Decaleon7-DE-NL-B1 Gesundheit und Religion Flashcards

Deutsch-Niederländisch Level B1 Export from Decaleon7 (234 cards)

1
Q

opzoeken

A

aufsuchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

gehoorloos

A

gehörlos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verlamd

A

gelähmt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

regeneratie

A

Regeneration

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

indigestie

A

Magenverstimmung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

chirurg

A

Chirurg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

fit

A

fit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

vitaal

A

vital

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

redding

A

Rettung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

inspuiten

A

spritzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

recept

A

Rezept

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

ongezond

A

ungesund

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

diabetes

A

Diabetes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

verwonding

A

Verletzung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

zetpil

A

Zäpfchen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

gehandicapte

A

Behinderter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

verlammen

A

lähmen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

geneesmiddel

A

Heilmittel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

genezing

A

Heilung

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

kuur

A

Kur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

wat de gezondheid betreft

A

gesundheitlich

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

praktijk

A

Praxis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

injectie

A

Injektion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

therapeut

A

Therapeut

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
zucht
Sucht
26
eerste hulp
Erste Hilfe
27
kramp
Krampf
28
val
Sturz
29
symptoom
Symptom
30
zich ontspannen
sich entspannen
31
vergiftiging
Vergiftung
32
allergie
Allergie
33
keelpijn
Halsschmerzen
34
ziekenverzorger
Krankenpfleger
35
ziekenverzorgster
Krankenschwester
36
besmetten
anstecken
37
ziekenfonds
Krankenkasse
38
bloeden
bluten
39
onpasselijkheid
Unwohlsein
40
roes
Rausch
41
aanzwellen
anschwellen
42
röntgenen
röntgen
43
zwakte
Schwäche
44
gestrest
gestresst
45
virus
Virus
46
verzachten
lindern
47
alcoholist
Alkoholiker
48
verlamming
Lähmung
49
ziek
erkrankt
50
eerste hulp
erste Hilfe
51
verpleger
Pfleger
52
spuit
Spritze
53
conditie
Kondition
54
duizeling
Schwindel
55
farmacie
Pharmazie
56
besmettelijk
ansteckend
57
gesteldheid
Verfassung
58
therapie
Therapie
59
pijn doen
schmerzen
60
artsenpraktijk
Arztpraxis
61
suikerziek
zuckerkrank
62
contactlens
Kontaktlinse
63
aandoening
Leiden
64
verkouden
erkältet
65
misselijkheid
Übelkeit
66
dronken
betrunken
67
zeer doen
wehtun
68
behandeling
Behandlung
69
voorschrijven
verschreiben
70
calorie
Kalorie
71
dosis
Dosis
72
diarree
Durchfall
73
ambulance
Ambulanz
74
moeheid
Müdigkeit
75
genezen
genesen
76
massage
Massage
77
ziekte
Erkrankung
78
noodgeval
Notfall
79
alarmnummer
Notruf
80
hypnose
Hypnose
81
een ongeluk krijgen
verunglücken
82
flauwte
Ohnmacht
83
narcose
Narkose
84
verdrinken
ertrinken
85
opereren
operieren
86
buil
Beule
87
epidemie
Epidemie
88
bevalling
Entbindung
89
kwaal
Beschwerden
90
consulteren
konsultieren
91
kiemvrij
keimfrei
92
slaperig
schläfrig
93
uitgeput
erschöpft
94
blaas
Blase
95
bewusteloos
bewusstlos
96
medicus
Mediziner
97
vermoeiend
ermüdend
98
pleister
Pflaster
99
zorg
Pflege
100
kou vatten
sich erkälten
101
braken
erbrechen
102
crème
Creme
103
wachtkamer
Wartezimmer
104
yoga
Yoga
105
geïnfecteerd worden
sich infizieren
106
Koran
Koran
107
tijdgenoot
Zeitgenosse
108
mediteren
meditieren
109
genade
Gnade
110
kerkelijk
kirchlich
111
katholiek
katholisch
112
Goede Vrijdag
Karfreitag
113
tijdperk
Zeitalter
114
altaar
Altar
115
evangelie
Evangelium
116
psalm
Psalm
117
Jezus
Jesus
118
ethiek
Ethik
119
protestantisme
Protestantismus
120
katholiek
katholisch
121
filosofisch
philosophisch
122
wereldrijk
Weltreich
123
boeddhistisch
buddhistisch
124
existentie
Existenz
125
katholiek
Katholik
126
afgod
Götze
127
volgeling
Jünger
128
zondigen
sündigen
129
moreel
moralisch
130
doop
Taufe
131
rabbijn
Rabbiner
132
profeet
Prophet
133
mystiek
mystisch
134
pelgrim
Pilger
135
Talmoed
Talmud
136
kloosterzuster
Klosterschwester
137
goddelijk
göttlich
138
communie
Kommunion
139
humanisme
Humanismus
140
Germaans
germanisch
141
forum
Forum
142
capitulatie
Kapitulation
143
geschiedkundig
geschichtlich
144
bedevaart
Wallfahrt
145
vagevuur
Fegefeuer
146
vroom
fromm
147
hemel
Himmel
148
oorlogszuchtig
kriegerisch
149
zegen
Segen
150
evangelisch
evangelisch
151
geestelijke
Geistlicher
152
begrafenis
Begräbnis
153
overlevering
Überlieferung
154
Jood
Jude
155
Thora
Thora
156
kardinaal
Kardinal
157
vormsel
Firmung
158
yoga
Joga
159
hiernamaals
Jenseits
160
zwaard
Schwert
161
Allah
Allah
162
apostel
Apostel
163
biechten
beichten
164
kerkgenootschap
Konfession
165
confirmatie
Konfirmation
166
rijk
Reich
167
archeologie
Archäologie
168
Mohammed
Mohammed
169
wijden
weihen
170
begraven
begraben
171
inwijding
Einweihung
172
meditatie
Meditation
173
rozenkrans
Rosenkranz
174
terugtocht
Rückzug
175
Moriaan
Mohr
176
ritueel
Ritual
177
orde
Orden
178
parochiekerk
Pfarrkirche
179
berouwen
bereuen
180
sekte
Sekte
181
verovering
Eroberung
182
heiligdom
Heiligtum
183
cultus
Kult
184
heilige
Heiliger
185
preek
Predigt
186
liturgie
Liturgie
187
ridder
Ritter
188
inwijden
einweihen
189
aflaat
Ablass
190
Avondland
Abendland
191
spiritueel
spirituell
192
kroniek
Chronik
193
lutheraan
Lutheraner
194
sociologie
Soziologie
195
overwonnen
besiegt
196
sacrament
Sakrament
197
martelaar
Märtyrer
198
kruisweg
Kreuzweg
199
boete
Buße
200
bijgeloof
Aberglaube
201
peet
Pate
202
wereldoorlog
Weltkrieg
203
hindoe
Hindu
204
tsaar
Zar
205
Germaan
Germane
206
protestant
Protestant
207
Boeddha
Buddha
208
zondvloed
Sintflut
209
deugd
Tugend
210
begraven
beerdigen
211
protestants
protestantisch
212
Reformatie
Reformation
213
prehistorie
Urgeschichte
214
Heilige Geest
Heiliger Geist
215
boeddhist
Buddhist
216
morgenland
Morgenland
217
naastenliefde
Nächstenliebe
218
pater
Pater
219
historicus
Historiker
220
clerus
Klerus
221
Viking
Wikinger
222
kerktoren
Kirchturm
223
stenen tijdperk
Steinzeit
224
missie
Mission
225
middeleeuwen
Mittelalter
226
orthodoxie
Orthodoxie
227
bestaan
Sein
228
offeren
opfern
229
bijgelovig
abergläubisch
230
religieus
religiös
231
antiek
antik
232
Moeder Gods
Muttergottes
233
geestelijk
geistlich
234
doodkist
Sarg