PR02 - Vermeerdering, epidemiologie en pathogenese Flashcards

1
Q

Welke doorsnede past bij de trematoden?

A

De platte doorsnede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

In welke twee subklassen kun je de trematoden opdelen?

A

Monogenea en digenea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Een schaap is één van de gastheren van de trematode ‘Fasciola hepatica’, ook wel leverbot genoemd. Welk type gastheer is het schaap in deze cyclus?

A

Eindgastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welk nummer correspondeert met de ei uitscheiding door de eindgastheer?

A

Nummer 1; eieren worden geproduceerd door volwassen wormen en zijn het product van geslachtelijke vermeerdering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Schapen zijn niet per se kieskeurige eters. Indien een schaap in een ‘Fasciola hepatica’ besmet gebied rondloopt, kan het schaap na het opeten van ‘Fasciola hepatica’ eieren uit de omgeving geïnfecteerd raken?

A

Nee, eieren van trematoden zijn niet een infectieus stadium voor eindgastheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De parasiet ‘Fasciola hepatica’ komt bij de eindgastheer in de lever terecht. Hier kan het zich ontwikkelen tot het adulte stadium. Zou het consumeren van de lever door een tussengastheer een infectiegevaar kunnen opleveren?

A

Nee, de eieren die door de adulte leverbotten worden uitgescheiden dienen eerst verder te ontwikkelen in de omgeving voordat de eerste tussengastheer kan worden besmet. Sommige trematoden hebben een tweede tussengastheer. Deze moet dan de cercarien uit de eerste tussengastheer, de slak, binnenkrijgen om geïnfecteerd te raken. In de cyclus van de leverbot is er slechts 1 tussengastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom komen leverbotinfecties regio-gebonden voor (rood)?

A

Dit heeft te maken met de habitat van de tussengastheer (poelslak). Deze leeft alleen in (zoet)waterrijke gebieden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De mens kan ook gastheer zijn van ‘Fasciola hepatica’. In welk vak in de cyclus kun je de mens plaatsen?

A

D, de mens is ook een eindgastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Indien slakken rauw zouden worden gegeten, bijvoorbeeld in een salade, zou de mens dan geïnfecteerd kunnen raken met ‘Fasciola hepatica’?

A

Nee. De parasitaire stadia in de tussengastheer, de poelslak, zijn niet het infectieuze stadium voor de mens. Daarnaast worden poelslakken vrijwel niet gebruikt voor de Franse keuken, en zijn andere slakken geen tussengastheer voor deze parasiet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem een aantal voorbeelden van trematoden

A
  • Fasciola hepatica
  • Dicrocoelium dendriticum
  • Opisthorchis felineus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem een aantal voorbeelden van cestoden

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat voor een doorsnede past bij een lintworm?

A

Een platte doorsnede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke twee ordes zijn er van de lintwormen?

A

De cyclophyllidea en de pseudophyllidea

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe noem je het stadium van cestoden in de tussengastheer en de eindgastheer?

A

Omdat de stadia totaal niet op elkaar lijken, heb je in de tussengastheer te maken met een blaasworm en in de eindgastheer met de adulte lintworm.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welke 5 typen blaaswormen zijn er?

A
  • Cysticercus
  • Strobilocercus
  • Hydatide cyst
  • Coeneurus
  • Cysticercoid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is een protoscolex?

A

Een voorloper, die elke blaasworm 1 of meer bevat. Later na opname door de eindgastheer wordt het een scolex waar achter dan de segmenten van de volwassen lintworm ontwikkelen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat is een scolex?

A

De aanhechtingsstructuur voor aan de darm in de eindgastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt de hydatide blaas ook wel genoemd?

A

De echinococcusblaas, omdat deze voorkomt bij de lintwormsoort ‘echinococcus granulosus’

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

In welke van de 5 blaaswormtypen vindt ongeslachtelijke vermeerdering plaats?

A

In de coenurus en hydatide cyst. Meerdere blazen in de tussengastheer kunnen worden veroorzaakt door opname van meerdere eieren en/of door het ongeslachtelijk vermeerderen van de blaasworm (in dat laatste geval gaat het specifiek om de hydatide cyst).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

In hoeverre is ongeslachtelijke vermeerdering van een blaasworm relevant voor de pathologie bij de gastheer?

A

Verdrukking van het weefsel kan sneller en meer plaatsvinden bij ongeslachtelijke vermeerdering.
Wel is het zo dat de hydatide cyst vermeerdering leidt tot zowel meerdere blazen als toename in omvang van de blazen. Coenurus zal enkel in omvang toe nemen.
Locatie van de blaas kan heel bepalend zijn voor de mate van klachten bbij de gastheer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

In welk type gastheer worden de blaaswormen van cestoden aangetroffen?

A

Tussengastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Je kijkt naar ‘Taenia solium’ blaaswormen in de schouderspier van een varken. Wat heeft het varken moeten opnemen om deze blaaswormen te ontwikkelen?

A

Eieren geproduceerd door de volwassen lintworm, dienen door het varken te worden opgegeten De mens is de enige die de eieren in deze cyclus intestinaal uitscheidt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Er is dus in de cyclus van cestoden ook wel een jager-prooi-relatie aanwezig. Is het weefsel in de afbeelding van de prooi of de jager?

A

De prooi, aangezien het varken de prooi is. De blazen worden niet uitgescheiden. Om de cyclus te vervolgen moet de tussengastheer (prooi) opgegeten worden door de eindgastheer (jager).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Welke fout valt op te merken aan dit artikel met betrekking tot de basiscyclus van de lintworm?

A

Eieren bevinden zich niet in weefsel. Dit zijn larvale stadia, de zogeheten blaaswormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Het artikel geeft aan dat de patiënt rauw vlees van varken/rund geconsumeerd heeft. Gaat het dan waarschijnlijk om een infectie met Taenia solium of Taenia saginata?

A

Taenia solium
In de tussengastheer kunnen blaaswormen, die hier afgebeeld zijn, worden gevormd. Enkel in de cyclus van Taenia solium kan de mens ook tussengastheer zijn.

29
Q

De blazen van Taenia solium bevonden zich in het spierweefsel van het varken. Zou het opeten van dit spierweefsel kunnen leiden tot een lintworm infectie bij de mens?

A

Ja. Bij het opeten van (bijna) rauw spierweefsel zou dat kunnen, aangezien de mens in deze cyclus eindgastheer is. De mens kan ook de rol van tussengastheer hebben in deze cyclus, maar dan heeft hij iets anders moeten opnemen…

30
Q

Welke gastheer zal het meeste ongemak ervaren van de lintworminfectie?

A

De tussengastheer. De blaaswormen kunnen leiden tot verdrukking van weefsel. Eindgastheren vertonen zelden klinische verschijnselen.

31
Q

Welke rol speelt de vlo in de cyclus van Dipylidium canincum?

A

Tussengastheer

32
Q

Is een ectoparasiet, zoals de vlo, noodzakelijk in de cyclus van Dipylidium caninum?

A

De ectoparasiet is de noodzakelijke tussengastheer in de cyclus. Hierin vindt verdere ontwikkeling plaats tot blaasworm. Het uiteindelijke ontwikkelde stadium in deze gastheer is infectieus voor de eindgastheer.

33
Q

In welke twee groepen kunnen coccidia worden verdeeld?

A

Ze kunnen worden onderverdeeld in genera die weefselcysten produceren in tussengastheren en genera die dat niet doen.

34
Q

Examples of coccidian life-cycles

A
35
Q

Wat bewonen eimeria meestal?

A

De meeste bewonen de epitheliale bekleding of de diepere weefsels van het spijsverteringskanaal, hoewel enkele worden aangetroffen op andere plaatsen zoals galwegen of niertubuli. Op enkele uitzonderingen na zijn alle eimeria-soorten gastheerspecifiek.

36
Q

Hoe ziet de levenscyclus van eimeria er uit?

A
  1. Schizogonie: Deze eerste fase van overvloedige ongeslachtelijke voortplanting vindt plaats in de gastheer.
  2. Gametogonie: Overvloedige seksuele voortplanting, waarvan de producten ei-achtige ‘oöcysten’ zijn.
  3. Sporogonie: Een meer bescheiden fase van ongeslachtelijke deling vindt plaats binnen de oöcyst nadat deze in het milieu is uitgestoten.
37
Q

Wat is het verschil tussen Eimeria sp. en Eimeria spp.?

A

Eimeria tenella is een specifieke soort in het genus Eimeria. Als we niet weten om welke specifieke soort het gaat, wordt geschreven Eimeria sp. (sp. = species enkelvoud). Als we meerdere of alle soorten binnen het genus Eimeria bedoelen, schrijven we Eimeria spp. (spp. = species meervoud).

38
Q

Tot welke klasse behoren Eimeria spp.?

A

Ze behoren tot het phylum (of de stam) Apicomplexa en klasse Coccidea.

39
Q

Hoe ziet de levenscyclus van coccidiën (bijv. Eimeria) er uit?

A
40
Q

Welke soorten Eimeria komen er voor in kippen?

A
  • E. tenella
  • E. necatrix
  • E. brunetti
  • E. acervulina
  • E. maxima
41
Q

Wat is de pathogenese van E. tenella?
Op welke plek in het darmkanaal bevinden ze zich, en wat voor type laesie vormen ze?

A

E. tenella heeft een haemorragische pathogenese. Het bevindt zich in het caecum en veroorzaakt een bloederige kern in de caecum

42
Q

Wat is de pathogenese van E. necatrix?
Op welke plek in het darmkanaal bevinden ze zich, en wat voor type laesie vormen ze?

A

E. necatrix heeft een haemorragische pathogenese. Het bevindt zich in de middendarm, en het serosale oppervlak is bedekt met rode petechiën en/of witte plaques (in de volksmond “peper en zout” genoemd).

43
Q

Wat is de pathogenese van E. brunetti?
Op welke plek in het darmkanaal bevinden ze zich, en wat voor type laesie vormen ze?

A

E. brunetti heeft een haemorragische pathogenese. Het bevindt zich in het midden/onder, en veroorzaakt bloederige enteritis.

44
Q

Wat is de pathogenese van E. acervulina?
Op welke plek in het darmkanaal bevinden ze zich, en wat voor type laesie vormen ze?

A

E. acervulina heeft een pathogenese op basis van malabsorptie. Het bevindt zich proximaal in de darmen en kenmerkt zich door een soort ‘witte ladder’ patroon.

45
Q

Wat is de pathogenese van E. maxima?
Op welke plek in het darmkanaal bevinden ze zich, en wat voor type laesie vormen ze?

A

E. maxima heeft een pathogenese op basis van malabsorptie. Het bevindt zich mid-gut, en wordt gekenmerkt door een roze exsudaat.

46
Q

Wat is het verschil in pathogeniciteit en immunogeniciteit van de verschillende typen Eimeria?

A
47
Q

Hoe kun je E. tenella diagnosticeren?

A

Sterfte door caecale coccidiose komt vaak voor bij kippen in de tuin. Dergelijke gevallen zijn gemakkelijk te diagnosticeren omdat de caeca gezwollen, verdikt en donker zijn. Als ze worden geopend, bevatten ze een kern van necrotisch weefsel en bloed.

48
Q

Hoe kun je E. necatrix diagnosticeren?

A

De middendarm is typisch gebalanceerd en er is bloed aanwezig in het lumen. Onderzoek van de mucosa in de proximale darm toont “peper en zout” laesies door de aanwezigheid van meerdere witte vlekken (die de aanwezigheid van schizonts van de tweede generatie aangeven) afgewisseld met bruinrode petechiën.

49
Q

Hoe kun je E. acervuline diagnosticeren?

A

De proximale darm is met tussenpozen verdikt met lijnen van gamonts en oöcysten waardoor het lijkt op een witte “ladder”.

50
Q

Hoe kun je E. maxima diagnosticeren?

A

Petecial haemorrhages are present on the mid-gut wall. Blood from these mixes with other excretions to form a pink exsudate in the lumen of the intestine

51
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Giardia er uit?

A
52
Q

Welke twee morfologische eigenschappen zorgen ervoor dat Giardia zich kan handhaven in de dunne darm terwijl de peristaltiek de darminhoud richting dikke darm masseert?

A
  1. Giardia heeft flagella waarmee hij zich in tegenovergestelde richting van de darmperistaltiek kan bewegen.
  2. Giardia heeft een schijfachtige vorm waardoor hij zich gemakkelijk aan de darmwanden kan hechten en de peristaltische werking van de darm kan weerstaan.
53
Q

Wat is het verschil tussen cysten een oöcysten?

A

De cyste is een slapende fase van bacteriën of protozoa die hun overleving tijdens ongunstige omgevingsomstandigheden vergemakkelijken, terwijl een oöcyste een dikwandige cel is die aanwezig is in de levenscyclus van protozoa die een zygoot bevat.

54
Q

Uit welke groepen bestaat de klasse Trematoda (zuigwormen)?

A
  • Monogenea (ectoparasieten van vissen)
  • Digenea (endoparasieten in vertebraten
55
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Fasciola hepatica er uit?

A
56
Q

Is 1 leverbot in de eindgastheer voldoende voor de voortplanting?

A

Ja want er is sprake van ongeslachtelijke voortplanting

57
Q

De figuur toont het algemene seizoenale verloop van infecties met leverbot. Uitgezet zijn twee lijnen, eentje voor het aantal miracidia op het weiland en eentje voor het aantal metacercaria op het weiland. Wat hoort bij welke lijn en leg uit wat er gebeurt.

A

?

58
Q

In welke twee ordes zijn de lintwormen verdeeld?

A

In de cyclophyllida en de pseudophyllida

59
Q

Wat is een morfologisch verschil tussen cyclophyllida en pseudophyllida?

A

Cyclophyllida kennen 1 tussengastheer en pseudophyllida kennen 2 tussengastheren

59
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Taenia saginata er uit?

A
60
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Taenia taeniaeformis er uit?

A
61
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Dipylidium caninum er uit?

A
62
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Taenia multiceps er uit?

A
63
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Taenia solium er uit?

A
64
Q

Hoe ziet de levenscyclus van Echinococcus multilocularis er uit?

A
65
Q

Hoe ziet de levenscyclus van echinococcus granulosus er uit?

A
66
Q

Hoe ziet de levenscyclus van anoplocephala sp. er uit?

A
67
Q

Hoe ziet de levenscyclus van moniezia sp. er uit?

A