Decaleon7-DE-NL-B1 Eigenschaften und Modalitäten I Flashcards
Deutsch-Niederländisch Level B1 Export from Decaleon7 (499 cards)
1
Q
opvallend
A
auffällig
2
Q
gelding
A
Geltung
3
Q
onjuist
A
unrecht
4
Q
onpraktisch
A
unpraktisch
5
Q
tendens
A
Tendenz
6
Q
onontkoombaar
A
unumgänglich
7
Q
onveilig
A
unsicher
8
Q
mengsel
A
Gemisch
9
Q
variëren
A
abwandeln
10
Q
neerstorten
A
abstürzen
11
Q
laten zakken
A
absenken
12
Q
preventief
A
vorbeugend
13
Q
activeren
A
aktivieren
14
Q
willekeurig
A
willkürlich
15
Q
waardeloos
A
wertlos
16
Q
doelmatig
A
zweckmäßig
17
Q
afwisselen
A
sich abwechseln
18
Q
verwarrend
A
verwirrend
19
Q
behoren tot
A
angehören
20
Q
aangaan
A
angehen
21
Q
afzwakken
A
sich abschwächen
22
Q
oorspronkelijk
A
ursprünglich
23
Q
vaag
A
vage
24
Q
welkom
A
willkommen
25
aanbreken
anbrechen
26
gemeenschap
Gemeinschaft
27
aanbrengen
anbringen
28
vergelijkbaar
vergleichbar
29
betrekken
beziehen
30
problematisch
problematisch
31
passend
passend
32
optioneel
optional
33
erbij horen
dazugehören
34
bevuilen
beschmutzen
35
representatief
repräsentativ
36
evenwicht
Gleichgewicht
37
zeggen
besagen
38
status
Status
39
radicaal
radikal
40
oppervlakkig
oberflächlich
41
geconcentreerd
konzentriert
42
inleiden
einleiten
43
conventioneel
konventionell
44
conservatief
konservativ
45
stadium
Stadium
46
inklemmen
einklemmen
47
doorgaan
durchgehen
48
deactiveren
deaktivieren
49
markant
markant
50
verschijnen
sich einfinden
51
los
lose
52
opheffen
aufheben
53
uitmuntend
überragend
54
openslaan
aufklappen
55
opstellen
aufstellen
56
typisch
typisch
57
volstrekt
unbedingt
58
tactiek
Taktik
59
ongepast
unpassend
60
incorrect
unkorrekt
61
ongewoon
ungewöhnlich
62
aanstippen
anzeichnen
63
opduiken
auftauchen
64
spectaculair
spektakulär
65
statig
stattlich
66
kennelijk
sichtlich
67
fabelachtig
sagenhaft
68
zwaarwegend
schwerwiegend
69
symbolisch
symbolisch
70
treffend
treffend
71
turbulent
turbulent
72
opwikkelen
aufwickeln
73
geschikt
tauglich
74
mieters
toll
75
uitzonderlijk
außerordentlich
76
beperking
Einschränkung
77
realiseren
realisieren
78
stuiten
prallen
79
richten
richten
80
indeling
Einteilung
81
opvolger
Nachfolger
82
effect
Effekt
83
mislukken
missglücken
84
ontbreken
mangeln
85
decoratie
Dekoration
86
overzicht
Durchblick
87
overzicht
Überblick
88
slecht uitvallen
missraten
89
schuiven
rücken
90
beveiligen
sichern
91
trend
Trend
92
zwellen
schwellen
93
voorbereid
vorbereitet
94
dierbaar
wert
95
vlok
Flocke
96
verzwakken
schwächen
97
aanvulling
Ergänzung
98
ontwerp
Entwurf
99
elite
Elite
100
snoeren
schnüren
101
plooi
Falte
102
vervanging
Ersatz
103
eruit komen
herauskommen
104
basis
Basis
105
uitwerking
Auswirkung
106
begrenzing
Begrenzung
107
hier komen
herkommen
108
blijken
sich herausstellen
109
stijging
Anstieg
110
komen
geraten
111
in gevaar brengen
gefährden
112
schaars
rar
113
duurzaam zijn
sich halten
114
gelijkenis
Ähnlichkeit
115
hechten
haften
116
neerleggen
hinlegen
117
brok
Brocken
118
legen
leeren
119
blok
Block
120
defect
Defekt
121
losgaan
sich lösen
122
breuk
Bruch
123
omstandigheid
Umstand
124
isoleren
isolieren
125
beperking
Beschränkung
126
heenzetten
hinstellen
127
benaming
Bezeichnung
128
kapotgaan
kaputtgehen
129
waardering
Bewertung
130
getuigen
zeugen
131
stukbreken
zerbrechen
132
gevaarloos
gefahrlos
133
samenhangen
zusammenhängen
134
bijeenhoren
zusammengehören
135
gangbaar
gängig
136
tegengesteld
gegenteilig
137
voortzetten
weiterführen
138
indirect
indirekt
139
verontreinigen
verunreinigen
140
gegeven
Gegebenheit
141
gesneden
geschnitten
142
principieel
grundsätzlich
143
wijzigen
abändern
144
loskomen
sich ablösen
145
beschadigd
beschädigt
146
afleiden
ableiten
147
veelbetekenend
bedeutsam
148
afstuiten
abprallen
149
bedreigd
bedroht
150
zich afzetten
sich ablagern
151
zoekraken
abhandenkommen
152
ontbreken
abgehen
153
volgend
folgend
154
bestaand
bestehend
155
aanzienlijk
beträchtlich
156
betreffende
betreffender
157
omvallen
umfallen
158
ongevaarlijk
ungefährlich
159
onbeschut
ungeschützt
160
onderbrengen
unterbringen
161
omwerpen
umwerfen
162
omkantelen
umkippen
163
overwegen
überwiegen
164
voortzetting
Fortsetzung
165
verborgen
versteckt
166
structureren
strukturieren
167
ongelijk
ungleich
168
onnuttig
unnütz
169
onbelangrijk
unwesentlich
170
onaf
unfertig
171
klaarblijkelijk
offenkundig
172
verslechteren
sich verschlechtern
173
regulier
regulär
174
desbetreffend
jeweiliger
175
verdwijnen
verschwinden
176
moderaat
moderat
177
verscherpen
verschärfen
178
bijzonder
sonderlich
179
insluipen
unterlaufen
180
onderverdelen
untergliedern
181
vondst
Fund
182
zich verdonkeren
sich verdunkeln
183
zeer goed
sehr gut
184
speciaal
spezial
185
zinvol
sinnvoll
186
stevig
standfest
187
speciaal
speziell
188
separaat
separat
189
resultaat
Resultat
190
zinloos
sinnlos
191
simpel
simpel
192
impuls
Impuls
193
bestendig
stetig
194
deelbaar
teilbar
195
feitelijk
tatsächlich
196
stijf
starr
197
scheur
Riss
198
index
Index
199
stijf
steif
200
paraat
parat
201
origineel
original
202
pompeus
pompös
203
perfect
perfekt
204
rangorde
Rangordnung
205
monotoon
monoton
206
neutraal
neutral
207
negatief
negativ
208
realistisch
realistisch
209
rasant
rasant
210
integratie
Integration
211
relatief
relativ
212
prachtig
prächtig
213
positief
positiv
214
puur
pur
215
primitief
primitiv
216
onnodig
unnötig
217
onduidelijk
unklar
218
onschatbaar
unschätzbar
219
wanordelijk
unordentlich
220
ongeldig
ungültig
221
onnauwkeurig
ungenau
222
schema
Schema
223
ongunstig
ungünstig
224
onvergelijkelijk
unvergleichlich
225
onverenigbaar
unvereinbar
226
onwaarschijnlijk
unwahrscheinlich
227
onvolmaakt
unvollkommen
228
onscheidbaar
untrennbar
229
onzeker
unsicher
230
onveranderd
unverändert
231
onveranderlijk
unveränderlich
232
omliggend
umliegend
233
veelomvattend
umfassend
234
onbegrensd
unbegrenzt
235
onbeduidend
unbedeutend
236
bovenmatig
übermäßig
237
overbodig
überflüssig
238
overwegend
überwiegend
239
teruggave
Rückgabe
240
verzameling
Sammlung
241
onbelangrijk
unerheblich
242
ontzaglijk
ungeheuer
243
ongeschikt
ungeeignet
244
onbruikbaar
unbrauchbar
245
ongegrond
unbegründet
246
ongevoelig
unempfindlich
247
onduidelijk
undeutlich
248
voormalig
ehemalig
249
egaal
egal
250
eigenlijk
eigentlicher
251
eigenaardig
eigenartig
252
defect
defekt
253
kenteken
Kennzeichen
254
perspectief
Perspektive
255
categorie
Kategorie
256
enorm
enorm
257
eindeloos
endlos
258
foutief
fehlerhaft
259
extra
extra
260
uniform
einheitlich
261
overduidelijk
eindeutig
262
eindig
endlich
263
inclusief
einschließlich
264
limiet
Limit
265
smet
Makel
266
criterium
Kriterium
267
situatie
Lage
268
modus
Modus
269
motto
Motto
270
maatregel
Maßnahme
271
medewerking
Mithilfe
272
component
Komponente
273
keuze
Option
274
anoniem
anonym
275
origineel
Original
276
conventie
Konvention
277
correctie
Korrektur
278
nuance
Nuance
279
contrast
Kontrast
280
constant
konstant
281
concreet
konkret
282
labiel
labil
283
continu
kontinuierlich
284
kleverig
klebrig
285
intensief
intensiv
286
complex
komplex
287
compact
kompakt
288
middelmatig
mittelmäßig
289
minst
mindest
290
rang
Rang
291
isolatie
Isolation
292
menig
mancher
293
los
locker
294
dubbelzinnig
mehrdeutig
295
matig
mäßig
296
gemengd
gemischt
297
planning
Planung
298
gespannen
gespannt
299
afzonderlijk
gesondert
300
gebruikt
gebraucht
301
flexibel
flexibel
302
wederzijds
gegenseitig
303
gebroken
gebrochen
304
identiek
identisch
305
ongegrond
grundlos
306
inclusief
inklusive
307
imposant
imposant
308
gelijksoortig
gleichartig
309
geweldig
gewaltig
310
grondig
gründlich
311
gelijkmatig
gleichmäßig
312
naar buiten gooien
hinauswerfen
313
erheen brengen
hinbringen
314
neerdalen
hinabsteigen
315
naar boven gaan
hinaufgehen
316
erin steken
hineinstecken
317
naar beneden gaan
hinuntergehen
318
eentonig
eintönig
319
binnengaan
hineingehen
320
rondlopen
herumlaufen
321
zonder resultaat
erfolglos
322
eruit nemen
herausnehmen
323
aanbrengen
herbeischaffen
324
hierblijven
hierbleiben
325
onberispelijk
einwandfrei
326
eromheen staan
herumstehen
327
naar beneden gaan
heruntergehen
328
verzwakken
nachlassen
329
betrokken
beteiligt
330
moeilijk
diffizil
331
hiërarchie
Hierarchie
332
naderbij komen
näherkommen
333
riant
beachtlich
334
nader komen
nahekommen
335
bepaald
bestimmter
336
omhoogheffen
hochheben
337
ophouden
innehalten
338
ingrijpend
einschneidend
339
omhooghouden
hochhalten
340
drastisch
drastisch
341
meegeven
mitgeben
342
kapotmaken
kaputtmachen
343
kraken
krachen
344
lopen langs
entlanggehen
345
groots
großartig
346
in ontvangst nemen
entgegennehmen
347
fundamenteel
grundlegend
348
berekenen
errechnen
349
verwarmen
erwärmen
350
ontsnappen
entrinnen
351
grandioos
grandios
352
inruilen
eintauschen
353
hinderlijk
hinderlich
354
inzamelen
einsammeln
355
staken
einstellen
356
harmonisch
harmonisch
357
zich verwijderen
sich entfernen
358
conventioneel
herkömmlich
359
voornaamst
hauptsächlich
360
garanderen
garantieren
361
gelden als
gelten als
362
weggaan
fortgehen
363
te voet gaan
zu Fuß gehen
364
zichtbaar
ersichtlich
365
belangrijk
erheblich
366
lukken
glücken
367
groeperen
gruppieren
368
tegenstrijdig
gegensätzlich
369
gereedmaken
fertigmachen
370
gematigd
gemäßigt
371
geheimzinnig
geheimnisvoll
372
versperring
Sperre
373
voortduren
fortdauern
374
voltooien
fertigstellen
375
vastmaken
festmachen
376
verschaffen
sich verschaffen
377
voorbijgaand
vorübergehend
378
wisselvallig
wechselhaft
379
overwegend
vorwiegend
380
waarschuwen
verwarnen
381
plaatsvinden
vonstattengehen
382
voordelig
vorteilhaft
383
zich verschuilen
sich verstecken
384
dubbelzinnig
zweideutig
385
onderverdelen
unterteilen
386
tweezijdig
zweiseitig
387
verschillen
sich unterscheiden
388
verloren gaan
verlorengehen
389
wederkerig
wechselseitig
390
verhoeden
verhüten
391
verlaten
verlassen
392
toewerpen
zuwerfen
393
averechts
verkehrt
394
toebehoren
zugehören
395
velerlei
vielerlei
396
zonder uitwerking
unwirksam
397
onbeduidend
unwichtig
398
ontoelaatbaar
unzulässig
399
ontoereikend
unzulänglich
400
bewaren
wahren
401
wijder worden
sich weiten
402
naar voren treden
vortreten
403
overwegen
vorwiegen
404
zich omdraaien
sich wenden
405
veelzijdig
vielseitig
406
voormalig
vormalig
407
voorlopig
vorläufig
408
gaan staan
sich stellen
409
stilstaan
stillstehen
410
blijven steken
steckenbleiben
411
blijven staan
stehenbleiben
412
erg
arg
413
overtreden
überschreiten
414
opvallend
auffallend
415
attractief
attraktiv
416
voldoende
ausreichend
417
uitvoerig
ausgiebig
418
uitzichtloos
aussichtslos
419
buitengewoon
außergewöhnlich
420
vol uitdrukking
ausdrucksvoll
421
vuilmaken
schmutzig machen
422
uitgezocht
ausgesucht
423
uitgesloten
ausgeschlossen
424
geleidelijk
allmählich
425
abstract
abstrakt
426
segment
Segment
427
andersoortig
andersartig
428
voorlaatste
zweitletzter
429
uitblijven
unterbleiben
430
afhankelijk
abhängig
431
omvallen
umstürzen
432
redelijk
angemessen
433
vermeend
angeblich
434
veeleisend
anspruchsvoll
435
stimulerend
anregend
436
hervormen
umgestalten
437
rondlopen
umhergehen
438
overblijven
übrigbleiben
439
omdraaien
umdrehen
440
belangrijkheid
Wichtigkeit
441
verdrijven
vertreiben
442
bepaling
Ermittlung
443
bewaren
verwahren
444
geval
Fall
445
ontbreken
Fehlen
446
verwerken
verwerten
447
verzinken
versinken
448
voorval
Vorgang
449
verschaffen
verschaffen
450
welslagen
Gelingen
451
gehalte
Gehalt
452
verkwisten
verschwenden
453
verfraaien
verschönern
454
vervuilen
verschmutzen
455
wegbrengen
wegbringen
456
misser
Fehlschlag
457
instorting
Einsturz
458
wegvallen
wegfallen
459
wegdoen
wegschaffen
460
weglaten
weglassen
461
weggeven
weggeben
462
vooruitgaan
vorwärtsgehen
463
aantreffen
vorfinden
464
voltrekken
vollziehen
465
volbrengen
vollbringen
466
verhoging
Erhöhung
467
voorbijgaan
vorübergehen
468
ontdekking
Entdeckung
469
voorleggen
vorlegen
470
overhandigen
übergeben
471
overeenstemmen
übereinstimmen
472
hulpmiddel
Hilfsmittel
473
overlaten
überlassen
474
omsluiten
umschließen
475
te boven gaan
übersteigen
476
overspringen
überspringen
477
wijziging
Wandel
478
streven
streben
479
stoppen
stopfen
480
heffen
stemmen
481
vereenzelviging
Identifizierung
482
tuimelen
taumeln
483
deugen
taugen
484
identificatie
Identifikation
485
verdunnen
verdünnen
486
verdraaien
verdrehen
487
verdringen
verdrängen
488
beschikken
verfügen
489
ontstaan
Entstehung
490
optreden
Vorgehen
491
voorbeeld
Vorlage
492
verdichten
verdichten
493
frequentie
Häufigkeit
494
onderbinden
unterbinden
495
omzetten
umwandeln
496
geldigheid
Gültigkeit
497
gelijkheid
Gleichheit
498
bedekken
verdecken
499
variëren
variieren
