Frans Unité 2 Flashcards
(100 cards)
1
Q
het team
A
l’équipe
2
Q
de overwinning
A
la victoire
3
Q
de kampioen
A
le champion, la championne
4
Q
het stadion
A
le stade
5
Q
de (tennis) bal
A
la balle (de tennis)
6
Q
de (voet) bal
A
le ballon (de foot)
7
Q
de scheidsrechter
A
l’arbitre
8
Q
fietsen
A
faire du vélo
9
Q
zwemmen
A
nager
10
Q
verliezen
A
perdre
11
Q
verslaan
A
battre
12
Q
de finale
A
la finale
13
Q
het toernooi
A
le tournoi
14
Q
de trainer
A
l’entraineur
15
Q
de vrijetijdsbesteding
A
les loisirs
16
Q
het gezelschapspel
A
le jeu de société
17
Q
knutselen
A
bricoler
18
Q
de passie
A
la passion
19
Q
muziek spelen
A
jouer de la musique
20
Q
creatief
A
créatif, créative
21
Q
de speler
A
le joueur, la joueuse
22
Q
vertellen
A
raconter
23
Q
hoog
A
haut
24
Q
deel uitmaken van
A
faire partie de
25
deelnemen aan
participer à
26
de ervaring
l'expérience
27
onvergetelijk
inoubliable
28
hopen
espérer
29
ik train (trainen)
je m'entraine (s'entrainer)
30
de studie
les études
31
de toekomst
l'avenir
32
slagen
réussir
33
aanraden
conseiller
34
vangen
attraper
35
gooien
lancer
36
want
car
37
het punt
le point
38
dat wil zeggen
c'est-à-dire
39
de tegenstander
l'adversaire
40
rennen
courir
41
vooruitgaan
progresser
42
beroemd
célèbre
43
worden
devenir
44
over
sur
45
het uur
l'heure
46
laten zien
montrer
47
de spreekbeurt
l'exposé
48
we zien elkaar
on se voit
49
het doel, doelpunt
le but
50
intensief
intensif, intensive
51
ik heb geleerd (leren)
j'ai appris (apprendre)
52
het materiaal
le matériel
53
gek
fou, folle
54
de helm
le casque
55
de plank, het board
la planche
56
de elleboog
le coude
57
de knie
le genou
58
controleren
vérifier
59
toekomstig
futur
60
het idee
l'idée
61
eruitzien
avoir l'air
62
muzikaal
musicien, musicienne
63
neemt u me niet kwalijk
excusez-moi
64
doei!
ciao!
65
de afspraak
le rendez-vous
66
de hoofdingang
l'entrée principale
67
het drumstel
la batterie
68
stoppen
arrêter
69
hé!
tiens!
70
vrouwelijk
féminin
71
het maakt niet uit welk
n'importe quel
72
de stem
la voix
73
de vergissing
l'erreur
74
het verkeerde nummer
le faux numéro
75
wat is er?
qu'est-ce qu'il y a?
76
filmen
filmer
77
de demonstratie
la démonstration
78
in ieder geval
en tout cas
79
later
plus tard
80
ongeveer
environ
81
de advertentie
l'annonce
82
iemand
quelqu'un
83
plaatsen
placer
84
koken
faire la cuisine
85
lekkerbek
gourmand
86
het recept
la recette
87
bevlogen
passionné
88
voorstellen
proposer
89
uitwisselen
échanger
90
ontdekken
découvrir
91
internationaal
international
92
bellen
téléphoner à
93
de fluit
la flute
94
zoeken
rechercher
95
de jongere
l'ado
96
welkom
bienvenu
97
nieuw
neuf, neuve
98
de tocht
la balade
99
de streek
la région
100
geïnteresseerd
intéressé
