PR03 - Virusstructuur, vermeerdering en pathogenese Flashcards
Waarom is virologische diagnostiek belangrijk?
- Bevestigen of uitsluiten van diagnose
- Opstellen van behandelplan
- Opstellen van preventieplan overige (huis)dieren
- Inschatten van prognose
- Inschatten van besmettingsrisico andere dieren en mensen
Wat wil je aantonen om een virusinfectie te bevestigen?
- Een virus (heel virus, virus antigeen, of virus genoom)
- Virus-specifieke antilichamen (gepaarde sera of IgM)
Hoe kun je een heel virus aantonen?
- Virusisolatie
- Electronenmicroscoop
Hoe kun je een virus antigeen aantonen?
- Immunoperoxidase kleuring (IPOX)
- Sneltest (ELISA principe)
Hoe kun je een virus genoom aantonen?
- PCR
- Hybridisatie met DNA/RNA probe
Hoe werkt een immunoperoxidase test (IPOX)?
Immunoperoxidase is een manier van immunokleuring. Immunoperoxidasereacties zijn een subklasse van immuunhistochemische of immunocytochemische procedures waarmee de antilichamen zichtbaar worden gemaakt met een peroxidase-gekatalyseerde reactie.
Hoe werkt een ELISA test?
ELISA is een immunochemische reactie en alle immunochemische bepalingen zijn gebaseerd op hetzelfde principe, de specifieke binding tussen antigeen en antistof. Door het aantonen daarvan in het bloed, serum of andere lichaamsvloeistof van een mens of een dier is het mogelijk bij te dragen aan de diagnose van een infectieziekte of een auto-immuunziekte.
Wat is een cytopathologisch effect (CPE)?
Een virus kan al dan niet een cytopathologisch effect (CPE) veroorzaken. Dit houdt in dat de cellen, waarin het virus groeit, doodgaan of bepaalde afwijkingen laten zien. Dit is het principe van een virusisolatiemethode.
Welke vormen van cytopathologische effecten zijn er?
Hoe worden syncytia cellen gevormd?
Hoe werkt antigeen detectie?
Hoe werkt antilichaam detectie?
Hoe werkt een FeLV/FIV combo SNAP test?
Hoe kunnen er ‘gaten’ in de celcultuur ontstaan door de virussen?
- Verstoring van het cytoskelet
- Lyse of apoptose induceren
- Samensmelting tot reuscellen
Waarom groeien virussen (in tegenstelling tot bijv. bacteriën) niet op een voedingsbodem?
Ze hebben een levende cel nodig, en die bevinden zich niet op een voedingsbodem