HC12 - Bac: therapie en resistentie Flashcards

1
Q

Welke soorten antimicrobiële middelen zijn er?

A
  • Antiviraal
  • Antibacterieel
  • Antimycotica
  • Antiparasitair
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kenmerken antivirale middelen

A
  • Relatief recent ontwikkeld
  • HIV epidemie heeft de ontwikkeling versneld
  • Ze verhinderen specifieke stappen tijdens de virusreplicatie
  • Ze zijn effectief tegen het virus en hebben minimale bijwerkingen
  • Bij voorkeur geen resistentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn aangrijpingspunten van antivirale middelen?

A
  • Synthese van virus DNA
  • Uncoating van het eiwit
  • Vrijkomen van het virus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het nadeel van antivirale middelen?

A

Elk virus heeft eigenlijk wel zijn eigen remmer nodig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt acyclovir?

A

Acyclovir lijkt op guanosine (een nucleotide die wordt gebruikt voor DNA replicatie) maar is net anders (niet cyclisch), waardoor het niet mee kan in de DNA replicatie. Hierdoor stopt dit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een groot probleem bij antivirale middelen?

A

De resistentie
Er is een hoge virus mutatie frequentie bij reverse transcriptase.
Van de 1010 HIV virus deeltjes per dag geproduceerd bevatten er 109 een mutatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kun je de resistentie tegengaan?

A

Door het toedienen van antivirale cocktails

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn antibiotica?

A

Antibacteriële middelen.
Het zijn van oorsprong chemische verbindingen geproduceerd door micro-organismen die andere micro-organismen doden of verhinderen dat ze zich kunnen vermenigvuldigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn doelwitten van antibiotica?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarop werken celwand synthese remmers?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zie je hier?

A

Na de toediening van vancomycin is de hele peptidoglycaanlaag verdwenen, waardoor deze duplococ niet kan overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe werken eiwit synthese remmers?

A

Erythromycine: voorkomt dat ribosomen verder over mRNA kunnen migreren
Tetracycline: voorkomt dat tRNA kan binden aan mRNA
Chloramphenicol: voorkomt dat aminozuren aan elkaar kunnen binden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het verschil tussen smal spectrum en breed spectrum antibiotica?

A

Het verschil zit hem in op hoeveel bacteriën ze kunnen inwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn synergistische antibiotica?

A

Twee drugs die elkaars werking versterken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn antagonistische drugs?

A

Twee drugs die elkaars werking tegenwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe ontstaat antibiotica resistentie?

A
  1. Doelwit verandert
  2. Enzyme verandert het antibioticum
  3. Antibioticum weet het doelwit niet meer te bereiken (bijv. bacterie pompt het uit de cel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe kunnen bacteriën resistentie verkrijgen?

A
  1. Chromosomale mutatie leidt tot doelwit verandering
  2. Opname van plasmiden/transposons/integrons
  3. Integratie van grote stukken DNA in het genoom van de bacteriën die coderen voor efflux pompen of antibiotica modificerende enzymen
18
Q

Voorbeelden antibiotica resistentie

A
19
Q

Hoe ontstaan multiresistente bacteriën?

A

Door het inbouwen van meerdere plasmides/transposons/integrons. Er kunnen zelfs tot 13 verschillende antibiotica resistente genen tegelijkertijd worden overgedragen

20
Q

Wat is het lastige bij antischimmel drugs?

A

Schimmels zijn eukaryoot en daardoor is het lastig selectieve toxische stoffen te vinden

21
Q

Wat is het doelwit van antischimmel middelen met name?

A
  • Nucleotide synthese
  • Sterolen
  • Celwand van schimmels
22
Q

Wat is het doelwit van antischimmel drugs die zich focussen op sterolen?

A

Ergosterol: het bevindt zich in de meeste schimmels i.p.v. cholesterol (zoals aanwezig in andere eukaryotische cel membranen)

Polyenes bindt ergosterol
Azoles remt ergosterol synthese

23
Q

Wat is het doelwit van antischimmel drugs die zich focussen op de celwand van de schimmels?

A

Chitine: komt voor in de meeste schimmel cel wanden en insecten, maar niet in andere eukaryoten

Polyoxines bindt chitine

24
Q

Wat wordt er voor antischimmel drug gebruikt die zich focust op de nucleotide synthese?

A

Fluctosine: het is de nucleotide analoog van cystine. Het interfereert met de biosynthese van RNA, en daardoor met de eiwit synthese

25
Q

Is er sprake van resistentie tegen antimycotica?

A

Ja

26
Q

Welke drugs kun je gebruiken voor parasieten en protozoa?

A
  • Metronidazole
  • Atovaquone
  • Iodoquinol
27
Q

Wat doet metronidazole?

A

Het remt de DNA synthese, en het wordt gebruikt voor de behandeling van Giardia in honden en katten

28
Q

Wat doet atovaquone?

A

Het remt de mitochondriale elektronen transport, en wordt gebruikt bij toxoplasmosis, malaria en babesia

29
Q

Wat doet iodoquinol?

A

Het bindt ijzer, en het is werkzaam tegen flagellata in darmen zoals Giardia; Trichomonas vaginalis

30
Q

Wat zijn antihelmintica?

A

Middelen tegen wormen
In tegenstelling tot protozoa zijn helminthen groot en complex, en zijn de middelen die gebruikt worden vaak worm specifiek

31
Q

Wat zijn vermicides?

A

Drugs die wormen doden

32
Q

Wat zijn vermifuges?

A

Drugs die wormen uit het lichaam verdrijven

33
Q

Wat is goedkoper; ontwikkeling van een medicijn tegen een parasiet of een vaccinatie?

A

Een vaccinatie, want de ontwikkeling van een medicijn kan meer dan $100.000.000 kosten

34
Q

Welke anthelmintica zijn er voor nematoden (rondwormen)?

A
  • Ivermectine
  • Benzimidazole afgeleiden
  • Vinylpyrimidine afgeleiden
  • Imidazothiazoles
35
Q

Wat doet ivermectine?

A

Het bindt aan de chloride-ionkanalen in de zenuw- en spiercellen. Hierdoor is er een vergroting van de permeabiliteit van het celmembraan met als gevolg verlamming en de dood van de parasiet.
Het werkt tegen de meeste darmwormen behalve lintwormen.

36
Q

Wat doen benzimidazole afgeleiden?

A

Bijv. mebendazole remt de opname van glucose en andere nutriënten door de worm, leidt tot autolysis en de dood van de worm.
Het werkt tegen lintwormen en nematoden

37
Q

Wat doen vinylpyirimidine afgeleiden?

A

Pyrantel pamoate. Het zorgt voor verlamming van de worm en is werkzaam tegen hoekwormen en rondwormen

38
Q

Wat doen imidazothiazoles?

A

Levamisole. Het hydrolyseert acetylcholine, waardoor er verlamming optreedt en de worm kan worden geëlimineerd

39
Q

Welke drugs worden er gebruikt voor trematoden (hoekwormen) en wat doen ze?

A

Praziquantel
Het zorgt voor verandering van de permeabiliteit van het membraan van de worm, waardoor antigenen aan de buitenkant bereikbaar worden voor antistoffen, waarna ze dood gaan

40
Q

Welke drugs worden er gebruikt voor cestoden (lintwormen) en wat doen ze?

A

Niclosamide
Het ontkoppelt de oxidatieve fosforylering, waardoor er een vermindering van ATP is. De worm laat daardoor los en wordt door de darmperistaltiek naar buiten gewerkt.

41
Q

Wat voor resistentie is er tegen antiparasitaire middelen?

A
  • Mutaties in het aangrijpingspunt (frequentie laag vergeleken met bacteriën/virussen)
  • Efflux pompen
  • Alternatieve metabole routes
42
Q

Hoe wordt resistentie tegen antiparasitaire middelen vermeden?

A

Door alternatieven (vaccinaties, fokprogramma’s, voeding, pasteurisatie management) en/of door selectief gebruik van antiprotozoa/anthelmintica