HC13 - Mucosale immuniteit Flashcards

1
Q

Wat voor infecties leveren de meeste doden op?

A

Mucosale infecties (nummers 1 en 2)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen mucosale immuniteit en systemische immuniteit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe ziet het mucosale immuunsysteem er uit?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doen M cellen?

A

Die nemen actief monsters (antigenen) uit het darmkanaal om te screenen of er geen schadelijke stoffen in het darmkanaal zitten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke manieren vindt antigen sampling in GALT plaats?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Op welke verschillende plekken kunnen pathogenen zich bevinden in de cel en hoe worden ze opgeruimd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe komt salmonella de epitheelcellen in en hoe wordt het opgeruimd?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe ontstaat de infectie en wat gebeurt er met de darm tijdens een infectie van clostridium difficile

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe verloopt een infectie met shigellae?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe weten cellen waar ze moeten zijn?

A

De weefselspecifieke signalen die ze hebben gekregen bij activatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke signalen zijn er in de darm om cellen te vertellen waar ze heen moeten?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe weet een lymfocyt waar hij het bloedvat moet uittreden?

A

Lokale bloedvaten brengen verschillende integrines tot expressie waardoor de lymfocyt kan binden met de juiste integrine en op die plek kan uittreden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Uit welke twee compartimenten bestaat het mucosale immuunsysteem?

A

Uit de lamina propria en de epitheellaag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe zijn de immunoglubuline isotypes verdeeld over het lichaam?

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is er speciaal aan de dimeer IgA?

A

Naast het feit dat het een dimeer is en geen monomeer, is het in staat in het lumen van de darm terecht te komen

17
Q

Hoe kan IgA nog meer in de darm terecht komen naast het oversteken van het epitheel?

A

Wanneer het via de lever in het gal terecht komt

18
Q

Overzicht gut immune system

A
19
Q

Wat is mucosale tolerantie?

A

Mucosale tolerantie is de afwezigheid van een immuunrespons op een vreemd antigeen dat wordt blootgesteld via mucosale oppervlakken zoals het maag-darmkanaal, de urinewegen of de luchtwegen.

20
Q

Wat zijn de nuttige functies van de commensale bacteriën?

A
  • Verwerking van voedingsstoffen (herkauwers)
  • Uitroeien van ziekteverwekkers
  • Beïnvloeden van de ontwikkeling van het immuunsysteem (systemisch).
21
Q

Hoe ziet een gezond darmsysteem er uit?

A
22
Q

Wat induceren commensale bacteriën niet?

A

Ze induceren geen co-stimulatie

23
Q

Hoe is het immuun systeem in balans?

A

Het moet ons wel beschermen, maar we willen geen heftige reacties op niet pathogene antigenen

24
Q

Hoe kan tolerantie experimenteel gegenereerd worden?

A

Tolerantie voor antigenen kan experimenteel worden opgewekt door orale toediening.
- Muizen worden gedurende 2 weken gevoed met 25 mg ovalbumine, het experimentele eiwit, of een tweede eiwit als controle.
- Zeven dagen later worden de muizen onderhuids geïmmuniseerd met ovalbumine plus een hulpstof, en na 2 weken worden de serumantilichamen en de T-celfunctie gemeten.
- Muizen die ovalbumine kregen toegediend hebben een lagere ovalbumine-specifieke systemische immuunrespons dan muizen die het controle-eiwit kregen toegediend.

25
Q

Hoe creëert voeding van het antigeen, tolerantie?

A
  1. Door anergie-inductie in antigeenspecifieke T-cellen
  2. Ontwikkeling van regulerende T-cellen (IL10, TGFbeta) Th3, Treg en Tr1
26
Q

Hoe helpen de commensale bacteriën bij het onderdrukken van de immuunrespons?

A

Die microbiota helpen bij het afbreken van vezels naar vetzuur metabolieten. Deze onderdrukken vervolgens in de lamina propria de immuunrespons