HC4 - Epilepsie Flashcards

(26 cards)

1
Q

Epilepsie is de …. neurologische stoornis
… is redelijk vrij van aanvallen met medicatie.
… op … is mentaal beperkt.

A

meestvoorkomende
70%
1 op 3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epileptische aanval =

A

Voorbijgaande gebeurtenis met tekenen en/of symptomen als gevolg van abnormale, overmatige en synchrone neurale activiteit in de hersenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Epilepsie

A

Chronische hersenziekte gekenmerkt door aanhoudende aanleg om aanvallen te veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Epilepsie diagnose

A
  1. Ten minste twee niet-uitgelokte aanvallen die langer dan 24 uur na elkaar optreden
  2. Een niet-uitgelokte aanval en een kans op meerdere aanvallen, vergelijkbaar met algemene recidief risico (60%) na twee niet-uitgelokte aanvallen die komende 10 jaar optreden.
  3. Diagnose van epilepsiesyndroom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wanneer wordt epilepsie als genezen beschouwd?

A
  • Bij personen die leeftijdsafhankelijke epilepsie syndroom hebben gehad maar nu de geldende leeftijd hebben bereikt OF
  • Bij personen die afgelopen 10 jaar aanvalsvrij bleven en de afgelopen 5 jaar geen anti-epileptica hebben gebruikt.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Classificatieproces epilepsie

A

Seizure
Epilepsie
Epilepsie syndroom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Seizure classificeren - focal onset

A
  1. Focal onset: 1 deel van hersenen is betrokken, met of zonder verlies van bewustzijn. Motorisch, niet-motorisch en secondair gegeneraliseerd (kan maar hoef niet)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Seizure classificeren - generalized onset

A

Hele brein is betrokken (beide hemisferen) en altijd verlies van bewustzijn.
Motorische en niet-motorische aanvallen die niet kunnen worden gespecificeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Drie fasen tijdens een aanval

A

Pre-ictal
Ictal
Post-ictal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Ictal fase

A

Objectief vs subjectief
Extern vs interne fysiologische/fysieke stimuli

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Syndroom classificatie hangt af van de volgende factoren …

A

Aanval classificatie
Epilepsie type
Leeftijd bij begin
Beloop van epilepsie
Specifieke EEG-patronen
Comorbiditeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Differentiële diagnose

A
  1. Adem inhouden
  2. Syncope
  3. Duizeligheid
  4. Migrainegevoelens
  5. Nachtmerries, slaapwandelen
  6. Paniekaanvallen
  7. Tics
  8. Reflux
  9. Narcolepsie
  10. Vasovagale collaps
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leerproblemen in het algemeen zijn…
Maar…

A

33% haal lagere cijfers dan verwacht.
Achter blijven in klas. Specifieke leeraandacht nodig.
Epilepsie zorgt NIET altijd voor cognitieve problemen en leer- en gedragsstoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Na aanval zijn er vaak problemen met …

A

concentreren, info missen, klagen of geheugen en taalproblemen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn indirecte effecten van een aanval binnen het kind zelf?

A

Laag zelfbeeld
Aangeleerde hulpeloosheid
Beperkte onafhankelijkheid
Externe locus of controle
Kwetsbaarheid voor stress
Angststoornissen en depressie
Verlies van sociale activiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn indirecte effecten van een aanval - externe factoren?

A

Angst voor omgeving
Te veel of te weinig beschemering
Copingsmechanismen van ouders
Stigmatisering

17
Q

Invloedrijke factoren binnen biopsychosociaal assessment zijn…

A

Type and frequency of seizures
Age of first seizure
Localisation
Cause
Side-effects of medication Social emotional

18
Q

Frontale aanvallen kenmerken zich door

A

Vaak ‘s nachts, kort, hoge frequentie, motorische activiteit, gemiddelde performant IQ kan lager zijn, executieve disfunctioneren, gedragsproblemen

19
Q

Frontale epilepsie kenmerkt zich door

A

Inadequaat sociaal gedrag
Problemen met besluitvorming,
- inschatten,
- planning timemanagement,
- organiseren en structuren,
- inhibitie en aandacht,
- werkgeheugen,
- reguleren van eigen gedrag

20
Q

Temporale aanvallen kenmerken zich door

A

Motor activiteit
Seizure: aura, stop activiteit, staren, geen respons, automatisch
Geheugenproblemen
Taalproblemen
- Links: verbaal
- Rechts: non-verbaal
Soms disharmonisch IQ

21
Q

Occcipitaal-parientale aanvallen kenmerken zich door

A
  1. minder frequentie
  2. oorzaak is grotendeels duidelijk
  3. aanval (visuele auras, obtundation, ictaal braken, afwijkende ogen’ hoofd afwenden)
  4. cognitie lijkt onaangetast
22
Q

Landau Kleffner /CSWS
Hoe ziet de EEG eruit?

A

Continuous spikes and waves during slow wave sleep
EEG: ESED ; elektrische status epilepsie tijdens slaap

23
Q

Als epilepsie plaatsvindt in taalgebied vs hersenen, wat is dan verslechterd?

A

Alleen taal en (verbale) geheugen, vaak autistisch gedrag

24
Q

PNAE (Functionele Neurologische Stoornis)

A

Aanvalsachtige en niet-vrijwillig gedragspatroon wat lijkt op epilepsie.
Normale EEG
Oorzaak is psychologische distress of trauma
Beide hemisferen moeten actief zijn.
Wel nog bij bewustzijn

25
Als beide hemisferen betrokken zijn, is ...
er altijd totale verlies van bewustzijn bij epilepsie. WEL bewustzijn bij FND
26
Noem enkele behandelingen voor epilepsie
Anti-epileptica Stimulatie (vagal) van zenuwen Ketogeen dieet DBS en epilepsie chirurgie