H2 Flashcards
Week 2 (49 cards)
Benadering die de verwerking van bepaalde gedragsfuncties toeschrijft aan verschillende corticale regio’s, verbonden via specifieke functionele neurale netwerken of circuits.
Modulaire organisatie
De hersenen van een kind waarbij de hersengebieden in gelijke mate in staat zijn om verwantwoordelijkheid te nemen voor alle functies
equipotentiaal
Model dat stelt dat belangrijke vaardigheden bij de geboorte gelokaliseerd zijn
Innate specialication
Benadrukt het belang van genetische invloed en ervaring op de zich ontwikkelende organisatie van de hersenen
Interactieve specialisatiebenadering
Benaderingen om de progressie van cognitieve vaardigheden bij zuigelingen te begrijpen
Maturation
Interactieve specialisatie
Skill learning
Genetisch vooraf bepaalde ontwikkelingssequentie van specifieke neuroanatomische regio’s = vormt de basis voor hiërarchische opkomst van sensorische, motorische en cognitieve processen. (prentataal - 2 weken)
Maturation
De opkomst van een nieuwe vaardigheid, verfijnd de connectiviteit tussen hersengebieden (postnataal)
Interactieve specialisatie
Patronen van hersenactivatie veranderen tijdens het verwerven van vaardigheden (postnataal)
Skill learning
Cerebrale ontwikkeling
Snelste groei vindt prenataal plaats, verviervoudigt in omvang van de geboorte tot de volwassenheid. (400 –> 1500 gr)
Houdt zich bezig met structurele (!) vorming van CZS, is grotendeels genetisch bepaald
Prenatale ontwikkeling
Gekenmerkt door elaboration van de hersenen, met name dendristische abrorisatie, myelinisatie en synaptogenese (varbaarder voor de impact voor neuronale activiteit en dus omgevings- en ervaringsinvloeden) (function!)
Postnatale ontwikkeling
Wanneer begint het CZS zicht te onwikkelen?
Dag 40 van de zwangerschap
De hersenstam en cereballaire gebieden ontwikkelen zich eerst, gevolgd door poserieure gebieden en anterieure regio’s die als laatste volwassen worden
Hiërarchische progressie
Welke regio volgt geen hiërarchische progressie?
Myelinisatie van de voorste regio’s van het corpus callosum is voltooid voor de posterieure regio’s
Additieve ontwikkeling verwijst naar … Een voorbeeld hiervan is …
de voortdurende accumulatie van groeiprocessen
myelinisatie & dendritische outgrowth
Grijze stof
Cellichamen, dendrieten, synapsen en axonen (zonder myeline)
Witte stof
Axonen en myelinisatie
Periode wordt gekenmerkt door dynamische activiteit en heeft voornamelijk betrekking op grove structurele vorming
Prenatale periode
Macroscopisch
Zichtbaar met het blote oog
Uit welke componenten bestaat een neuron?
Cellichaam, axon, dendriet en presynaptische terminals
Cellichaam
Belangrijk voor metabolische functie van het neuron, bevat DNA
Axon
Projecteert vanuit het cellichaam, geleidt neural impulsen, weg van het cellichaam, wordt omhuld door myeline
Dendriet
Vertakkingen van cellichaam, ontvangen impulsen van andere neuronen die naar cellichaam leiden
Presynaptische terminals
Waar neurotransmitters worden opgeslagen en vrijgegeven