frans extra voc teksten les actes de violence Flashcards
(50 cards)
1
Q
het partnergeweld
A
la violence conjugale
2
Q
een misdrijf/misdaad opnieuw plegen
A
récidiver
3
Q
de straf
A
la peine
4
Q
vervolgen
A
poursuivre
5
Q
begaan
A
commettre
6
Q
tijdens
A
lors de
7
Q
bij de keel grijpen
A
saisir à la gorge
8
Q
het hoofd stoten
A
(se) cogner la tête
9
Q
meppen geven
A
gifler
10
Q
slaan
A
frapper
11
Q
op de vlucht slaan
A
prendre la fuite
12
Q
blootsvoets
A
à pieds nus
13
Q
in voorlopige hechtenis
A
en détention préventive
14
Q
genieten van
A
bénéficier de
15
Q
een gevecht
A
une bagarre
16
Q
een verdachte
A
un suspect
17
Q
een voetganger aanrijden
A
percuter un piéton
18
Q
wel degelijk
A
bel et bien
19
Q
pogen
A
tenter
20
Q
op de vlucht slaan
A
prendre la fuite
21
Q
met steekwonden
A
par arme blanche
22
Q
voortaan, vanaf nu
A
désormais
23
Q
een messteek
A
un coup de couteau
24
Q
tijdens
A
lors de
25
een poging
une tentative
26
met bivakmuts, gemaskerd
cagoulé
27
de oksel
l'aisselle
28
aanvallen
agresser
29
toen
alors que
30
het (auto-)stuur
le volant
31
op de vlucht slaan
prendre la fuite
32
het voertuig
le véhicule
33
een dertiger
un trentenaire
34
oppakken, aanhouden
interpeler
35
de hulpdiensten
les secours (m)
36
een onderzoek
une enquête
37
bepalen
déterminer
38
de keel
la gorge
39
een poging tot inbraak
une tentative de cambriolage
40
een moordpoging
une tentative de meurtre
41
pogen
tenter
42
er niet in slagen te
ne pas parvenir à
43
oog in oog komen te staan met
se retrouver nez à nez avec
44
een gevecht
une bagarre
45
de inbreker
le cambrioleur
46
een mes boven halen
sortir un couteau
47
op de vlucht slaan
prendre la fuite
48
een krant, dagblad
un quotidien
49
zorgwekkend
préoccupant
50
iemand in de boeien slaan, opsluiten
ecrouer qq'n