Dermacotherapie en WC PROVOKE en efflorescenties Flashcards

1
Q

3 basis elementen die vehiculum (drager/basis van therapie) kunnen vormen

A

Vloeistof (water/alcohol), vaste stof (poeder) of vet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Tussenproducten voor medicatie

A

Lotion: combi vloeistof met vaste stof.
Pasta: combi vaste stof en vet
Zalf: beetje vaste stof, maar vooral vettig.
Vloeistof en vet: zalf-> als meer o.b.v. vet en crème-> als meer o.b.v. vloeistof
Emulsie: verdunde crème

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welke situatie (van dermatose) doe je welk vehiculum

A

Als droog/erg droog: zalf. Als weinig nattend of droog: crème. En schudmengsel (lotion met vaste stof) bij nattend.
Lokalisatie: op behaarde gebieden-> lotion, in gezicht-> liefste crème.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Zalf voor en nadelen

A

Voor: gaat droogheid huid tegen, vermindert jeuk vaak
Na: cosmetisch storend door glimmende eigenschap, vette kleding en soms juist irritatie toename

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Crème voor en nadelen

A

Voor: smeert prettig en cosmetisch plezierende
Na: soms uitdrogend, werkt niet op zeer droge dermatosen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is effect lokale corticosteroïden afhankelijk van

A

Klasse corticosteroïd
Penetratie huid: toestand van huid, lokalisatie (op rug dikkere huid dan op gelaat), occlusie (opstapeling in plooien) en penetratie bevorderende middelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Lokale bijwerkingen corticosteroïden

A

Dermatitis perioralis, huidatrofie, plaatselijke haargroei in gelaat, verhoogde infectiegevoeligheid, gestoorde wondgenezing en acne, rosacea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Keratinolytica

A

Verminderen hoorn- en eeltvorming. Worden gebruikt bij acne vulgaris met veel blackheads, chronisch handeczeem met veel hyperkeratose en kan soms bij wratten worden gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

PROVOKE

A

Plaats (en symmetrie), Rangschikking, Omgang (aantal en grootte), Vorm, Omtrek, Kleur en Efflorescenties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Rangschikking

A

Onderlinge samenhang tussen laesies. Welk deel van huid is aangedaan en hoe liggen plekken t.o.v. elkaar. Zoals: gegroepeerd, gedissimineerd (min/meer gelijkmatig verdeeld over lichaam), diffuus (geen duidelijk patroon), discreet (van elkaar gescheiden, geen duidelijk patroon), reticulair (kippengaas), folliculair (gebonden aan haarfollikels) en segmentaal (1 dermatoom)

Herpetiform: in groepjes dicht bij elkaar/bouquet en corymbiform: moederlaesoe met sattelietlaesies eromheen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Omvang

A

Kijken naar aantal laesies en dan de grootte. Miliair (puntgrootte), lenticulair (druppel), nummulair (munt), kinderhandpalm (3-5cm) en handpalmgrootte (5-10cm)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Vorm

A

Rond, ovaal, lineair, polycyclisch, annulair, dendritisch (vertakt), polygonaal (veel hoekig). Als 3D vorm, ook dat benoemen; bolrond, vlak, spits, stomp, gesteeld of hobbelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Omtrek

A

Scherp, matig scherp of onscherp begrensd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Efflorescenties

A

Is het soort huidafwijking.
Verhevenheid zonder inhoud: papel (ligt meer op huid<1cm), plaque (vlakke verhevenheid>1cm), nodulus (ligt meer in huid<1cm) en nodus (solide massa>1cm)

Verhevenheid met inhoud: vesicula (helder vocht<1cm), bulla/blaar (>1cm), pustula (troebel vocht <1cm) en cyste (dieper dan pustula en voelt stevig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Acne vulgaris

A

Verhoogde talgproductie, aflsuiting van mond talgklierfollikel door hyperkeratose en bacteriële kolonisatie (Propionibacterium acnes). Komt vooral voor op huiddelen met veel talgklierfollikels. Diagnose op klinisch beeld en comedonen (mee-eters) zijn vereiste.
Behandeling: benzoylperoxide, mogelijk in combi met lokaal/oraal antibioticum. Anders: isotretinoïde (vitamine A zuur)
Verwijzen dermatoloog als: geen reactie op therapie, behandeling isotretinoïne, behandeling littekens en post-inflammatoire hyperpigemntatie en acne fulminans.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Rosacea

A

Chronische, inflammatoire aandoening gezicht. Gaat gepaard met papels, pustels, erytheem en teleangiëctasieën. Vaak vrouwen tussen 30-50 met licht huidtype. Onbekende pathogenese, UV-straling speelt rol. Vaak gevoelig voor triggers (inspanning, klimaat, stress, emoties, irriterende lokale producten, dranken en bepaalde voedingsmiddelen).

17
Q

Klinisch beeld rosacea en behandeling

A

Vooral op wangen, neus, kin en voorhoofd. Symmetrisch, diagnose op klinisch beeld en biopt bij sterke twijfel.
Therapie: triggers vermijden, zonnebrandcrème, groen getinte crème voor camouflage. Als mild: metronidazol, ivermectine of azelaïnezuur. Als matig-ernstig: doxycycline