H2 Flashcards

Week 2 (49 cards)

1
Q

Benadering die de verwerking van bepaalde gedragsfuncties toeschrijft aan verschillende corticale regio’s, verbonden via specifieke functionele neurale netwerken of circuits.

A

Modulaire organisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

De hersenen van een kind waarbij de hersengebieden in gelijke mate in staat zijn om verwantwoordelijkheid te nemen voor alle functies

A

equipotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Model dat stelt dat belangrijke vaardigheden bij de geboorte gelokaliseerd zijn

A

Innate specialication

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benadrukt het belang van genetische invloed en ervaring op de zich ontwikkelende organisatie van de hersenen

A

Interactieve specialisatiebenadering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Benaderingen om de progressie van cognitieve vaardigheden bij zuigelingen te begrijpen

A

Maturation
Interactieve specialisatie
Skill learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Genetisch vooraf bepaalde ontwikkelingssequentie van specifieke neuroanatomische regio’s = vormt de basis voor hiërarchische opkomst van sensorische, motorische en cognitieve processen. (prentataal - 2 weken)

A

Maturation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

De opkomst van een nieuwe vaardigheid, verfijnd de connectiviteit tussen hersengebieden (postnataal)

A

Interactieve specialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Patronen van hersenactivatie veranderen tijdens het verwerven van vaardigheden (postnataal)

A

Skill learning

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Cerebrale ontwikkeling

A

Snelste groei vindt prenataal plaats, verviervoudigt in omvang van de geboorte tot de volwassenheid. (400 –> 1500 gr)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Houdt zich bezig met structurele (!) vorming van CZS, is grotendeels genetisch bepaald

A

Prenatale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Gekenmerkt door elaboration van de hersenen, met name dendristische abrorisatie, myelinisatie en synaptogenese (varbaarder voor de impact voor neuronale activiteit en dus omgevings- en ervaringsinvloeden) (function!)

A

Postnatale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wanneer begint het CZS zicht te onwikkelen?

A

Dag 40 van de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

De hersenstam en cereballaire gebieden ontwikkelen zich eerst, gevolgd door poserieure gebieden en anterieure regio’s die als laatste volwassen worden

A

Hiërarchische progressie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke regio volgt geen hiërarchische progressie?

A

Myelinisatie van de voorste regio’s van het corpus callosum is voltooid voor de posterieure regio’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Additieve ontwikkeling verwijst naar … Een voorbeeld hiervan is …

A

de voortdurende accumulatie van groeiprocessen
myelinisatie & dendritische outgrowth

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Grijze stof

A

Cellichamen, dendrieten, synapsen en axonen (zonder myeline)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Witte stof

A

Axonen en myelinisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Periode wordt gekenmerkt door dynamische activiteit en heeft voornamelijk betrekking op grove structurele vorming

A

Prenatale periode

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Macroscopisch

A

Zichtbaar met het blote oog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Uit welke componenten bestaat een neuron?

A

Cellichaam, axon, dendriet en presynaptische terminals

21
Q

Cellichaam

A

Belangrijk voor metabolische functie van het neuron, bevat DNA

22
Q

Axon

A

Projecteert vanuit het cellichaam, geleidt neural impulsen, weg van het cellichaam, wordt omhuld door myeline

23
Q

Dendriet

A

Vertakkingen van cellichaam, ontvangen impulsen van andere neuronen die naar cellichaam leiden

24
Q

Presynaptische terminals

A

Waar neurotransmitters worden opgeslagen en vrijgegeven

25
Wat is de rol van gliacellen?
spelen ondersteunende/voedende rol in CZS, transporteren voedingstoffen uit zenuwcellen, produceren littekenweefsel
26
Wat zijn de drie lagen van de embryonale schrijf?
Endoderm: vormt inwendige organen Mesoderm: skelet- en spierstelsel Ectoderm: zenuwstelsel en huidoppervlak
27
Wanneer vindt neurulation plaats? En wat is het gevolg van onderbrekingen?
In de zwangerschapsmaanden 1 - 5 Grote structurele afwijkingen, zoals spina bifida en anencefalie
28
De ontwikkelingsfase waarin neuronen die bedoeld zijn om hersenschors te vormen, worden gegenereerd. Vindt plaats in zwangerschapsweken 6 - 18
Proliferatie
29
Verstoring van proliferatie kan zorgen voor...
overproductie van neuronen zoals megalencefalie (abnormaal grote hersenen) en plymicrogyrie (neuronen op abnormale locaties)
30
Wat gebeurd er na migratie van neuronen?
Differentiatie, cellen zetten zich in voor gespecialiseerde systemen
31
Vorm van geprogrammeerde celdood die cellen met slechte of onnodige synaptische verbindingen elimineert
Apoptose
32
Perinatale ontwikkeling
Periode rondom de geboorte
33
Een tijdelijke tussenlaag waar zenuwvezels wachten voordat ze verbinding maken met hun uiteindelijke doel in de hersenschors
Subplaatszone
34
De toename van cortico-corticale verbindingen.... Vindt plaats in...
leidt tot de vorming van gedistribueerde neurale netwerken die de complexiteit van menselijk gedrag ondersteunen De late foetale periode
35
Wanneer begint myelinisatie?
Rond 40 weken
36
De motorische verbindingen (corticospinale axonen) berieken het onderste ruggenmerg na ....
24 weken
37
... zijn langer kwetsbaar voor verstoringen tijdens de ontwikkeling
Hogere functies
38
Wanneer vertonen dendrieten groeispurten die resulteren in volledige rijpheid?
16 maanden - 2,5 jaar (vertraagd tempo tot 5 jaar)
39
Patronen van dendritische ontwikkeling loopt grotendeels parallel met ...
volumeverandering in de grijze stof
40
Maximale synaptische dichtheid tussen ...
15 maanden en 3 jaar, neemt af in komende 16 jaar
41
... zorgt voor een snelle overdacht van elektrische signalen. Heeft een continue toename van het volume in de ... Begint in draagmaand 4
myelinisatie witte stof
42
Pieken myelinisatie
2 jaar 7 - 9 jaar 11 - 12 jaar
43
Volume van de witte stof neemt op een .... toe in de ... gedurende ...
lineaire frontale cortex 4 - 20 jaar
44
Drie belangrijke groeispurten in de hersenen die de parallelle ontwikkelingsstappen in cognitieve vaardigheden ondersteunen
tussen 1,5 - 5 jaar 5 - 10 jaar 10 - 16 jaar
45
Overgangfasen (linker- en rechterhersenhelft)
Links: 5 -7 jaar Rechts: 9 - 11 jaar
46
Iplsilateraal
Aan dezelfde kant
47
meest voorkomende oorzaken van prenatale pathologie
Biologische agentia, genetische factoren en intra-uterien trauma (infecties, toxines en letsel)
48
Prenatale omgevingsfactoren die voor abnormale ontwikkeling van het CZS kunnen zorgen
Maternale voeding. alcohol, drugs, maternale stress and age, omgevings toxins, maternale gezondheid
49
Postnatale omgevingsfactoren voor abnormale ontwikkelingen in brein
Birth complications, voeding, omgevings toxins cerebrale infectie, omgeving/ervaring