Persoonlijkheid onderzoeken Flashcards
(23 cards)
Welke bronnen bestaan er voor persoonlijkheidsdata?
- Zelfrapportage (S-Data)
- Observatiegegevens (O-Data)
- Testgegevens (T-Data)
- Anamnestische informatie (L-Data)
Wat is S-data?
Self-report data. Het individu is de meest evidente expert over zijn/haar eigen gevoelens en gedachten. Kan gestructureerd of ongestructureerd
Wat zijn de nadelen van S-data?
- Niet willen (defensief, sociaal wenselijk)
- Niet kunnen (lage emotionele intelligentie)
- Niet durven (bescherming)
Wat is O-data?
Observatiegegevens.
Wat zijn de voordelen van O-data?
- Onbekend gebied
- Interbeoordelaarsbetrouwbaarheid
- Bv. 360-graden feedback
Selectie van observators:
1. Professionele onbekenden (objectief)
2. Bekenden (subjectief)
Wat voor observaties kunnen er gemaakt worden bij O-data?
- natuurlijke observaties: Observators observeren gebeurtenissen in het dagelijkse leven
- artificiële observaties: Onderzoekers construeren een situatie en observeren hierin
Wat is T-data?
Testgegevens. Gestandaardiseerde testsituatie waarop respondenten dan reageren.
Wat zijn de voordelen van T-data?
- Artificiële uitlokking van gedrag (dat moeilijk te observeren is in dagelijks leven)
- Controle over omgeving (beïnvloedende factoren)
- Specifieke hypothesen toetsen door controle onafhankelijke variabele(n
Wat zijn de nadelen van T-data?
- Sociaal wenselijk
- Gezichtsvaliditeit (face validity)
- Interpersoonlijke beïnvloeding
Soorten T-data?
- Mechanische technieken (bv een actometer)
- Fysiologische data (Bv, een fMRI)
- Projectieve data (bv inktvlekken)
Wat is L-data?
Anamnestische informatie, Informatie uit de levensloop van een persoon.
Hoe omgaan met feilbaarheid van deze data?
Triangulatie: verschillende gegevens combineren
Meta-analyse: Gegevens uit verschillende studies samen brengen om zo met grotere precisie te kunnen zeggen of bepaalde verschillen tussen groepen van mensen consistent zijn
Wat is opeenhoping van data?
proces van opeenstapeling van verschillende observaties wat resulteert in een (meer betrouwbare) meting van een persoonlijkheidseigenschap
Wat is betrouwbaarheid?
In welke mate een verkregen meting de ware score op een eigenschap meet
Wat is een responsset?
De neiging om antwoord te baseren op iets dat niet gerelateerd is aan de inhoud van de vraag (niet inhoudelijk reageren). Bv Berusting = met alles akkoord gaan (omgekeerde items), Extreme antwoorden: vaak bij lange vragenlijsten (balans) e, sociale wenselijkheid
Hoe omgaan met sociale wenselijkheid?
Opsporen en elimineren van sociaal wenselijke antwoorden. Items minder bedreigend formuleren.
Wat is validiteit?
De mate waarin een test meet wat het beweert te meten
Wat is generaliseerbaarheid?
De mate waarin een meting zijn validiteit behoud over verschillende contexten
Stappen van het opzetten van een meetinstrument
- Conceptuele opzet definitie (wat willen we onderzoeken)
- Items construeren die de eigenschap adequaat meten
- Betrouwbaarheid en validiteit onderzoeken
Onderzoeksmethodes
Kwantitatief onderzoek
Kwalitatief onderzoek
Experimenteel onderzoek (kwantitatief)
Oorzakelijke verbanden bepalen: beïnvloedt de ene variabele de andere? Voorwaarden: Manipulatie van variabelen en proefpersonen zijn aan elkaar gelijk voor het onderzoek
Correlatie onderzoek (kwantitatief)
Is er een relatie tussen twee variabelen? Bv. Is er een relatie tussen zelfvertrouwen en geluk?
Variabelen worden direct geobserveerd en niet gemanipuleerd Wat is de grootte van het verband?
Case studies (kwalitatief)
Het bestuderen van het leven van één persoon (“case”). Persoonlijkheid zeer gedetailleerd onderzoeken. Nadeel: kan niet zomaar gegeneraliseerd worden naar andere mensen