hc 7 Flashcards

(44 cards)

1
Q

Paul Feyerabend

A
  • constructivist en relativist
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Verschil Paul en Kuhn

A
  • geen paradigma’s maar tradities
  • je kan wel wisselen van tradities/paradigma
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

slogans Feyerabend

A

1) against method
2) anything goes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

against method

A
  • wetenschappelijke methode
  • wetenschappelijke methode heeft monopolie op kennisverwerving
  • alleen hebben geen objectieve feiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

waar is Paul Feyerabend dan tegen

A
  • Hij is tegen 1 methode die monopolie heeft op kennisverwerving
  • moeten meerdere methodes gebruiken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

anything goes

A
  • je mag elke methode gebruiken die je wilt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

volgens Paul wel

A
  • Anarchist zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anarchist zijn

A
  • als je wereld wilt begrijpen moet je vtv geen restricties op leggen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

consequenties van Feyerabends

A
  • consequentie 1: kennis is een zee van alternatieven
  • consequentie 2: er zou een vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Consequentie 1

A
  • kennis is een zee van alternatieven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Consequentie 2

A
  • er zou een vrijheid van methode in het onderwijs moeten zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kennis is een zee van alternatieven

A
  • je bekijkt iets vanuit zoveel mogelijk standpunten: pluralistische methode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Belangrijk om te onthouden

A
  • niet alle methoden zijn wetenschappelijk, maar naast de wetenschap zijn er meerdere methoden om kennis te verwerven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

er zou vrijheid van methode moeten zijn in het onderwijs

A
  • je zou zelf mogen kunnen kiezen wat voor soort onderwijs je krijgt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

1e probleem: probleem van het interpreteren

A
  • hoe kan je een andere traditie/paradigma begrijpen?
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

2e probleem: alles is relatief

A
  • alles is relatief aan welk paradigma je gebruikt, kan zijn dat het in een ander paradigma niet juist is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

3e probleem: kiezen van onderwijs

A
  • moeten we elke keuze in onderwijs wel bevorderen? zoals toveren of astrologie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

argument voor relativisme

A
  • met andere achtergrondtheorie neemt je wat anders waar
19
Q

Inzet Imre Lakatos

A
  • redding normativiteit van Kuhn
20
Q

Falsificationisme verder aanpassen Lakatos

A

dogmatisch -> methodologisch -> genuanceerd falsificationisme

21
Q

uitgaanspunten dogmatisch falsificationisme

A

1) elke wetenschappelijke theorie is feilbaar
2) empirische basis is onfeilbaar
3) enkel op basis empirische data kan je theorie beoordelen
4) wetenschappelijke groei gaat via verwerpen theorie op basis van waargenomen feiten

22
Q

1) van dogmatisch

A
  • elke wetenschappelijke theorie is feilbaar
23
Q

2) dogmatisch

A
  • empirische basis is onfeilbaar
24
Q

3) dogmatisch

A
  • enkel op basis empirische data kan je theorie beoordelen
25
4) dogmatisch
- wetenschappelijke groei gaat via verwerpen theorie op basis van waargenomen feiten
26
probleem dogmatisch
- we weten waarneming theorie geladen is; dus geen onfeilbare empirische basis - dit maakt falsificatie problematisch
27
methodologisch falsificationisme
- neemt theoriegeladenheid van de waarneming serieus - stelt dat de wetenschapper de achtergrondtheorie kan accepteren - confirmation bias
28
Lakatos & wetenschappelijke verandering
- paradigma's -> onderzoek progamma's - 2 vaststellingen -OP's bestaan niet alleen achter elkaar, ook naast elkaar en zijn te vergelijken
29
vaststelling 1
- wetenschappers werken met theoretische gehelen - men wil aan OP vasthouden, in ieder geval aan de harde kern ervan
30
incommensuabiliteitsthese is onjuist
- wetenschappers uit verschillende OP's praten met elkaar - proberen uit te zoeken wie er gelijk heeft
31
Lakatos scheidt OP's in
1) progressieve OP 2) degeneratieve OP
32
Heuristiek
- manier om via een methodologische weg een antwoord op een probleem te zoeken
33
Negatieve heurisiek
- zegt wat je niet moet doen - bv: geen harde kern opgeven
34
Positieve heuristiek
- zegt wat je wel mag doen - hypotheses zijn falisificeerbaar maar kern moet gelijk blijven
35
Progressief onderzoeksprogramma
- door aanpassing van de gordel wordt de theorie complexer en krijgt steeds meer empirische meerinhoud
36
degeneratief onderzoeksprogramma
- door opeenstapeling van ad hoc nulhypothesen wordt de theorie wel gered, maar niet is niet de manier: dit programma dient verlaten te worden wanneer een beter alternatief zich aandient
37
progressief progamma uitgangspunten
- 1) doet meer voorspellingen die bovendien bevestigd worden - progressief: positieve evidentie en geen weerlegging
38
Kuhns kritiek op Lakatos
- kuhn zegt dat het dezelfde descriptieve theorie is alleen andere benaming
39
Lakatos demarcatiecriteria set
1) falsifieerbaarheid 2) werken met een heel onderzoeksprogramma (kern met beschermende gordel) 3) progressief: succesvolle voorspellingen doen 4) hou niet vast aan een degeneratief OP
40
nr. 1
- falsifieerbaarheid
41
nr. 2
- werken met een heel onderzoeksprogramma (kern met beschermende gordel)
42
nr. 3
- progressief: succesvolle voorspellingen doen
43
nr. 4
- hou niet vast aan een degeneratief OP
44
is psychologie een wetenschap volgens dit dermarcatiecriterium
- onduidelijk - wat is het overkoepelende onderzoeksprogramma? - replicatiecrisis?