erfgoed’ werd beschouwd. Voor wat betreft geschreven documenten leidde dit tot de opkomst van nieuwe (nationale) archiefbewaarplaatsen, die ook bijdroegen aan de onderbouwing van nationale staten in de loop van de negentiende eeuw.

23
Q

Violet Soen maakt een onderscheid tussen structurele en incidentele redenen waarom archiefstukken verloren gaan. Wat bedoelt zij hiermee?

A

Met de structurele redenen wijst zij op het feit dat niet alle informatie en documentatie in een archief bewaard kan worden. Archivarissen maken daarom een selectie in wat bewaard blijft en wat niet, dikwijls op basis van wet- en regelgeving. De structuur van het archiefwezen zorgt er dus voor dat niet alles als bron bewaard blijft.

Bij de incidentele redenen gaat het om toevallige gebeurtenissen of omstandigheden die ervoor hebben gezorgd dat archiefstukken verloren zijn gegaan. Denk bijvoorbeeld aan een auteur die zijn documenten (per ongeluk of niet) heeft vernietigd, materiaal dat de tand des tijds niet heeft overleefd, of rampen die ervoor hebben gezorgd dat archiefstukken zijn verdwenen.