WC07 - Immuniteit rondom dracht en geboorte Flashcards

1
Q

Beschrijf de (ontwikkelings)toestand van het foetale immuunsysteem op resp. 50, 130 en 200 dagen dracht.

A

50: alleen thymus en bloed lymfocyten
130: het innate immuunsysteem
200: complete imuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat kunnen de gevolgen zijn voor de drachtige vaarzen (en bijbehorende vruchten) als ze in deze drachtstadia door het zieke kalf zijn besmet met BVD-virus? (De vaarzen zijn niet eerder in contact geweest met BVD- virus)

A

50: abortus of tolerantie: het gaat de eiwitten herkennen alsof het lichaamseigen is (doordat het imuunsysteem nog niet compleet is)
130: mogelijk abortus, afwijkingen
200: niet veel reactie, want er is dan al een volledig immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op het uitslagformulier van het bloedonderzoek van de pink staat tevens dat het dier “persisterend geinfecteerd1” is met BVD-virus.
Hoe is deze persistente BVD infectie ontstaan? In welke periode tijdens de dracht is dit dier als foetus waarschijnlijk geïnfecteerd?

A

Tijdens de dracht tussen 30 en 125 dagen, waarin het dier waarschijnlijk tolerant is geworden. Het dier draagt het dan altijd bij zich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke 3 systemen zorgen ervoor dat het maternale immuunsysteem een foetus niet afstoot?

A
  1. Afschermen foetus van het maternale immuunsysteem
  2. Immunodominante foetale antigenen niet tot expressie brengen
  3. Reguleren van de maternale immuunrespons lokaal in de baarmoeder
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waar kan een Th1 en een Th2 respons toe leiden tijdens de zwangerschap?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan een foetus geïnfecteerd worden met Neospora caninum terwijl de moeder immuniteit voor die parasiet heeft?

A

Gedurende een infectie bouwen koeien immuniteit op tegen N. caninum, waardoor de snel delende tachyzoieten geremd worden en weefselcysten gaan vormen waarin zich traag delende bradyzoieten bevinden. Tijdens de dracht kunnen bradyzoieten gereactiveerd worden en zich differentiëren tot tachyzoieten, welke vervolgens de foetus kunnen infecteren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe kan het dat tijdens de dracht bradyzoieten gereactiveerd worden en zich differentiëren tot tachyzoieten? In welke fase van de dracht zal dit hoogstwaarschijnlijk gebeuren?

A

Tijdens de dracht verschuift de Th1 response naar Th2 response (veiliger voor de foetus), maar bij Th1 worden de cystes gevormd en dat kan nu niet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Via welke drie mechanismen kunnen intra-uteriene infecties met N. caninum tot schade aan de foetus leiden?

A
  • Directe schade van de tachyzoïten
  • Inadequate immuunresponse van neonate leidend tot celschade aan de foetus
  • Sterke Th1 immuunresponse van de moeder op de parasiet waarmee je het evenwicht met Th2 response wat de foetus graag wil
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Intra-uteriene infecties met N. caninum kunnen leiden tot abortus, aangeboren afwijkingen, persistent geïnfecteerde kalveren of gezonde kalveren. Beschrijf de (immuno)pathogenese van deze vier uitkomsten.

A

Abortus: Immuunresponse van de moeder draait terug om naar Th1 en richt zich dan ook tegen de foetus
Aangeboren afwijking: wel een infectie, maar niet dodelijk
Persistent geïnfecteerde kalveren: komt door tolerantie
Gezonde kalveren: geen schade aan de vruchtvliezen, geen immuunreactie van de moeder of pas laat als de foetus zijn eigen immuunsysteem heeft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg uit waarom een neonaat, die geboren wordt met een volledig ontwikkeld immuunsysteem, de eerste maanden na de geboorte gevoeliger is voor infecties?

A

Het heeft nog geen geheugen kunnen opbouwen (adaptief immuunsysteem)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Neonaten krijgen antilichamen van de moeder om extra bescherming te bieden in deze kritieke periode. Via welke twee mechanismen kan een zoogdier antilichamen van de moeder krijgen? Hoe zit dit bij de kip?

A

Via de placenta, het colostrum of via het ei. Dit kan binnen 12 tot 24 uur, daarna niet meer.
4 V’s bij herkauwers: vlug, veel, vaak en vers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Waarom worden de maternale antilichamen vaak aangeduid als passieve maternale immuniteit?

A

Je krijgt geen antilichamen als reactie op een infectie, dus zonder aanleiding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is colostrum?

A

De eerste melk die gevormd wordt in de uier, rijk aan antilichamen en voedingsstoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit colostrum opgenomen maternale antilichamen doen in het lichaam van de neonaat op twee plaatsen hun werk. Waar?

A

In de darmen en het serum (als ze worden opgenomen door de darm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke niet immunologische functie dient colostrum?

A

Voeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer verkrijgt de foetus de maternale antilichamen en hoe verschilt dit tussen diersoorten?

A

Mens: 100% van IgG en IgM niet via de placenta
Hond/kat: 10% van IgG en IgM via de placenta
Varken/rund: geen IgG en IgM via de placenta

17
Q

Hoe ziet de transfer van maternale antilichamen er uit in een mens, rund, hond en kip?

A
18
Q

Op welke drie manieren kan de overdracht van antilichamen via het colostrum verstoord worden (‘Failure of Transfer of Passive Immunity’)?

A

Fout in de opname van de darm, moeder maakt niet genoeg biest, het kalfje drinkt te slecht

19
Q

Hoe kan nagegaan worden of overdracht van antilichamen in voldoende mate heeft plaats gevonden?

A

In het bloed van de neonaat ga je kijken of daar antilichamen zitten

20
Q

Op welke wijze kan een jonge individu met ‘Failure of Transfer of Passive Immunity’ geholpen worden? Zitten hier ook risico’s of nadelen aan?

A

Biest van andere moederdieren, biestvervangers, intraveneus Ig gegeven
Nadelen: risico’s IV infuus, anti bloedgroep antilichamen

21
Q
A

K: IgM krijgt hij niet van de moeder, dus deze heeft hij dan zelf al eerder aangemaakt
L: koeien hebben nog geen IgM of IgG voordat ze biest hebben gekregen

22
Q

Beschrijf de pathogenese van isoerythrolysis neonatalis

A

De moeder is ooit in contact gekomen met het bloed van het veulen waardoor ze antilichamen heeft aangemaakt tegen het veulen. Als het veulen deze antilichamen binnenkrijgt met de eerste moedermelk, zullen die antilichamen de erythrocyten van het veulen afbreken

23
Q

Leg uit wat de immunologische mechanismen zijn die zorgen voor de destructie van de erythrocyten?

A

Het antilichaam bindt aan de erythrocyt, waardoor macrofagen ze herkennen en ze de cel kapot maken. Bovendien kan complement geactiveerd worden (klassieke activatie) - complement cascade

24
Q

Hoe ontstaat de erythrocyt specifieke immuun reactiviteit?

A

Als het al een keer eerder in contact is geweest met de andere bloedgroep, zoals bij een zoveelste dracht van een merrie

25
Q

Waarom manisfesteren de problemen zich pas na de geboorte bij het veulen?

A

Dan pas drinkt het de melk met de antilichamen er in

26
Q

Noem de overeenkomst en het verschil tussen deze isoerythrolysis neonatalis en de isoerythrolysis foetalis zoals deze bij de mens voorkomt?

A

Bij de mens kan dit al overgegeven worden in de baarmoeder via de placenta, bij het veulen pas na het drinken van de moedermelk.
Overeenkomst: beide antilichamen tegen rode bloedcellen dus dezelfde processen worden in gang gezet

27
Q

Welke maatregelen neemt u ten aanzien van het veulen, respectievelijk de merrie?

A

Niet de melk van zijn eigen moeder laten drinken voor 72 uur, want dan is de darm gesloten en kunnen de antilichamen niet meer over de darm heen, maar een melkvervanging.
Merrie moet goed uitgemolken worden
Voor volgende dracht: bloedgroep onderzoek en hengst selectie