frans vocabulaire en route 4 p284-286 Flashcards
(39 cards)
1
Q
een anekdote, een grappig verhaatje
A
une anecdote
2
Q
een auteur
A
un auteur
3
Q
een mening
A
un avis
4
Q
een schermafbeelding
A
une capture d’écran
5
Q
een instagramaccount
A
un compte instagram
6
Q
een geest
A
un esprit
7
Q
een feit
A
un fait
8
Q
de betrouwbaarheid
A
la fiabilité
9
Q
een journalist(e)
A
un(e) journaliste
10
Q
een nieuwtje
A
une nouvelle
11
Q
het delen
A
le partage
12
Q
een bewijs
A
une preuve
13
Q
een reclame
A
une publicité
14
Q
de realiteit
A
la réalité
15
Q
een (web)site
A
un site
16
Q
een bron
A
une source
17
Q
een getuige
A
un témoin
18
Q
choquerend
A
choquant(e)
19
Q
kritisch
A
critique
20
Q
direct, rechtstreeks
A
direct(e)
21
Q
emotioneel
A
émotionnel(le)
22
Q
vals, niet echt
A
faux/fausse
23
Q
betrouwbaar
A
fiable
24
Q
tussenliggend
A
intermédiaire
25
objectief
objectif/ve
26
virtueel
virtuel(le)
27
waar, echt
vrai(e)
28
vergelijken
comparer
29
controleren
contrôler
30
geloven
croire
31
ontdekken
découvrir
32
verspreiden
diffuser
33
delen
partager
34
leunen op/zich baseren op
s'appuyer sur
35
trukeren
truquer
36
controleren
vérifier
37
zijn kritische geest ontwikkelen
développer son esprit critique
38
een onderzoek doen
faire une recherche
39
met iemand spotten
se moquer de quelqu'on