3.2 Belangrijke terminologie Flashcards

1
Q

Wat is Cmax?

A

Maximale concentratie in de plasmaconcentratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is Tmax?

A

Tijdstip waarop de maximale concentratie voorkomt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is MEC?

Synoniem?

A

Minimaal effectieve concentratie
= voor het verkrijgen van een effect is een minimale concentratie nodig in het plasma

Hieronder geen effect merkbaar

Therapeutische drempel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is MTC?

A

Minimale toxische concentratie
= boven bepaalde concentratie, ongewenste, toxische effecten.
–> boven deze grens > °schadelijke bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is therapeutische breedte?

Synoniem?

A

Tussen het MEC en MTC, therapeutisch bruikbaar gebied. Indien plasmaconcentratie hiertussen = gewenste effect v/h geneesmiddel zonder toxische nevenwerking.

Therapeutisch venster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke factor belangrijk o.a voor goeie therapeutische breedte?

A

Doseringsschema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kunnen we afleiden uit de breedte van het therapeutisch venster?

A

Hoe smaller > hoe potenieel toxischer GM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is TDM?

A

Therapeutische drug monitoring

Routinematig plasmaconcentraties bepalen van een geneesmiddel.
Bij geneesmiddelen met smal therapeutisch venster
–>vermijden toxiciteit en checken effectiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is AUC?

A

Area under the curve.

Hoeveelheid geneesmiddel er in het lichaam gepasseerd is.
Gevisualiseerd in de opp onder de concentratietijdscurve.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welk verschil zien we bij AUC van IV toediening tov orale toediening?

A

AUC van IV toediening is groter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waarom is AUC nuttig?

A

Om de biologische beschikbaarheid van de gelijkwaardige producten op de markt te vergelijken.
= bio-equivalentie bepalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is Bio Availability?

Synoniem?

A

De fractie van de toegediende dosis die onveranderd in de algemene (systeem) circulatie aankomt, alsook de snelheid waarmee dit gebeurt.

Biologische beschikbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de bio beschikbaarheid uitgedrukt?

A

Met de letter F

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe wordt de biologische beschikbaarheid (F) bepaald?

A

Vergelijking van de AUC concentratie in het bloed na orale inname en IV toediening.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de F na IV toediening?

A

Per definitie 100% (F=1) want volledige dosis rechtstreeks in systemische bloedcirculatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de F na IM of SC injectie?

A
  1. Middel eerst vanuit weefselvocht door diffusie naar bloedbaan.
  2. Celmembraan passeren (makkelijker voor vetoplopsbare medicijnen)
  3. Vetweefsel = slecht doorbloed > opname bij SC trager.
17
Q

Wat is de F na orale inname?
Oorzaken?

A

Beschikbaarheid kan variëren van 0-100

Oorzaken?
- Geen oplossing in maagdarmstelsel
- Onvolledige opname door maagdarmwand.
- Afbraak GM door chemische instabiliteit van product in maag of darmen
- Enzymatische afbraak v/h product in de darm of lever.

18
Q

Wat is een bio-equivalent product?

A

Als de waarde van C-max en AUC niet meer dan 5% verschillen van het referentieproduct

19
Q

Wat is de plasma-halfwaardetijd? (T1/2)

A

Tijd die nodig is vooraleer er een bepaald plasmaconcentratie gehalveerd is

20
Q

Waarover geeft de plasma halfwaarde tijd meer info?

A

Geeft indicatie over de duur van het eliminatieproces of de klaring van het geneesmiddel in het lichaam.

21
Q

Waarvan is de halfwaardetijd afhankelijk?

A

Het functioneren van de organen die instaan voor de eliminatie (lever en nier)

22
Q

Wanneer is een geneesmiddel volledig geëlimineerd?

A

Als vuistregel telt men 5x de halfwaardetijd. Het is een constante onafhankelijk van de dosis.

23
Q

Wat is cumulatie?

A

Wanneer de dosis of de toedieningsfrequentie te hoog is, zal het geneesmiddel zich opstapelen.
> Meer toediening dan uitscheiding.
> Leidt tot toxiciteit

24
Q

Leg uit hoe antibiotica resistentie kan door slecht doseringsinterval?

A

Wanneer de plasmaconcentraties na toediening onder de MEC vallen.
–> te lage concentraties veroorzaken resistentie.

25
Q

Waarom moet dosis en doseringsinterval tussen de MEC en MTC liggen?

A

Concentratie geneesmiddel in het bloed kan opgestapeld worden.
vb: door slechte werking v/d lever of nieren, bij volgende dosis nog dosis in het bloed.
–> na verloop van tijd vergiftigingsverschijnselen

26
Q

Wat is Css (steady state concentratie)?
Synoniemen?

A

= plateauconcentratie
= evenwichtsconcentratie

Wanneer er evenveel wordt uitgescheiden dan opgenomen.

27
Q

Hoe bereik je een juiste Css?

A

Digitaliseren van therapie is nuttig
1.Oplaaddosis wordt gegeven tot juiste concentratie
2.Onderhoudsdosis (gelijk aan de hoeveelheid die per doseringsinterval uitgescheiden wordt.)

28
Q

Waarom verschillende Css van eenzelfde geneesmiddel?
Voorbeeld?

A

Afhankelijk welk farmacologisch effect je wil hebben.

vb: aspirine bij pijnstilling 500mg
aspirine bij bloedklonters 80mg

29
Q

Wanneer word Css bereikt bij een constante dosis met een vast doseringsinterval?

A

Na 4à5 keer de halfwaardetijd

De tijd waarin Css bereikt wordt is dus onafhankelijk vn gekozen doseringsinterval en is voor elk farmacon hetzelfde.

30
Q

Waarom wordt TDM bij bepaalde geneesmiddelen gedaan?

A

Om te zien of de evenwichtsconcentratries zich binnen het therapeutisch venster bevinden.

Enkel bij middelen met snelle schommeling.