hc 3 Flashcards

(43 cards)

1
Q

gedachtes Kant na lezen Hume

A
  • hij concludeert dat er een probleem is en gaat kijken of er een andere manier is om de kennis van de natuurwetten te redden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Kant geeft Hume gelijk:

A

een uitspraak als “alle kaarsen smelten in de zon” kunnen we niet via de zintuigen vastellen dat het waar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Kant geeft Hume ongelijk

A

door combinatie van rationalisme en empirisme kunnen we wel stellen dat zo’n uitspraak waar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

synthese

A

combinatie van rationalisme en empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe maakt Kant die Synthese

A

combinatie van 2 begrippenparen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

begrippen paar 1 Kant synthese

A

a priori & a posteriori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

a priori oordeel

A

toegankelijk zonder naar de waarheid te kijken, hoeft geen onderzoek te doen, gewoon logisch nadenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

a posteriori oordeel

A

naar de werkelijkheid kijken, onderzoek doen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

begrippen paar 2 Kant

A

analytisch & synthetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

analytisch

A

vermeedert je kennis niet, maar analyseert wat je al weet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

synthetisch oordeel

A

vermeerdert je kennis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

a priori + synthetisch

A

rationalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

a posteriori + synthetisch

A

empirisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

doel begrippen paren

A
  • Kant wil laten zien dat er synthetische kennis a priori mogelijk is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat betekend dat

A

de wereld is causaal gestructureerd door een synthetisch oordeel a priori

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

noumenale wereld

A

geen kennis over mogelijk (= de wereld op zich)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

fenomenale wereld

A

kennis heeft betrekking op de fenomenale wereld (= hoe de wereld zich voor ons verschijnt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

transcendentaalfilosofie

A

voorwaarden van de fenomenale wereld uitleggen

19
Q

transcendentaal

A

mogelijkheidsvoorwaarden van kennis betreffend

20
Q

begrippen groot belang transcendentaal

A

a) vormen van waarneming
b) categorieën van ons verstand

21
Q

a) vormen van waarneming

A
  • ruimte en tijd
  • dingen uit de noumenale wereld verschijnen altijd aan ons in tijd en ruimte
22
Q

b) categorien van het verstand

A
  • hele verzameling waarnemingen zegt niets, moeten categorien hebben
  • een van die categorien: substantie
  • als we substantie kunnen plakken op iets wat we in tijd en ruimte waarnemen kunnen we er kennis van hebben
23
Q

copernicaanse wending

A

wereld legt geen structuur op aan ons, maar wij aan de wereld

24
Q

samenvatting Kants’ synthese

A

kunnen alleen kennis hebben als de zintuigen (empirisme) en het verstand (rationalisme) samenwerken

25
waarom is alles a priori volgens Kant
- hoe kan iets niet in tijd en ruimte verschijnen? niet - hoe kan iets verschijnen als dat niet tot een categorie behoort? niet
26
een van de categorien van Kant is oorzakelijkheid
- het kan niet anders dan dat de dingen als oorzaken en gevolgen aan ons verschijnen
27
probleem #1 Kant
- hoe kunnen de dingen-op-zich ervoor zorgen dat we gewaarwording hebben? hoe weet je dat dat zo is?
28
probleem #2 Kant
- Kant dacht dat we allemaal kennis hadden (synthetisch a priori) - het kan dan dus niet zo zijn dat een bewering achteraf niet waar blijkt te zijn
29
probleem #3 Kant
- Kant meent kennis te hebben, maar heeft alleen betrekking op de fenomenale wereld - onbevredigend, willen we niet kennis van de wereld hoe die echt is?
30
twee opvattingen sociale relaties
a) moeten we de methode uit de natuurwetenschappen toepassen? b) een andere methode (eigen aan de sociale wetenschappen) toepassen
31
positivisme
verdedigen A
32
hermeneutici
verdedigen B
33
Auguste Comte
- voerde term positivisme in - wilde sociale problemen in de samenleving oplossen
34
comtes wet van de drie stadia
- samenlevingen doorlopen altijd 3 stadia
35
de drie stadia
1) theologische of fictieve stadium 2) metafysische of abstracte stadium 3) het positieve, reeele of wetenschappelijke stadium
36
theologische/fictieve stadium
gekenmerkt door geloof in bovennatuurlijke wezen 1) animisme (= toeschrijven van geestesleven) 2) polytheisme 3) monotheisme
37
metafysisch stadium
- gekenmerkt door toeschrijven van krachten, essenties, vermogens ter verklaringen van fenomenen - bv: leven verklaard door levenskracht in ons
38
positieve stadium/wetenschappelijk stadium
- verklaren van fenomenen door te zoeken naar causale en mechanische verklaringen
39
verklaren van fenomenen door te zoeken naar causale en mechanische verklaringen
- alleen door voorzichtige observatie
40
hermeneutiek
- vaardigheid in het interpreteren - oorspronkelijk mythologische verhalen, later ook de bijbel etc. - werkelijkheid of boodschap
41
de verstehen methode
- aandacht hebben voor individuele gevallen: aandacht voor het subjectieve perspectief
42
kritiek uit moderne hermeneutiek
- je komt niet los eigen achtergrond, je interpreteert iedereen met je eigen ideeen, waardoor deze niet altijd subjectief zijn - wetenschap dient objectief te zijn, dus verstehen geen wetenschap. methode
43