Decaleon7-DE-NL-B1 Staat, Recht und Gesetz Flashcards
Deutsch-Niederländisch Level B1 Export from Decaleon7 (234 cards)
1
Q
wetgeving
A
Gesetzgebung
2
Q
arrestatie
A
Verhaftung
3
Q
verhoor
A
Verhör
4
Q
ombrengen
A
umbringen
5
Q
ontvoering
A
Entführung
6
Q
goedkeuren
A
genehmigen
7
Q
wapenen
A
bewaffnen
8
Q
rechtszitting
A
Gerichtsverhandlung
9
Q
verrader
A
Verräter
10
Q
meerderjarig
A
volljährig
11
Q
eigenaar
A
Eigentümer
12
Q
welgesteld
A
wohlhabend
13
Q
jurist
A
Jurist
14
Q
kabinet
A
Kabinett
15
Q
terrorisme
A
Terrorismus
16
Q
bedreigen
A
bedrohen
17
Q
instantie
A
Instanz
18
Q
instelling
A
Institution
19
Q
folteren
A
foltern
20
Q
onderdrukken
A
unterdrücken
21
Q
officieel
A
offiziell
22
Q
onderwerpen
A
unterwerfen
23
Q
aansprakelijkheid
A
Haftung
24
Q
kerker
A
Kerker
25
formeel
formal
26
straffen
strafen
27
verzet
Einspruch
28
mensenrecht
Menschenrechte
29
vonnis
Urteil
30
invasie
Invasion
31
kazerne
Kaserne
32
adel
Adel
33
regeringsleider
Regierungschef
34
overval
Überfall
35
milieu
Milieu
36
civiel
zivil
37
boef
Ganove
38
overvallen
überfallen
39
vreedzaam
friedlich
40
omkomen
umkommen
41
misdadiger
Verbrecher
42
onafhankelijkheid
Unabhängigkeit
43
vervalsen
fälschen
44
politiebureau
Polizeiwache
45
exploderen
explodieren
46
bureaucratie
Bürokratie
47
proces
Prozess
48
nederlaag
Niederlage
49
bestraffing
Bestrafung
50
bevestiging
Bestätigung
51
ideologie
Ideologie
52
beslissing
Bescheid
53
bedelaar
Bettler
54
onbekend
unbekannt
55
ceremonie
Zeremonie
56
debat
Debatte
57
zich overgeven
sich ergeben
58
prinses
Prinzessin
59
raad
Rat
60
piraat
Pirat
61
certificaat
Zertifikat
62
doodschieten
erschießen
63
racisme
Rassismus
64
vermoorden
ermorden
65
kronen
krönen
66
indicatie
Indiz
67
moord
Mord
68
capituleren
kapitulieren
69
schriftelijk
schriftlich
70
bandiet
Bandit
71
pact
Pakt
72
openbaarheid
Öffentlichkeit
73
offensief
Offensive
74
officier
Offizier
75
moordenaar
Mörder
76
oppositie
Opposition
77
kolonel
Oberst
78
overheidsdienst
öffentlicher Dienst
79
uniform
Uniform
80
binnenland
Inland
81
verklaring
Bescheinigung
82
tank
Panzer
83
autoriteit
Autorität
84
onderdrukking
Unterdrückung
85
slachtoffer
Opfer
86
gratie
Begnadigung
87
unie
Union
88
smokkelen
schmuggeln
89
wijk
Revier
90
belasting
Steuer
91
militaire dienst
Wehrdienst
92
diefstal
Diebstahl
93
bureau van de burgerlijke stand
Standesamt
94
officier van justitie
Staatsanwalt
95
rechtspraak
Rechtsprechung
96
prominent
prominent
97
rebellie
Rebellion
98
staatsdienst
Staatsdienst
99
dader
Täter
100
interventie
Intervention
101
gerechtigd
berechtigt
102
populair
populär
103
fractie
Fraktion
104
roven
rauben
105
instantie
Dienststelle
106
stem
Stimme
107
dictatuur
Diktatur
108
verenigd
vereint
109
bombarderen
bombardieren
110
welstand
Wohlstand
111
verzet
Einspruch
112
commanderen
kommandieren
113
privilege
Privileg
114
onrechtvaardig
ungerecht
115
ambassade
Botschaft
116
majoor
Major
117
duplicaat
Duplikat
118
aftreden
Rücktritt
119
doorslag
Durchschrift
120
rechtmatig
rechtmäßig
121
district
Bezirk
122
rel
Krawall
123
hervormen
reformieren
124
zwendel
Schwindel
125
spionage
Spionage
126
eed
Schwur
127
rebelleren
rebellieren
128
bondspresident
Bundespräsident
129
deelstaat
Bundesland
130
bondsregering
Bundesregierung
131
burgerij
Bürgertum
132
betoging
Kundgebung
133
schadeloosstellen
entschädigen
134
koninklijk
königlich
135
communistisch
kommunistisch
136
opzettelijk
vorsätzlich
137
legaal
legal
138
aristocratie
Aristokratie
139
politieagent
Schutzmann
140
bepaling
Anordnung
141
afvoeren
abführen
142
vervalsing
Fälschung
143
wetgever
Gesetzgeber
144
gezant
Gesandter
145
formeel
förmlich
146
corruptie
Korruption
147
asielzoeker
Asylant
148
kolonie
Kolonie
149
wetmatig
gesetzmäßig
150
aanklacht
Anklage
151
troon
Thron
152
opsporing
Fahndung
153
coalitie
Koalition
154
demonstreren
demonstrieren
155
liberaal
liberal
156
commissaris
Kommissar
157
gevangenschap
Gefangenschaft
158
gestolen
gestohlen
159
generaal
General
160
solidariteit
Solidarität
161
opstand
Aufstand
162
aanslag
Attentat
163
adellijke
Adliger
164
demonstratie
Demonstration
165
gedelegeerde
Delegierter
166
heffing
Abgabe
167
spion
Spion
168
socialistisch
sozialistisch
169
advocaat
Advokat
170
samenzwering
Verschwörung
171
aanspraak
Anspruch
172
strafbaar
strafbar
173
censureren
zensieren
174
aangeven
anzeigen
175
belastingkantoor
Finanzamt
176
stemmen
abstimmen
177
legislatieve macht
Legislative
178
staatsman
Staatsmann
179
grond
Grund
180
onschuldig
unschuldig
181
aanklagen
anklagen
182
vrijheidsstraf
Freiheitsstrafe
183
schuldig
schuldig
184
schuldige
Schuldiger
185
alarmeren
alarmieren
186
herroepen
widerrufen
187
maatschappelijk
gesellschaftlich
188
stemming
Abstimmung
189
straffen
ahnden
190
oproer
Aufruhr
191
aanvallen
angreifen
192
soldij
Sold
193
burgerlijk
bürgerlich
194
majesteit
Majestät
195
hertog
Herzog
196
gangster
Gangster
197
grootmacht
Großmacht
198
waarschuwing
Verwarnung
199
diplomatiek
diplomatisch
200
grondrecht
Grundrecht
201
illegaal
illegal
202
democratisch
demokratisch
203
zegel
Siegel
204
commissie
Gremium
205
rechten
Jura
206
veroordeling
Verurteilung
207
gevangen
gefangen
208
beklaagde
Angeklagter
209
omkoopbaar
bestechlich
210
Senaat
Senat
211
kiezer
Wähler
212
militair
militärisch
213
juridisch
juristisch
214
strafgevangene
Sträfling
215
minderjarig
minderjährig
216
aanklagen
verklagen
217
verdediger
Verteidiger
218
manoeuvre
Manöver
219
afpersing
Erpressung
220
beroven
berauben
221
bende
Bande
222
crimineel
kriminell
223
politiek
politisch
224
aanklacht
Klage
225
asiel
Asyl
226
marine
Marine
227
aangifte
Anzeige
228
graaf
Graf
229
gijzelaar
Geisel
230
vertegenwoordiger
Vertreter
231
uitbraak
Ausbruch
232
belasten
besteuern
233
veroordelen
verurteilen
234
maning
Mahnung
