hc 9 Flashcards
(13 cards)
1
Q
rationeel denken
A
betrouwbaarheid van overtuigingen koppelen aan een refelctie over hoe die overtuigingen tot stand zijn gekomen
2
Q
autonoom denken
A
niet gebaseerd op traditie of autoriteit
3
Q
kritisch denken
A
- autonoom denken
- rationeel denken
4
Q
wat is kritisch denken niet
A
- negatief denken
- sceptisch denken
- intelligent denken
- goed geinformeerd denken
5
Q
doel kritisch denken
A
- tot betrouwbare overtuigingen komen en betrouwbare van onbetrouwbare overtuigingen kunnen scheiden
6
Q
kun je imuun zijn voor irrationaliteit
A
- nee
7
Q
nut kritisch denken
A
- dagelijks talloze beslissingen op basis van informatie
- maar waninformatie is geen gebrek
8
Q
waarom onzin moeilijk te ontmaskeren
A
- onzinnige overtuigingen zijn vervat in een coherent wereldbeeld
9
Q
3 vuistregels kritisch denken
A
1) eis externe ondersteuning voor overtuigingen
2) Occams scheermes toepassen
3) moeten op ons hoede zijn voor cognitieve valkuilen
10
Q
eis externe ondersteuning voor overtuigingen
A
- buitengewone overtuigingen vragen buitengewoon sterk bewijs
11
Q
Occams scheermes
A
- meest economische/spaarzame verklaring is de meest waarschijnlijke
12
Q
moeten op ons hoede zijn voor cognitieve valkuilen
A
- zijn systematisch, blijvend en universeel
13
Q
bepaalde dingen die mensen intiutief niet goed kunnen
A
- base rate fallacy
- statistisch denken
- exponentioneel denken
- anchoring
- framing
- allais paradox
- hindshight bias
- zelfoverschatting
- confirmation bias