Aangezichtspijn en verstopt gevoel neus/holtes Flashcards

1
Q

De leerdoelen zijn:
* Deanatomievanneusenneusbijholten.
* De verschillende oorzaken van rhinitis en hoe je deze onderling kunt onderscheiden.
* Hoe je een acute rhinosinusitis vaststelt, en wat alarmsymptomen zijn.
* Het beleid bij een acute rhinosinusitis.

A

DIT KAN IK

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Quote Houben: ‘als je dit plaatje snapt, dan ken je het allerbelangrijkste!’ Kijk zelf even naar plaatje op dia 3 (en 4) van HC.

A

yes ma’am

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe veel holtes heb je?

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de holte die het vaakst ontsteekt?

A

Sinus Maxillaris

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom ontsteekt de sinus frontalis het minst vaak?

A

Zwaartekracht! (de term voorhoofdsholteontsteking is dus een beetje misleidend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar voelen mensen het vaakst klachten bij een sinusitis?

A

Kaak (foute aanname dat we denken dat het het voorhoofd is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Waar komen je tranen terecht waardoor je je tranen gaat ‘opsnuiven’?

A

Onder de conchae (nasolacrimal duet)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Stelling: De sinus sphenoidalis ontsteekt bijna nooit

A

Klopt!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

De afvoergang van de buis van Eustachius zit achterin de nasopharynx waar ook de adenoiden (neusamandelen) liggen. Wat voor klinische relevantie heeft dit?

A

Als de neusamandelen gaan ontsteken/zwellen kunnen ze de afvoer van de buis van Eustachius beperken wat kan zorgen voor een oorontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar loopt de afvoer van de sinus maxillaris door?

A

onder de middelste neusschelp

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar staat lamina papyracea voor? wat is de klinische relevantie?

A

papierdun laagje (mediale wand orbita, os ethmoidale), omdat het zo dun is kan het makkelijk breken en kan er een abces/ontsteking ontstaan in de orbita

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke kleur heeft het ethmoid op een CT?

A

Grijs, want het zijn cellen!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat staat er in je DD bij een neusverstopping?

A

Rhinitis
- Allergisch
- Medicamenteus
- Atrofisch
- Hyperreactief
- Infectieus
Poliepen
Maligniteit
Anatomische afwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke klachten passen bij een acute rhinosinusitis?

A

Pijn, koorts, verstopt gevoel, aangezichtspijn, purulente afscheiding (geel-
groen), frontale pijn bij bukken, frontale hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoe bepaal je de mate van ziek zijn?

A

Mate van hinder, mate van disfunctioneren, Jonge kinderen: sufheid, apathie, drinken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bij welke risicogroepen spreekt men van een verminderde afweer? (ALTIJD UITVRAGEN)

A

Chronisch cortico’s, DMARD’s, immunosupressiva, kwetsbare ouderen, diabetes mellitus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waar duidt oedeem/roodheid van de oogleden van één oog (periorbitaal oedeem) (vooral bij kinderen < 8 jaar) op?

A

etmoïditis, hoog risico op (peri)orbitale cellulitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar duidt proptosis, blikparese, exophthalmus, acuut verminderde visus, bewustzijnsverlaging: suf of apathisch gedrag (vooral bij kinderen < 8 jaar) op?

A

(peri)orbitaal abces, hersenabces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waar duidt frontale zwelling, acute hevige frontale hoofdpijn eenzijdig op?

A

osteomyelitis frontalis, frontaal hersenabces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Waar duidt chemose (zwelling conjunctiva) van beide ogen, blikparese ogen beiderzijds op?

A

caverneuze sinustrombose

21
Q

Waar duidt neurologische symptomen (meningeale prikkeling, uitvalsverschijnselen, epileptisch insult), misselijkheid en braken, verandering in mentale status van de patiënt op?

A

meningitis, caverneuze sinustrombose, hersenabces

22
Q

Wat is chemosis?

A

Chemose is een zwelling (oedeem) van het bindvlies, een slijmvlies dat de sclera van de oogbol en de binnenste zijde van de oogleden bedekt.

bij conjunctivitis, is chemosis eerste symptoom betrokkenheid oog bij orbita, kan ook andere oorzaken hebben (‘gewone virale conjunctivitis’ of door hooikoorts)

23
Q

Stelling: een lichte roodheid van het ooglid hoeft niet behandeld te worden

A

NIET WAAR. Dit is een alarmsymptoom! Zeker als een kind ook koorts erbij heeft is dat een teken voor sinusitis met betrokkenheid van de orbita

24
Q

Welke kleur heeft de sinus maxillaris bij een rhinosinusitis?

A

Grijs (niet meer zwart/lucht)

25
Q

Stelling: een acute rhinositis geneest vaak spontaan en hoeft daarom niet behandeld te worden

A

Klopt, en ook omdat er zelden complicaties optreden

26
Q

Wat is het beleid bij volwassenen zonder verhoogd risico en <5 dagen pijn en/of koorts en zonder alarmsymptomen

A

telefonisch advies, beoordeling niet noodzakelijk

27
Q

Wat is het beleid bij alarmsymptomen, verhoogd risico (bijv. afweerstoornis), >5 dagen koorts, onvoldoende reageren op pijnstilling?

A

beoordeling door arts

28
Q

Wat beoordeel je bij lichamelijk onderzoek bij acute rhinosinusitis?

A

Algemeen + vitale parameters: beoordelen van mate van ziek zijn
KNO: neus, keel, evt. oren/trommelvliezen, hals/lymfeklieren, ogen
Op indicatie:
- Longen
- Bewustzijn/hydratietoestand (Jongekinderen)

29
Q

Stelling: in de eerste lijn kan aanvullend onderzoek als CRP, kweken, x-sinus, echografie worden gedaan

A

niet zinvol voor bepalen van verdere beleid c.q. prognose in de eerste lijn.

30
Q

Stelling: Geen antibiotica bij ongecompliceerde rhinosinusitis.

A

Juist

31
Q

Huisartsen schrijven vaker AB voor dan op grond richtlijn geindiceerd lijkt. Bij lichte acute rhinosinusitis kreeg 20,6% vd patienten AB. Terwijl HA het
eigenlijk maar bij 2,6% behandeling van eerste keus vond. Waarom wordt AB dan toch voorgeschreven?

A

De perceptie dat de patient een AB wil speelt belangrijke rol bij het daadwerkelijke voorschrijven. Daarom: doe een duidelijke vraagverheldering!
HA neigen naar overschatten van AB-wens van patient.

32
Q

Vul in: rhinosinusitis is vaak bacterieel/viraal

A

viraal –> daarom is AB niet zinvol (en ook bij bacteriele oorzaak geneest spontaan)

33
Q

Stelling: de pijnlijke bijholten worden veroorzaakt door bacteriën

A

niet waar! door obstructie van de openingen
tussen neus en bijholten (ook hier: AB niet zinvol)

34
Q

Stelling: antibiotica beïnvloeden het beloop niet of nauwelijks, voorkomen recidieven
niet en zijn niet zinvol ter preventie van complicaties.

A

Yes

35
Q

Stelling: ook bij langdurig bestaande klachten of bij een recidief zijn antibiotica niet zinvol, omdat ze de genezing niet versnellen.

A

Ook waar

36
Q

Dus AB mag niet. Wat kan wel worden voorgeschreven?

A

Pijnstilling met paracetamol, NSAID’s
Zoutoplossing - zwak bewijs voor effectiviteit (maar kan geen kwaad)
Stomen – geen bewijs voor effectiviteit (maar kan geen kwaad)
Decongestiva (xylometazoline) – niet <2 jaar, niet >7 dagen!

37
Q

In welk geval kan je wel antibiotica voorschrijven? Wat is je eerste keus?

A
  • Bij patienten met afweerstoornis/immunosuppresiva
  • Langer durende/opnieuw optredende koorts
    1e keus: amoxicilline
38
Q

Wat doe je bij alarmsymptomen?

A

Doorverwijzen

39
Q

Wat doe je bij ernstig ziek zonder alarmsymptomen?

A

Antibiotica

40
Q

Wat doe je bij > 5 dagen koorts of opnieuw koorts na een aantal koortsvrije dagen binnen één klachtenepisode?

A

Overweeg antibiotica

41
Q

Wat doe je bij met een verminderde afweer?

A

overweeg antibiotica

42
Q

Wat doe je na veertien dagen geen vermindering klachten, of frequente recidieven?

A

overweeg intranasale corticosteroïden.

(kijk zelf naar schema behandeling op pagina 17! voor vergelijking tussen verschillende KR problemen)

43
Q

Wat staat er in je DD bij aangezichtspijn?

A
  • Trigeminusneuralgie
  • Ziektevantandenofkiezen
  • Musculoskeletalepijn
  • Migrainemetuitstralingnaarhetaangezicht * Ziektevanoogen/oforbita
44
Q

Wat zijn symptomen bij een allergische rhinitis?

A
  • Jeukogen/neus
  • Loopneus,tranen
  • Helderwateringsnot
  • Intermitterend,chronisch
45
Q

Wat zijn symptomen bij infectieuze rhinitis?

A

-Groen,geelsnot
-Pijn/drukaangezicht
-Koorts
-Hoesten, keelpijn, malaise
- Conjunctivitis

46
Q

Wat zijn de meest voorkomende virale verwekkers van gewone verkoudheid?

A

rinovirus (10–40 %), coronavirus (10–20 %) en para-influenzavirus (5–20 %)

47
Q

Wat is een phadiatop?

A

een mix van een groot aantal inhalatie-allergenen, om te testen of je allergisch bent. O.a. ras,boom,kruid,kat,
hond, paard, huisstofmijt, wordt bepaald in veneus bloed

48
Q

Stelling: Een negatieve phadiatop maakt een allergische rhinitis erg onwaarschijnlijk.

A

Juist (dan… hyperreactieve rhinitis)

49
Q

Hoe behandel je allergische rhinusitis?

A

Antihistaminica
- Lokaal: levocobastine
- Systemisch: cetirizine, levocetirizine, loratadine, desloratadine e.a.

Corticosteroiden
- Lokaal: budesonide, fluticason, mometason e.a.

Mestcelstabilisator
- Lokaal: cromoglicaat