HC 1 + H1 Flashcards
H1, H3, H11 (36 cards)
Wat zijn de drie dimensies van het biopsychosociaalmodel?
Bio/neuro: neuro-ontwikkeling, Psycho: cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling, Sociaal: omgevingsinvloeden (familie, school etc.)
Tot wanneer wordt de ‘software’ van de hersenen gevormd?
Tot ongeveer 21 jaar
Hersenontwikkeling gebeurt vaak hiërarchisch, wat wordt hiermee bedoeld?
Er is een reeks van ontwikkeling, het is vaak niet-lineair en er wordt gekarakteriseerd door groeispurten. Het komt overeen met ontwikkelingsstadia
Brain maturation
Genetisch bepaalde ontwikkeling van neuro anatomische regio’s (vooral prenetaal)
Interactieve specialisatie
Connecties tussen hersenregio’s is verfijnd en is gerelateerd aan een nieuwe skill (postnataal)
Skill learning
Als je een nieuwe skill ontwikkelt, zorgt dat ervoor dat de hersenstructuur veranderd. Er is meer focal hersenstimulatie
Face network
Over alle verschillende leeftijden heen, zijn dezelfde gebieden betrokken bij face processen. Bij volwassenen zijn de netwerken wel meer connected
Wat is minder ontwikkeld bij autisme?
Reward system, TOM, MNS, Face perception
Neuromaturatie heeft invloed op …
cognitieve vaardigheden die ontstaan, wat zorgt voor nieuw exploratief gedrag, wat zorgt voor nieuwe omgevingsstimulans, wat zorgt voor neural maturatie
Waarom is familie belangrijk voor de ontwikkeling van het brein?
Omdat zij een rolmodel zijn voor taal, cognitieve skills, sociaal gedrag en regels.
Vier doelen van neuropyschologisch assessment zijn …
- Integriteit van hersenen bepalen
- Detecteren van te diagnosticeren van symptomen
- Karakteriseren van krachten en zwakheden in cognitie en functioneren
- Uitkomsten monitoren om interventies te evalueren
Wat moet onderdeel zijn van assessment?
Psychologische, sociale en biologische factoren –> geschiedenis, gedrag, cognitieve tests (voor vergelijken met normgroep)
Vier principes van assessment
- Longitudinaal follow-up is cruciaal
- IQ s basis (startpunt) maar simplistisch
- Leeftijdsgeschikt testen is belangrijk (vooral normen)
- Eerst lower-level skills testen (bottom-up approach)
Wat valt onder lower-level skills?
Visual, auditory, motor, expressive-, repetitive language, simple cognitive functions like processing speed etc.
Wat valt onder higher level skills?
Academic skills, executive functions, learning and memory, complex social cognitions
Noem 4 kenmerken van een non-verbale leerstoornis (Rourke)
- Bilateraal tactiel: perceptuele tekorten
- Verminderde visuele herkenning en discriminatie en visueel-ruimtelijke organisatorische tekortkomingen
- Bilaterale psychomotorische coördinatieproblemen
- Moeilijkheden met het beheren van nieuwe informatie
Witte-stof hypothese
Een normale ontwikkeling van witte stof is essentieel voor een intacte ontwikkeling van het kind
Wanneer treed NVLD op?
Wanneer de ontwikkeling van de witte stof verstoord raakt tijdens de kritieke stadia in de vroege kinderjaren
Drie niveaus van ontwikkeling in vaardigheden
- Emerging: vroeg stadia van verwerving, nog niet functioneel
- Developing: gedeeltelijk verworven, maar nog niet volledig functioneel
- Established: volledig gerijpt
Multidimensionale leeftijd bij beschadiging (Dennis)
Richt zich voornamelijk op leeftijd/ontwikkelingsfase op het moment van beschadiging en progressie in cognitieve vaardigheden met de tijd sinds beschadiging
Drie cruciale leeftijdsgerelateerde variabelen zijn …
Leeftijd op momenten van leasie, - bij testen en tijd sinds beschadiging
Growing into deficits
Door vroege hersenbeschadiging falen om leeftijdverwachting skills uit te voeren
Cognitieve reservemodel (Dennis)
model rond het concept van individuele verschillen in de ‘reservecapaciteit’ van het kind, zowel BRC als CRC die de rol van bemiddelaar speelt
Wat valt er onder brain reserve capacity
Ernst van misbruik, hersenvolume of structurele connectiviteit, neurologische gevolgen zoals epilepsie