Flashcards in 6 La nourriture Deck (41)
Loading flashcards...
1
la nourriture
het voedsel
2
se nourrir
zich voeden
3
contenir
bevatten
4
léger/légère
licht (verteerbaar)
5
l'alimentation
de voeding
6
grossir
dik(ker) worden
7
un régime
een dieet
8
gourmand
dol op lekker (en veel) eten
9
l'obésité
de vetzucht, de obesitas
10
la boîte
het blik(je)
11
le goût
de smaak
12
frais/fraîche
vers
13
provenir de
afkomstig zijn van
14
(faire) bouillir
koken
15
faire la cuisine
koken
16
le fournisseur
de leverancier
17
la pâtisserie
de banketbakkerij; het bebak
18
la saveur
de smaak
19
le poisson
de vis
20
l'huile
de olie
21
le vinaigre
de azijn
22
le convive; l'hôte
de gast
23
le congélateur
de vriezer
24
affamé
uitgehongerd, hongerig
25
la dégustation
de proeverij
26
déboucher
ontkurken, opentrekken
27
le gâteau
het taartje, het koekje
28
le robinet
de kraan
29
contribuer à
bijdragen aan
30