1.1 tolerantie en autoimmuniteit Flashcards

1
Q

immunologische tolerantie

A

voorkomt reactiviteit tegen autoantigenen
- gecontroleerd niet reageren van lymfocyten op (auto)antigenen
- antigeen specifiek

2 mechanismen:
- centrale tolerantie inductie (prim lymfoïde organen) deletie
- perifere tolerantie inductie (secu lymfoïde organen) anergie en suppressie

specifiek voor adaptieve immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

centrale tolerantie inductie

A

prim lymfoïde organen, deletie

positieve selectie in de cortex van de thymus: te sterke interactie van Tcel met MHC-TCR apoptose en geen interactie.
zwakke interactie gaat door naar de medulla voor neg selectie

negatieve selectie in de medulla van de thymus: autoreactieve tcellen gaan in apoptose als er herkenning is vanaf APC’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

anergie

A

signaal 1 wel, signaal 2 niet.
(1 = TCR, MHC, CD4
2 = CD80/CD86 met CD28)

dus signaal 1 alleen geeft:
anergie OF voor autoreactieve T-cellen klonale deviatie (=niet uitrijpen maar naar Treg)
evt. apoptose maar dit ALLEEN in de thymus, die andere twee in de periferie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

regulatoire T-cellen

A

kunnen afweer reactie onderdrukken dmv. suppressie lymfocyten

anders dan andere Tcellen door uitscheiden productiefactor FOXP3,

1: wegvangen groeifactor IL2 door hoog affine receptor CD25
–> mogelijk pathogene Tcel kan hierdoor niet expanderen

2: productie suppressieve cytokinen IL-20 en TFG-beta
–> suppressie Tcel

3: wegvangen CD80/CD86 costimulatie door CTLA4
–> 2e signaal kan niet, Tcel gaat in anergie doordat CTLA4 met hogere affiniteit kan binden met CD80/CD86

4: productie cytotoxisch granzyme
–> maakt gaten in potentieel gevaarlijke Tcellen hierdoor gaat het dood.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

klonale deviatie

A

als alleen signaal 1 dan kunnen autoreactieve T-cellen ook regulatoire T cellen worden, en dus niet uitrijpen of anergie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

klonale deletie

A

in beenmerg voor Bcellen en in thymus voor Tcellen als ze de centrale tolerantie niet doorkomen, dit is apoptose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klonale anergie

A

inactivatie van Tcellen in de periferie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

mogelijke doorbraak van tolerantie manieren

A
  1. onafhankelijke activatie Bcellen (door bv. EBV)
  2. ’’ door superantigenen
  3. moleculaire mimicry
  4. bystander activatie
  5. immune privileged sites doorbroken door vrijkomen van afgeschermde auto-antigenen
  6. imuunstimulerende modificatie of haptenisatie
  7. verlies/afwezigheid Tcellen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

doorbraak van tolerantie
polyclonale activatie
activatie door superantigenen

A

polyclonale activatie:
bv. door Epstein-Barr virus (EBV)
infectie zorgt voor doorbreken van tolerantie
kan dus uit zichzelf Bcel activeren waardoor deze expandeert.

superantigenen:
bv door staphylococcus
kunnen zorgen dat MHC en TCR interacten zonder antigeen –> Tcel activatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

doorbraak van tolerantie
molecular mimicry
bystander activatie

A

molecular mimicry:
kruisreactie tussen antigeen van micro-organisme die lijkt op lichaamseigen antigeen. dus dan niet alleen tegen microorganisme maar per ongeluk ook Bcellen tegen eigen antigenen.

bystander activatie:
reguliere Tcel wordt geactiveerd door APC, p. cytokinen, omstandige autoreactieve Tcellen worden dan ook per ongeluk geactiveerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

doorbraak van tolerantie
vrijkomen van afgeschermde antigenen
productie neo-antigenen

A

vrijkomen afgeschermde auto-antigenen:
immune privileged sites, als stukjes van het lichaam die zijn afgeschermd voor het immuunsysteem (zoals oog) beschadigd raken, komen die afgeschermde auto-antigenen vrij.

productie neo-antigenen:
door haptenisatie: binden van chemische stoffen aan antigenen
door posttranslationale modificatie: antigenen worden veranderd waardoor het eigen ziet als lichaamsvreemd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

doorbraak van tolerantie
verlies/afwezigheid Tcellen

A

door gebruik van immunosuppressieva of cytostatica —> Treg hoeveelheid daalt, en autoreactieve ook tegelijk MAAR autoreactieve Tcellen komen sneller terug –> geen Treg om ze te stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Guillan-Barré syndroom (GBS)

A

een voorbeeld van molecular mimicry.

GBS is acute postinfectieuze auto-immuun polyneuropathie, dus na infectie treedt dit op

verlamming van armen, benen, ademhalingsspieren, autonome functies.

schade aan membraan onder myelineschede van zenuwcelen waardoor zenuwuitval is. verlamming door infiltratie macrofagen in zenuwen.

bij bv. campylobacter jejuni gaat afweersysteem dit aanvallen, lijkt echter veel op gangioslide GM-1 in zenuwcellen, waardoor deze ook worden aangevallen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

sympatische ophthalmopathie

A

voorbeeld van immune privileged sites.

door retina bloed barriere kan immuunsysteem niet bij het oog, bij beschadiging van oog wordt dit doorbroken. hierdoor komen er antigenen vrij in circulatie. immuunreactie hiertegen en tegen het oog.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

IPEX syndroom

A

voorbeeld van afwezigheid van Treg cellen

aangeboren X gebonden syndroom (enkel jongens), mutatie in FOXP3 waardoor geen Treg

voornamelijk in endocriene organen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

modulerende factoren bij ontwikkeling van auto immuniteit

A

genen, hormonen, omgeving

GENEN:
MHC molecuul kan ook veel autoimmuunziektes veroorzaken.
non-MHC ook:
- FOXP3: defect in Treg
- AIRE verminderde klonale delectie
- CTLA4: verlaagde Treg suppressie
- C1q: gestoorde opruiming apoptotische cellen.

HORMONEN:
vrouwen meer

omgevingsfactoren:
infecties, voeding, geneesmiddelen, zonlicht, trauma, stress

17
Q

auto-immuniteit vs auto-immuunziekte

A

auto-immuniteit is normale reactie, auto-immuunziekte is de overmatige reactie.

18
Q

pathogenese auto-immuunziekten

A

immuuncomplex, IgG en complement, T-lymfocyten en B-lymfocyten belangrijk.

verschillend per ziekte

19
Q

klinisch belang van aantonen auto-antistoffen

A
  • diagnose/classificatie auto-immuunziekte
  • bepalen prognose
  • monitoring ziekteactiviteit