ALLEEN STOORNISSEN Flashcards
(135 cards)
Somatisch-symptoomstoornis
A. Een of meer lichamelijke klachten waar de betrokkene onder lijdt, of die het dagelijks leven in significante mate verstoren
B. Excessieve gedachten, gevoelens of gedragingen samenhangend met de lichamelijke klachten of de hiermee gepaard gaande zorgen over de gezondheid, tot uiting komend in minstens één van de volgende kenmerken:
1. Disproportionele en persisterende gedachten over de ernst van de klachten (cognities)
2. Een persisterende hoge mate van ongerustheid over de gezondheid of de klachten (affect)
3. Het excessief veel tijd en energie besteden aan deze klachten of aan de zorgen over de gezondheid (gedrag)
Somatisch-symptoomstoornis Met voornamelijk pijn (voorheen pijnstoornis)
Deze specificatie geldt voor mensen van wie de klachten vooral bestaan uit pijn
NB: onderscheid dat er was bij pijnstoornis op basis van psychische of somatische factoren vervallen
Somatisch-symptoomstoornis Persisterend
Een persisterend beloop wordt gekenmerkt door ernstige klachten, duidelijke beperkingen in het functioneren en een lange duur (langer dan zes maanden)
Somatisch-symptoomstoornis Actuele ernst
- Licht = slechts één van de in criterium B genoemde symptomen is aanwezig
- Matig = er zijn twee of meer van de in criterium B genoemde symptomen aanwezig
- Ernstig = er zijn twee of meer van de in criterium B genoemde symptomen aanwezig, en er zijn multipele lichamelijke klachten (of één zeer ernstige lichamelijke klacht)
Conversiestoornis/functionele neurologische stoornis (FNS)
A. Een of meer symptomen van veranderingen in de willekeurige motorische of de sensorische functies (soms ook cognitieve symptomen, bijv. geheugen)
B. Uit klinisch onderzoek blijkt dat het symptoom incompatibel is met een bekende neurologische of andere somatische aandoening.
C. Het symptoom of de deficiëntie kan niet beter worden verklaard door een somatische of psychische stoornis
D. Het symptoom of de deficiëntie veroorzaakt klinisch significante lijdensdruk of beperkingen in het sociale of beroepsmatige functioneren of in het functioneren op andere belangrijke terreinen, of behoeft somatisch onderzoek
Oorzaken conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Psychodynamische visie
- Hysterische stoornissen (conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis) vertegenwoordigen een omzetting van onderliggende emotionele conflicten in lichamelijke symptomen en zorgen.
- Freud: behoeften van meisjes tijdens hun fallische fase (3–5 jaar); Elektracomplex. Seksuele gevoelens worden onbewust verborgen door ze om te zetten in lichamelijke symptomen en zorgen.
- Moderne visie: onbewuste conflicten afkomstig uit de kindertijd wekken angst op, die wordt omgezet in “meer verdraagbare” lichamelijke symptomen. Primaire en secundaire winst.
Conversiestoornis/functionele neurologische stoornis (FNS), Specificeer het type syndroom:
- Met zwakte of paralyse
- Met aanvallen of convulsies
- Met abnormale bewegingen
- Met anesthesie of sensibiliteitsverlies
- Met sliksymptomen
- Met speciale zintuigelijke symptomen
- Met spraaksymptomen
- Met gemengde symptomen
> Vaak getriggerd door een emotionele gebeurtenis (trauma)
Mensen met conversiestoornis (FNS) willen niet bewust of doelmatig hun symptomen teweegbrengen (anders dan bij nagebootste stoornis)
Oorzaken conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Multiculturele visie
- Westerse bias: een vooroordeel dat somatische reacties ziet als een minderwaardige manier om met emoties om te gaan.
- De omzetting van persoonlijke stress in lichamelijke klachten is in veel niet-Westerse culturen de norm. Zowel lichamelijke als psychologische reacties op levensgebeurtenissen worden vaak beïnvloed door iemands cultuur.
Oorzaken conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Cognitief-gedragsmatige visie
- beloningen en communicatieve vaardigheden.
- Beloningen: lichamelijke symptomen leveren belangrijke voordelen op voor de betrokkenen.
- Communicatie: conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis zijn vormen van zelfexpressie en bieden mensen een manier om emoties te uiten die anders moeilijk onder woorden te brengen zouden zijn.
Ziekteangststoornis: Zorgmijdend type
Er wordt zelden een beroep gedaan op somatische zorg
Nagebootste stoornis
Syndroom van Münchhausen
A. Het voorwenden van lichamelijke of psychische klachten of verschijnselen of het doelbewust opwekken van verwonding of ziekte, waarbij aantoonbaar sprake is van misleiding
B. De betrokkene presenteert zich tegenover anderen als ziek, gehandicapt of gewond
Het misleidende gedrag is evident, OOK ALS duidelijke externe beloningen ontbreken
Het gedrag kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis, zoals een waanstoornis of een andere psychotische stoornis
Behandelingen conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Psychofarmacologische behandeling
Richt zich op de oorzaken van deze stoornissen (trauma of angst die verbonden is met lichamelijke symptomen) en past inzichtgevende therapieën, exposuretherapieën en medicamenteuze behandelingen toe.
Behandelingen conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Biologische therapeuten
gebruiken antidepressiva om angst en depressie te verminderen.
Behandelingen conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Psychodynamische therapeuten
helpen de cliënt zich bewust te worden van en onderliggende angsten op te lossen, zodat het niet langer nodig is om angst om te zetten in lichamelijke symptomen.
Behandelingen conversiestoornis en somatische-symptoomstoornis: Cognitief-gedragstherapeuten
passen exposurebehandelingen toe, waarbij cliënten worden blootgesteld aan kenmerken van de ingrijpende gebeurtenissen die de symptomen in eerste instantie hebben uitgelokt.
Ziekteangststoornis: Zorgzoekend type
Er wordt veel gebruik gemaakt van somatische zorg, in de vorm van artsenbezoeken, of het ondergaan van tests en onderzoeken
Ziekteangststoornis
A. Preoccupatie met het hebben van een ernstige ziekte
B. Lichamelijke klachten zijn niet aanwezig, of, als dit wel het geval is, slechts in lichte mate. Als er een somatische aandoening aanwezig is of een hoog risico om een somatische aandoening te ontwikkelen (zoals wanneer een ziekte veel in de familie voorkomt) is de preoccupatie duidelijk excessief of disproportioneel
C. Er is een hoge mate van angst over de gezondheid, en de betrokkene is snel verontrust over de eigen gezondheidstoestand
D. De betrokkene vertoont excessief gezondheidsgerelateerd gedrag (controleert bijvoorbeeld herhaaldelijk zijn/haar lichaam op tekenen van ziekte) of maladaptieve vermijding
E. De preoccupatie met de ziekte is minstens zes maanden aanwezig maar de specifieke ziekte die wordt gevreesd kan in die periode veranderen
F. De ziekte gerelateerde preoccupatie kan niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis, zoals een SSS, een paniekstoornis, een GAS, een morfodysfore stoornis, een OCS of een waanstoornis (somatisch type)
Nagebootste stoornis: specifieer
- Opgelegd aan zichzelf
- Opgelegd aan iemand anders (Münchhausen-by-proxy syndroom)
- Mensen met nagebootste stoornis hebben vaak geneeskundige kennis
- Zijn bereid om substantiële pijn en medische procedures te ondergaan
- Herhaald gebruikmaken van diverse medische faciliteiten en instellingen
Nagebootste stoornis by proxy
- Niet de persoon zelf, maar een afhankelijk iemand (vaak kind) wordt verwond of vergiftigd om medische aandacht te krijgen
- Verzorger/ouder komt vaak als ‘beschermend’ over en heeft vaak een vorm van medische achtergrond
- De reden om dit gedrag te vertonen is vaak vergelijkbaar met de redenen van zelf-geïnduceerde nagebootste stoornis
Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden: Specificeer actuele ernst
- Licht = vergroot het somatisch risico (zoals bij inconsequentie therapietrouw bij een antihypertensie behandeling)
- Matig = verergert de onderliggende somatische aandoening (bijvoorbeeld wanneer astma wordt verergerd door angst)
- Ernstig = resulteert in ziekenhuisopname of bezoek aan spoedeisende hulp
- Zeer ernstig = resulteert in ernstig, levensbedreigend risico (zoals bij het negeren van de symptomen van een hartaanval)
Psychische factoren die somatische aandoeningen beïnvloeden
A. Er is een somatisch symptoom of een somatische aandoening (dus geen psychische stoornis) aanwezig
B. Psychische of gedragsfactoren hebben een ongunstige invloed op de somatische aandoening op een van de volgende manieren:
1. De factoren beïnvloeden het beloop van de somatische aandoening, zoals blijkt uit een sterk chronologisch verband tussen de psychische factoren en de ontwikkeling of verergering of een vertraagd herstel van de somatische aandoening
2. De factoren interfereren met de behandeling van de somatische aandoening (bijvoorbeeld door een slechte therapietrouw)
3. De factoren leiden tot extra, aantoonbare gezondheidsrisico’s voor de betrokkene
4. De factoren beïnvloeden de onderliggende pathofysiologie, ze versnellen het ontstaan van symptomen of verergeren deze, of maken medische aandacht noodzakelijk
C. De psychische en gedragsfactoren in criterium B kunnen niet beter worden verklaard door een andere psychische stoornis (zoals een paniekstoornis, een depressieve stoornis, een PTSS)
Oorzaken psychofysiologische stoornissen: Biologische factoren
Defecten in het autonome zenuwstelsel (AZS), een zwak maag-darmstelsel (zoals bij een maagzweer), of een zwak ademhalingssysteem (zoals bij astma).
Mensen kunnen bepaalde biologische reacties vertonen die hun kans op het ontwikkelen van psychofysiologische stoornissen vergroten.
Psychologische behandelingen voor lichamelijke aandoeningen: Gedragsgeneeskunde
combineert psychologische en lichamelijke benaderingen.
Oorzaken psychofysiologische stoornissen: Psychologische factoren
Bepaalde behoeften, houdingen, emoties of copingstijlen kunnen ervoor zorgen dat mensen herhaaldelijk overdreven reageren op stressoren, wat hun kans op het ontwikkelen van psychofysiologische stoornissen verhoogt.
Bijvoorbeeld het Type A-persoonlijkheidstype.