Erfelijkheid (genetica) Flashcards

(21 cards)

1
Q

Casus van de Jim Twins

A

Identieke tweelingbroers apart opgevoed
Opvallend veel overeenkomsten van gewoontes tot lengte en gewicht. Kleine verschillen zoals haarstijl

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het menselijk genoom

A

DNA?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waarom is genetica soms controversieel?

A

Eugenetica (racisme)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

erfelijkheid

A

De proportie fenotypische variantie die geattribueerd kan worden aan genotypische variantie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het doel van genetica?

A

Verklaren van individuele verschillen en het verklaren van varianties = hoeveel % van de variantie kan verklaard worden door genetica? Of door omgeving?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fenotypische variantie

A

Individuele verschillen die geobserveerd kunnen worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Genotypische variantie

A

Individuele verschillen in genetica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Environmentality

A

Het percentage geobserveerde variantie in een groep mensen dat geattribueerd kan worden aan omgevingsinvloeden (≈“omgevingsinvloed”)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het nature en nurture debat?

A

Op Individueel niveau (geen debat maar Voortdurende interactie)
Op populatie niveau (Wel debat mogelijk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Selectief fokken

A

Honden met gewilde kwaliteiten (uiterlijk, karakter, …) enkel met elkaar laten paren
= Succesvol → Erfelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn onderzoeksmethoden voor genetica?

A
  • Selectief fokken
  • Familiestudies
  • Tweelingstudies
  • Adoptiestudies
    en kwantitatieve variatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Tweelingenstudies

A
  • Monozygotisch: (bijna) 100% identiek
  • Dizygotisch: 50% identiek (zoals bij andere siblings)
    Gelijkenis persoonlijkheid op basis van genetische gelijkenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Familiestudies

A

Correlatie graad van verwantschap met graad van gelijkenis persoonlijkheid (bv trek van ouders heeft grotere kans om terug te komen bij kind)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Adoptiestudies

A
  • Geadopteerde kinderen en adoptieouders: geen identieke
    genen + gedeelde omgeving
  • Geadopteerde kinderen en biologische ouders: 50% identieke
    genen + geen gedeelde omgeving
    => Scheiding tussen omgeving en genen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Belangrijk bevinding bij tweelingen studies

A
  • Extraversie: 49% (mannen = vrouwen)
  • Neuroticisme: 48% (meer gelijkenis bij zelfde geslacht)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Hoe erfelijk zijn persoonlijkheidsdimensies?

13
Q

Moleculaire genetica en persoonlijkheidpsychologie

A

er zijn veel genen betrokken, elk met een kleine effectgrootte

14
Q

Polygenic risk score

A

Op basis van aanwezige allelen persoonlijkheid en gerelateerde trekken voorspellen.
Bv. Hoog risico op neuroticisme → meer kans op depressie
In theorie: persoonlijkheidsprofiel voorspellen met forensisch DNA
Echter: lage correlaties tussen voorspellingen en geobserveerde persoonlijkheid

15
Q

Genotype-omgeving interactie

A

verschillende reactie van individuen met verschillende genotypes op de omgeving

16
Q

Genotype-omgeving correlatie

A

verschillende blootstelling van individuen met verschillende genotypen aan verschillende omgevingen

17
Q

Omgevingsmodulatie van genexpressie

A

Invloed van omgeving op de expressie van genen (capaciteit om te coderen in eiwitten)