HC13 - Mucosale immuniteit Flashcards

(26 cards)

1
Q

Wat voor infecties leveren de meeste doden op?

A

Mucosale infecties (nummers 1 en 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen mucosale immuniteit en systemische immuniteit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet het mucosale immuunsysteem er uit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen M cellen?

A

Die nemen actief monsters (antigenen) uit het darmkanaal om te screenen of er geen schadelijke stoffen in het darmkanaal zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren vindt antigen sampling in GALT plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke verschillende plekken kunnen pathogenen zich bevinden in de cel en hoe worden ze opgeruimd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe komt salmonella de epitheelcellen in en hoe wordt het opgeruimd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat de infectie en wat gebeurt er met de darm tijdens een infectie van clostridium difficile

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt een infectie met shigellae?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weten cellen waar ze moeten zijn?

A

De weefselspecifieke signalen die ze hebben gekregen bij activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke signalen zijn er in de darm om cellen te vertellen waar ze heen moeten?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe weet een lymfocyt waar hij het bloedvat moet uittreden?

A

Lokale bloedvaten brengen verschillende integrines tot expressie waardoor de lymfocyt kan binden met de juiste integrine en op die plek kan uittreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke twee compartimenten bestaat het mucosale immuunsysteem?

A

Uit de lamina propria en de epitheellaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zijn de immunoglubuline isotypes verdeeld over het lichaam?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er speciaal aan de dimeer IgA?

A

Naast het feit dat het een dimeer is en geen monomeer, is het in staat in het lumen van de darm terecht te komen

17
Q

Hoe kan IgA nog meer in de darm terecht komen naast het oversteken van het epitheel?

A

Wanneer het via de lever in het gal terecht komt

18
Q

Overzicht gut immune system

19
Q

Wat is mucosale tolerantie?

A

Mucosale tolerantie is de afwezigheid van een immuunrespons op een vreemd antigeen dat wordt blootgesteld via mucosale oppervlakken zoals het maag-darmkanaal, de urinewegen of de luchtwegen.

20
Q

Wat zijn de nuttige functies van de commensale bacteriën?

A
  • Verwerking van voedingsstoffen (herkauwers)
  • Uitroeien van ziekteverwekkers
  • Beïnvloeden van de ontwikkeling van het immuunsysteem (systemisch).
21
Q

Hoe ziet een gezond darmsysteem er uit?

22
Q

Wat induceren commensale bacteriën niet?

A

Ze induceren geen co-stimulatie

23
Q

Hoe is het immuun systeem in balans?

A

Het moet ons wel beschermen, maar we willen geen heftige reacties op niet pathogene antigenen

24
Q

Hoe kan tolerantie experimenteel gegenereerd worden?

A

Tolerantie voor antigenen kan experimenteel worden opgewekt door orale toediening.
- Muizen worden gedurende 2 weken gevoed met 25 mg ovalbumine, het experimentele eiwit, of een tweede eiwit als controle.
- Zeven dagen later worden de muizen onderhuids geïmmuniseerd met ovalbumine plus een hulpstof, en na 2 weken worden de serumantilichamen en de T-celfunctie gemeten.
- Muizen die ovalbumine kregen toegediend hebben een lagere ovalbumine-specifieke systemische immuunrespons dan muizen die het controle-eiwit kregen toegediend.

25
Hoe creëert voeding van het antigeen, tolerantie?
1. Door anergie-inductie in antigeenspecifieke T-cellen 2. Ontwikkeling van regulerende T-cellen (IL10, TGFbeta) Th3, Treg en Tr1
26
Hoe helpen de commensale bacteriën bij het onderdrukken van de immuunrespons?
Die microbiota helpen bij het afbreken van vezels naar vetzuur metabolieten. Deze onderdrukken vervolgens in de lamina propria de immuunrespons