Engels Unit 3 Flashcards
(130 cards)
1
Q
proberen
A
aim
2
Q
kapot
A
broken
3
Q
neuzen
A
browse
4
Q
kassa
A
checkout
5
Q
afgeleid
A
distracted
6
Q
schenken
A
donate
7
Q
onderzoeken
A
exmine
8
Q
defect
A
faulty
9
Q
financieel
A
financial
10
Q
meubilair
A
furniture
11
Q
dankbaar
A
grateful
12
Q
ophangen - hing(en) op
A
hang (to) - hung
13
Q
ten behoeve van
A
in aid of
14
Q
van toepassing zijn
A
apply
15
Q
handel, zaken
A
business
16
Q
invullen
A
complete
17
Q
momenteel
A
currently
18
Q
verdienen
A
earn
19
Q
vrouwelijk
A
female
20
Q
vermogen
A
fortune
21
Q
geslacht
A
gender
22
Q
verantwoordelijk voor
A
in charge of
23
Q
mannelijk
A
male
24
Q
betekenen - betekende(n)
A
mean (to) - meant
25
krantenwijk
paper round
26
bankrekening
bank account
27
blut
broke
28
bankpasje
cashpoint card
29
munt
coin
30
deelnemen aan
enter
31
verstoppen - verstopte(n)
hide (to) - hid
32
op een rij
in a row
33
baantje
job
34
luxe
luxury
35
bij elkaar passen
match
36
prijzig
pricey
37
irritant
irritating
38
baan
job
39
heel veel
loads
40
winst maken
make a profit
41
specefiek
particular
42
doorgeven
pass on
43
aankoop
purchase
44
redden
rescue
45
moeite hebben
struggle
46
troep, rommel
stuff
47
steunen
support
48
zorgen voor
take care of
49
vrijwilliger
volunteer
50
zakgeld
pocket money
51
de voorkeur geven
prefer
52
op zichzelf
private
53
zelden
rarely
54
rijk
rich
55
rolmodel
role model
56
egoïstisch
selfish
57
oplossen
solve
58
getalenteerd
talented
59
smaak
taste
60
rijkdom
wealth
61
portemonnee
purse
62
regel
rule
63
sorteren
sort out
64
symbool
symbol
65
scheuren - scheurden(n)
tear (to) - tore
66
trakteren
treat
67
oneerlijk
unfair
68
portefeuille
wallet
69
verspillen
waste
70
(geld) opnemen - nam(en) op
withdraw (to) - withdrew
71
eigenlijk
actually
72
ruziën
argue
73
lenen
borrow
74
zuinig
careful
75
contant geld
cash
76
in rekening brengen
charge
77
langskomen - kwam(en) langs - langsgekomen
come round (to) - came round - come round
78
bijdragen
contribute
79
vermakelijk
entertaining
80
gewoonte
habit
81
hit, succes
hit
82
gastheer, gastvrouw
host
83
uitlenen - leende(n) uit - uitgeleend
lend (to) - lent - lent
84
liggen - lag(en) - gelegen
lie (to) - lay - lain
85
lening
loan
86
bezighouden
occupy
87
mening
opinion
88
schuldig zijn
owe
89
jammer
shame
90
verstandig
sensible
91
gezellig
sociable
92
Wilde u altijd al zakenvrouw worden?
Did you always want to become a businesswoman?
93
Ik besefte me als kind al dat ik de zakenwereld in wilde.
I realised that I wanted to go into business when I was a child.
94
Ik ben goed in het nemen van beslissingen.
I'm good at making decisions.
95
Wat betekent het voor u om geld te hebben?
What does having money mean to you?
96
Ik heb geen dure smaak.
I don't have expensive tastes.
97
We willen je uitnodigen om met Lana Black te chatten.
We'd like to invite you to chat with Lana Black.
98
Zou je in de toekomst voor mij willen werken?
Would you be interested in working for me one day?
99
Dat zou me een groot genoegen zijn.
I'd be delighted to.
100
Ja, dat zou ik zeker wel willen!
Yes, I definitely would!
101
Geeft u liever geld aan individuen of aan liefdadigheidsorganisaties?
Would you rather give money to individuals or to charities?
102
Waarom geeft u liever geld aan liefdadigheidsorganisaties?
Why do you prefer to give to charities?
103
Ik ben geen fan van chique restaurants.
I'm not a fan of posh restaurants.
104
Ik kan niets bedenken wat ik liever zou doen met mijn geld.
I can't think of anything I'd rather do with my money.
105
Ik heb grote bewondering voor wat u doet.
I really admire what you do.
106
U geeft een geweldig voorbeeld aan andere zakenmensen!
You set a great example to other business people!
107
Je bent een erg getalenteerde interviewer.
You are a very talented interviewer.
108
Ik vond het erg goed wat je zei.
I really liked what you said.
109
Heb je zin om vanmiddag naar de bioscoop te gaan?
Would you like to come to the cinema this afternoon?
110
Dat klinkt geweldig.
It sounds great.
111
Ik zou heel graag gaan, maar ik ben bang dat ik het me niet kan veroorloven.
I'd love to come but I can't afford it, I'm afraid.
112
Wat dacht je van een filmmiddag?
How do you fancy a film afternoon?
113
Uitstekend plan!
Excellent plan!
114
Ik probeer Will te bereiken.
I'm trying to get hold of Will.
115
Zou ik hem kunnen spreken, alsjeblieft?
Could I speak to him, please?
116
Wie kan ik zeggen dat er belt?
Who can I say is calling?
117
Blijf even aan de lijn.
Hold the line a moment.
118
Bedankt voor het bellen.
Thanks for your call.
119
Ik heb gisteren al mijn geld uitgegeven bij het Waffle House.
I spent all my money at the Waffle house yesterday.
120
Heb je je daar vermaakt?
Did you enjoy yourself there?
121
Mijn zus en ik begonnen te ruziën over een lening.
My sister and I started arguing about a loan.
122
Ik probeer mijn geld niet uit te geven.
I try not to spend my money.
123
Ik ben zo iemand die zijn geld opspaart.
I'm the kind of person who saves up their money.
124
Ik ben niet zo'n verstandig persoon als jij.
I'm not a sensible person like you.
125
Wat doe je liever? Alleen thuiszitten of bij mij thuis langskomen?
What would you rather do? Sit at home by yourself or come round to my house?
126
Ik kom liever naar jouw huis.
I'd prefer to come to your house.
127
Ik ga veel liever uit dan dat ik thuisblijf.
I'd much rather go out than stay at home.
128
Ik houd het meest van komedies.
I love comedies best of all.
129
Wat heb je liever, popcorn of wafels?
Which would you prefer, popcorn or waffles?
130
Ik vind popcorn eigenlijk lekkerder dan wafels.
Actually, I like popcorn more than waffles.
