Frans Unité 5 Flashcards
(128 cards)
1
Q
Het stadscentrum
A
Le centre-ville
2
Q
De kathedraal
A
La cathédrale
3
Q
Het park
A
Le parc
4
Q
Het museum
A
Le musée
5
Q
De VVV
A
L'office de tourisme
6
Q
De gids
A
Le guide
7
Q
Bezoeken
A
Visiter
8
Q
Het kasteel
A
Le château
9
Q
Het terras
A
La terrasse
10
Q
De brug
A
Le pont
11
Q
Gratis
A
Gratuit
12
Q
Het is druk
A
Il y a beaucoup de monde
13
Q
De tourist
A
Le touriste
14
Q
De stadsplattegrond
A
Le plan de ville
15
Q
Het landschap
A
Le paysage
16
Q
Het platteland
A
La campagne
17
Q
De bergen, het gebergte
A
La montagne
18
Q
Het strand
A
La plage
19
Q
De rivier
A
La rivière
20
Q
Rustig
A
Tranquille
21
Q
Het noorden
A
Le nord
22
Q
Het zuiden
A
Le sud
23
Q
Het westen
A
L'ouest
24
Q
Het oosten
A
L'est
25
Een bezienswaardigheid
Une curiosité
26
De tip
Le conseil
27
Proberen
Essayer
28
Vliegen
Voler
29
Rondom
Autour de
30
De eeuw
Le siècle
31
De middeleeuwen
Le Moyen Âge
32
Uitstekend
Excellent
33
De schat
Le trésor
34
De hoogte
La hauteur
35
Sluiten
Fermer
36
De koning
Le roi
37
Dateren uit
Dater de
38
Het eiland
L'ile
39
De kust
La côte
40
Zich bevinden
Se trouver
41
De top
Le sommet
42
Het standbeeld
La statue
43
Laag
Bas, basse
44
Magisch
Magique
45
Nuttig
Utile
46
Stom
Stupide
47
De student
L'étudiant
48
Het is donker
Il fait nuit
49
Het licht
La lumière
50
De opdracht
Le devoir
51
In de openlucht
En plein air
52
Het aantal, getal
Le nombre
53
Opschrijven
Noter
54
De hoofdstad
La capitale
55
Ruiken
Sentir
56
Diep
Profond
57
De cultuur
La culture
58
Het is genoeg
Ça suffit
59
De bezoeker
Le visiteur
60
De liefhebber
L'amateur
61
Het schilderij
Le tableau
62
Het beeld
La sculpture
63
Indrukwekkend
Impressionnant
64
De grot
La grotte
65
Het zand
Le sable
66
Jammer genoeg
Malheureusement
67
Afrika
L'Afrique
68
Prachtig
Magnifique
69
Op die manier
Comme ça
70
Met hen
Avec eux
71
Het miljoen
Le million
72
Dat is de moeite waard
Ça vaut le coup
73
Herhalen
Répéter
74
Het onderwerp
Le sujet
75
Zij komen (komen)
Ils viennent (venir)
76
De temperatuur
La température
77
Het klimaat
Le climat
78
Bekend
Connu
79
De inwoner
L'habitant
80
De heuvel
La colline
81
Droog
Sec, sèche
82
Hard
Fort
83
Ik eindig (eindigen)
Je finish (finir)
84
De aandacht
L'attention
85
Enkele
Quelques
86
De mening
L'avis
87
(Twee maanden) geleden
Il y a (deux mois)
88
De ontmoeting
La rencontre
89
Het stripboek
La BD
90
De held
Le héros
91
Absoluut
Absolutement
92
Noodzakelijk
Nécessaire
93
Eng
Effrayant
94
Saai
Ennuyeux, ennuyeuse
95
Spectaculair
Spectaculaire
96
Vies
Sale
97
Als gevolg van
à cause de
98
Teleurgesteld
Déçu
99
De sfeer
L'ambiance
100
De fan
Le / la fan
101
Het bezoek
La visite
102
In de rij staan
Faire la queue
103
Het merendeel
La plupart
104
Nooit meer
Ne ..... plus jamais
105
De animatie, het vermaak
L'animation
106
ik zie
je vois
107
jij ziet
tu vois
108
hij ziet
il voit
109
zij ziet
elle voit
110
wij zien, men ziet
on voit
111
wij zien
nous voyons
112
jullie zien, u ziet
vous voyez
113
zij zien (m)
ils voient
114
zij zien (v)
elles voient
115
mannelijk enkelvoud
ce
116
vrouwelijk enkelvoud
cette
117
mannelijk enkelvoud met klinker of stomme h
cet
118
meervoud
ces
119
eerste
premier, première
120
tweede
deuxième / second
121
derde
troisième
122
vierde
quatrième
123
vijfde
cinquième
124
zesde
sixième
125
zevende
septième
126
achtste
huitième
127
negende
neuvième
128
tiende
dixième
