hc 3 boek Flashcards
(43 cards)
twee benaderingen van bordeline pathologie
Kernberg beschreef een categorie patiënten die tussen neurose en psychose vallen: ‘on the borderline’, waarbij het om het instabiele karakter ging. Hij noemde deze groep borderline
persoonlijkheidsorganisatie. Andere onderzoekers beschreven deze patiënten alleen in termen van
beschrijvende pathologie, maar Kernberg beschreef daarnaast ook het niveau van structurele organisatie die deze patiënten bezaten+ gebrekkige angsttolerantie, slechte impulscontrole, egozwakte en pathologische geïnternaliseerde objectrelaties
borderline pathologie–> structurele organisatie
Een uitgangspunt van de psychodynamische behandeling is dat het waarneembare gedrag en de subjectieve stoornissen pathologische kenmerken van onderliggende psychologische structuren weerspiegelen
- Psychologische structuur = een stabiel patroon van mentale functies die het gedrag, de percepties en de subjectieve ervaringen van het individu organiseren –> Een kenmerk van de psychologische structuur van patiënten met ernstige persoonlijkheids
stoornissen is de aard en mate van integratie van het zelfgevoel en dat van anderen
- Persoonlijkheidsorganisatie is afhankelijk van de integratie
4 niveaus van persoonlijkheidsorganisatie
- normaal
- neurotisch
- borderline
- psychotisch
normaal
- identiteit:
1) Geïntegreerd gevoel van
zichzelf en anderen
2) Investering in werk, vrije tijd,
verlangens en doelen - verdedigen:
Geavanceerde verdedingings mechanismen; flexibiliteit - werkelijkheid testen:
1) Nauwkeurige
perceptie van het zelf
2) Empathie
neurotisch
- identiteit:
1) Samenhangend gevoel van
het zelf en anderen
2) NIET volledig geïntegreerd à
investering - verdedigen: Geavanceerde
verdedigingsmechanismen;
rigide - werkelijkheid testen: 1) Nauwkeurige
perceptie van het zelf
2) Empathie
borderline
- identiteit:
1) Incoherent gevoel van zichzelf
en anderen
2) Slechte investeringen in werk,
relaties en vrije tijd - verdedigen: primitieve verdedigingsmechanismen
- werkelijkheid testen: 1) Verwarring en
vervorming van het zelf
en anderen
2) Empathie
Geïnternaliseerde objectrelaties vormen de bouwstenen voor je psychologische structuur en beïnvloeden je motivatie en
gedrag. Deze bouwstenen worden gevormd door representaties van het zelf en van anderen, wat verbonden wordt door een
affect; de objectrelaties worden ervaren en geïnternaliseerd op specifieke, affectief geladen momenten in de vroege
ontwikkeling
iemand met persoonlijkheidspathologie verschilt natuurlijk erg van iemand met een ‘normale’ persoonlijkheid; bij Transference Focused Therapy (TFP)…
vergelijkt de therapeut het functioneren
van de patiënt met dat van iemand met een normaal niveau van persoonlijkheidsorganisatie. Het
doel van de behandeling is om de patiënt te helpen van abnormaal persoonlijkheidsfunctioneren naar normaal functioneren
- Persoonlijkheid = de integratie van gedragspatronen, waarbij de gedragspatronen beïnvloed worden door temperament, cognitieve capaciteiten, karakter en waardesystemen
–> De intensiteit, het type en de reikwijdte van de affecten die kinderen in hun ontwikkeling vertonen, zijn belangrijk voor het begrijpen van Borderline
cognitieve processen ontstaan door:
ontstaan door het leren van verzorgers, en spelen een belangrijke rol bij:
- De perceptie van de werkelijkheid
- De organisatie van gedrag
- De ontwikkeling en uiting van affectieve reactie
karakter
gedragspatronen die kenmerkend zijn voor een specifiek individu. Dit omvat de mate
van organisatie van gedragspatronen en de mate van flexibiliteit of starheid van gedrag; je
karakter wordt gevormd door de integratie van alle representaties van het zelf en anderen
- Karakter en identiteit zijn onderling complementaire aspecten; je identiteit wordt gevormd door de concepten van het zelf en anderen. Deze beïnvloeden je psychologische structuur, en je psychologische structuur bepaalt weer je karakter
* Concepten van het zelf + anderen–> identiteit–> psychologische structuur –> karakter
Mensen met een normale persoonlijkheidsorganisatie hebben:
- Een geïntegreerd en samenhangend concept van zichzelf en van anderen
- Een breed spectrum aan affectieve ervaringen
- De aanwezigheid van een geïntegreerd systeem van geïnternaliseerde waarden
- Een geïntegreerd en samenhangend concept van zichzelf en van anderen
een samenhangend zelfgevoel is belangrijk voor een gevoel van eigenwaarde, plezier, plezier halen uit relaties met anderen, verplichtingen om te werken en een gevoel van continuïteit door de tijd heen; een samenhangend zelfbesef helpt bij het realiseren van je capaciteiten, verlangens en langetermijndoelen. Een samenhangend beeld van anderen helpt bij het vermogen om succesvol te communiceren en relaties aan te gaan
Een breed spectrum aan affectieve ervaringen
degene kan complexe en goed
ontwikkelde affecten te ervaren, zonder verlies van impulsbeheersing à voor mensen met een persoonlijkheidsstoornis is het bij de therapie belangrijk om een omgeving te creëren waarin de therapeut de intense affecten van de patiënt te beheersen
- De aanwezigheid van een geïntegreerd systeem van geïnternaliseerde waarden
geïnternaliseerde waarden zijn niet enkel gebonden aan ouderlijke verboden, maar zijn
stabiel, geïndividualiseerd en onafhankelijk van relaties met anderen. Deze waarden geven een gevoel van verantwoordelijkheid, vermogen tot realistische zelfbeoordeling, en een flexibele besluitvorming
Geïnternaliseerde objectrelaties zijn:
de bouwstenen van de psychologische structuur; tijdens je ontwikkeling ontstaan er meerdere dyades door affectief intense ervaringen. Deze dyades vormen de basis van iemands ervaring van zichzelf en anderen
- Object relations theory
object relations theory
de combinatie van (1) het temperament van het kind en (2)
ervaringen in de interactie met verzorgers in de omgeving, is belangrijk voor de ontwikkeling
–>een optimale kind-verzorger interactie geeft het kind een voedende en verzorgende sfeer,
waardoor het kind een coherent intern verhaal over het zelf en anderen ontwikkelt, met
positieve verwachtingen dat hij veilig is en verzorgd wordt
* Bevredigende ervaringen zorgen voor een beeld van een perfect verzorgende ander en
een tevreden zelf
* Frustrerende ervaringen zorgen voor een negatief beeld van een berovende of
sadistische ander en een behoeftige, hulpeloze, angstige zelf
Twee periodes van affectieve intensiteit
- Rustige periode; lage affectieve intensiteit; kind neemt de omgeving in zich op door
algemeen cognitief leren - Drukke periode; hoge affectieve intensiteit; behoeften om plezier te ervaren en angst
te vermijden
* Dit zijn intense emoties, omdat emoties de biologische functie hebben om kinderen te
helpen overleven door hun behoeftes te uiten naar hun verzorger
* Typische ervaring van plezier; wanneer het kind honger heeft en de moeder hierop
reageert
* Typische ervaring van pijn of frustratie; wanneer de moeder niet reageert op de
behoeftes van het kind
* Dit maakt het mogelijk om een object te zien zoals hij was tijdens dat moment; je
moeder was altijd verzorgend, maar als ze een keer niet reageert op je behoeftes, zie je
haar toch als sadistisch
Affectief intense ervaringen:
zijn betrokken bij het vastleggen van met affect beladen geheugenstructuren. Deze met affect beladen geheugenstructuren beïnvloeden het motivatiesysteem, omdat een kind onder piek-affecttoestanden waarschijnlijk zal internaliseren wat belangrijk lijkt om te overleven, A.K.A. verkrijgen wat nodig is en vermijden wat pijnlijk of bedreigend is
verstoringen in interactie tussen baby en verzorger:
Verstoringen in de interactie tussen baby en verzorger leiden tot afwijkingen in de ontwikkeling, waardoor negatieve ervaringen een dominantere rol kunnen gaan spelen. De opvatting over zichzelf en anderen ontwikkelt zich vanaf jonge leeftijd en is afhankelijk van (1) de opkomst van taal en (2)
de codering van semantische (= objectieve informatie over de wereld) en episodische
(= herbeleving van gebeurtenissen uit het verleden) herinneringen
vroeg seksueel misbruik
Vroeg seksueel misbruik komt voor in de geschiedenis van sommige borderline patiënten, en verwaarlozing van de verzorger, onverschilligheid en empathisch falen zijn bijkomende factoren met
erge schadelijke gevolgen; kinderen die in deze omgevingen opgroeien, vormen een onveilige band met hun verzorgers, wat de ontwikkeling van capaciteiten voor controle en zelfregulering
belemmeren, en de internalisering van opvattingen over zichzelf en anderen
3 soorten dyades
- angst:
object: sadistisch en ontnemend
zelfpresentatie: hpnger; ontnemend zelf - liefde:
object: ideaal, responsief
zelfpresentatie: honger; voldoening voor zelf - wraak:
object: zwak, slaafachtig
zelfpresentatie: krachtig, controlerend zelf
affecten
= aangeboren neigingen die in de vroege ontwikkeling naar voren komen à bevredigende,
plezierige gevoelens zijn georganiseerd als libido, terwijl pijnlijke, negatieve gevoelens zijn georganiseerd als agressie. Interne objectrelaties en positieve en negatieve gebeurtenissen
beïnvloeden het affect
In de ontwikkeling worden affectief geladen ervaringen zo geïnternaliseerd dat een deel van de geest wordt opgebouwd met geïdealiseerde beelden op basis van bevredigende ervaringen, en een deel wordt opgebouwd met negatieve, aversieve en vijandige ervaringen; bij een normaal
ontwikkelend kind is er in de eerste paar jaren een integratie van deze goede en slechte representaties van zichzelf en anderen, wat resulteert in interne representaties van zichzelf en
objecten die complex en realistisch zijn
–> Eén aspect van de objectrelatietheorie dat zich onderscheidt van een meer puur cognitieve psychologie is dat deze representaties niet alleen cognitieve beelden zijn, maar ook verband
houden met intense primitieve affecten (haat)
Melanie Klein noemde deze gespleten interne wereld :
de paranoïde-schizoïde positie, gekenmerkt
door interne representaties van ‘alles goed’ en ‘alles slecht’.