hc 4 boek Flashcards

(105 cards)

1
Q

aaron beck

A

Aaron Beck is de grondlegger van de cognitieve gedragstherapie, die in de jaren ’60 werd ontwikkeld. Hij identificeerde dat een vervormde, negatieve cognitie een primair kenmerk was van depressie, en ontwikkelde een kortetermijn behandeling waarvan één van de belangrijkste doelen het testen van de realiteit van het depressieve denken van patiënten was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is cognitieve gedragstherapie

A

Beck bedacht een gestructureerde, op het heden gerichte psychotherapie voor depressie, die gericht was op het oplossen van de huidige problemen en het aanpassen van het disfunctionele denken en gedrag; Sinds die tijd is de theorie aangepast aan verschillende culturele groepen,
stoornissen en problemen. Bij alle vormen van cognitieve gedragstherapie is de behandeling gebaseerd op een cognitieve formulering. Daarnaast is de behandeling is gebaseerd op het creëren van
begrip van individuele patiënten, met hun specifieke overtuigingen en gedragspatronen; de therapeut probeert op verschillende manieren cognitieve verandering teweeg te brengen, resulterend in blijvende emotionele en gedragsverandering -
Cognitieve gedragstherapie is aangepast voor patiënten met verschillende
opleidingsniveaus, inkomens, culturen en leeftijden. Het wordt gebruikt in groeps-, koppel- en familievormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cognitieve formulering

A

de overtuigingen en gedragsstrategieën die een specifieke stoornis karakteriseren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Er zijn een aantal vormen van CGT die kenmerken hebben van de originele therapie van Beck, maar waarvan de conceptualiseringen en accenten in de behandeling verschillen;

A
  • Dialectische gedragstherapie
  • Acceptatie- en commitment-therapie
  • Exposure-therapie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de theorie die ten grondslag ligt aan cognitieve gedragstherapie?

A

Het cognitieve model stelt dat disfunctioneel denken (dat de stemming en het gedrag van de patiënt beïnvloedt) gemeenschappelijk is voor alle psychologische stoornissen. Wanneer mensen leren om hun denken op een realistische en adaptieve manier te evalueren, ervaren ze verbetering in hun emotionele toestand en gedrag; als je depressief bent heb je de automatische
gedachte dat je niks goed kan doen. Als reactie hierop kun je je verdrietig voelen (emotie) en je terugtrekken in bed (gedrag). Maar als je deze automatische gedachte zou onderzoeken, zou je kunnen concluderen dat je te veel hebt gegeneraliseerd en dat je in feite wel veel dingen goed doet. Als u vanuit dit nieuwe perspectief naar uw ervaring kijkt, voelt u zich waarschijnlijk beter en leidt dit
tot functioneler gedrag Om de stemming en het gedrag van patiënten blijvend te verbeteren, werken therapeuten op een
dieper niveau van cognitie. Ze veranderen namelijk de fundamentele overtuigingen van patiënten over zichzelf, hun wereld en andere mensen, wat leidt tot duurzamere veranderingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is er gebleken uit onderzoek?

A

Op dit moment hebben meer dan 500 onderzoeken de werkzaamheid van cognitieve gedragstherapie aangetoond voor een breed scala aan psychiatrische stoornissen, psychologische problemen en medische problemen met psychologische componenten (depressie, OCD, angststoornissen, eetstoornissen, relatie-/familieproblemen, fysieke pijnen). Daarnaast hebben verschillende onderzoeken aangetoond dat er neurobiologische veranderingen zijn die verband
houden met cognitieve gedragstherapie voor verschillende stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe werd de cognitieve gedragstherapie van Beck ontwikkeld?

A

resultaat is van naar binnen gerichte vijandigheid ten opzichte van het zelf. Hij onderzocht de dromen van depressieve patiënten, die volgens hem thema’s van vijandigheid zouden moeten
hebben. Hij ontdekte toen dat de dromen geen thema’s van vijandigheid vertoonden, maar wel thema’s van gebrekkigheid, ontbering en verlies. Daarnaast besefte hij dat deze thema’s overeen kwamen met het denken van zijn patiënten als ze wakker waren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Terwijl Beck naar zijn patiënten luisterde, realiseerde hij zich dat ze twee denkstromen hadden:

A
  1. Een stroom van vrije associatie
  2. Een snelle, evaluatieve gedachte over zichzelf; “ik ben saai, ik verveel anderen”.

–> Hij begon patiënten te helpen om hun onrealistische en onaangepaste denken te identificeren, te evalueren en erop te reageren. Toen hij dat deed, verbeterden ze snel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Belangrijke componenten van cognitieve gedragstherapie voor depressie zijn:

A
  • Het helpen van patiënten bij het oplossen van problemen
  • Patiënten gedragsmatig activeren
  • De depressieve gedachten van de patiënten identificeren, evalueren en erop reageren à
    vooral op negatieve gedachten over zichzelf, hun wereld en hun toekomst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Eind jaren zeventig begon Beck ook angst te bestuderen, waarbij hij ontdekte dat er bij angst een andere focus nodig was

A

patiënten met angst moeten het risico van de situaties waar ze bang voor zijn beter inschatten, hun interne en externe hulpbronnen in overweging nemen en deze
hulpbronnen verbeteren. Daarnaast moeten ze de vermijding verminderen en de confrontatie aangaan met de angstsituaties, zodat ze hun negatieve verwachtingen kunnen testen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn de basisprincipes van de behandeling?

A

Hoewel de therapie moet worden toegepast op het individu, zijn er toch een aantal principes die ten grondslag liggen aan cognitieve gedragstherapie voor alle patiënten;

  1. Cognitieve gedragstherapie is gebaseerd op een steeds evoluerende formulering van de
    problemen van patiënten en een individuele conceptualisering van elke patiënt in
    cognitieve termen
  2. Cognitieve gedragstherapie vereist een goede therapeutische alliantie
  3. Cognitieve gedragstherapie legt de nadruk op samenwerking en actieve participatie
  4. Cognitieve gedragstherapie is doelgericht en probleemgericht
  5. Cognitieve gedragstherapie legt in eerste instantie de nadruk op het heden
  6. Cognitieve gedragstherapie is leerzaam, heeft tot doel de patiënt te leren haar eigen
    therapeut te zijn en legt de nadruk op terugvalpreventie
  7. Cognitieve gedragstherapie streeft ernaar een beperkte tijdsduur te hebben
  8. Cognitieve gedragstherapiesessies zijn gestructureerd
  9. Cognitieve gedragstherapie leert patiënten hun disfunctionele gedachten en
    overtuigingen te identificeren, evalueren en erop te reageren
  10. Cognitieve gedragstherapie maakt gebruik van een verscheidenheid aan technieken om het denken, de stemming en het gedrag te veranderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie is gebaseerd op een steeds evoluerende formulering van de
    problemen van patiënten en een individuele conceptualisering van elke patiënt in
    cognitieve termen
A
  • Eerst kijk je naar de gedachten, dan kijk je naar het gedrag (gedrag is het gevolg van je
    denkpatronen), daarna kijk je naar belangrijke ontwikkelingsgebeurtenissen van de
    patiënt
  • Je baseert je conceptualisering op de cognitieve formulering van depressie en op wat de patiënt vertelt tijdens de sessies. Deze conceptualisering blijf je bij elke sessie verfijnen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie vereist een goede therapeutische alliantie
A

warmte, empathie, zorgzaamheid, oprechte aandacht en competentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie legt de nadruk op samenwerking en actieve participatie
A

in het begin samen beslissen wat er tijdens elke sessie gedaan wordt en hoeveel sessies er per week zijn. naarmate de therapie vordert speelt de patiënt een steeds grotere rol en wordt diegene gemotiveerd om steeds actiever te worden in de therapiesessie (beslissen over welke problemen je wil praten, belangrijke punten samenvatten en huiswerk bedenken)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie is doelgericht en probleemgericht
A

patiënt vertelt over de
eigen problemen en stelt persoonlijke doelen (ik wil meer dingen met vrienden doen).
Wanneer de patiënt de gedachte heeft dat haar vrienden niet met haar om willen gaan,
wordt er eerst aan deze gedachte gewerkt d.m.v. evaluatie, voordat ze aan haar doel kan
werken à pas wanneer je de vervormingen in je denken herkent en dit corrigeert, kan je pas
werken aan je gedragsverandering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie legt in eerste instantie de nadruk op het heden
A

bij de behandeling van de meeste patiënten is er sprake van een focus op actuele problemen en op specifieke situaties die voor hen belastend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie is leerzaam, heeft tot doel de patiënt te leren haar eigen
    therapeut te zijn en legt de nadruk op terugvalpreventie
A

in het begin psycho-educatie
over de aard en het beloop van de stoornis, het proces van de behandeling en over het
cognitieve model = hoe je gedachten je emoties en gedrag beïnvloeden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie streeft ernaar een beperkte tijdsduur te hebben
A

zes tot veertien sessies. Het doel van de therapeut is het bieden van symptoomverlichting, een
remissie van de stoornis, patiënten helpen bij het oplossen van hun meest urgente
problemen en het aanleren van vaardigheden om terugval te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q
  1. Cognitieve gedragstherapiesessies zijn gestructureerd
A

het volgen van een bepaalde
structuur in de sessie maximaliseert de efficiëntie en effectiviteit:
* Inleidend deel; stemmingscontrole, kort de week doornemen, samen een agenda
voor de sessie opstellen
* Middendeel; huiswerk doornemen, problemen op de agenda bespreken, nieuw
huiswerk maken, samenvatten
* Laatste deel; feedback uitlokken
–> Door deze structuur te volgen, wordt het therapieproces begrijpelijk voor patiënten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Cognitieve gedragstherapie leert patiënten hun disfunctionele gedachten en
overtuigingen te identificeren, evalueren en erop te reageren

A

therapeuten helpen
patiënten belangrijke cognities te identificeren en realistischere, adaptieve perspectieven aan te nemen, waardoor patiënten zich emotioneel beter voelen, zich functioneler gedragen en/of hun fysiologische opwinding vermindert. De therapeuten doen dit via het proces van geleide ontdekking = vragen stellen om het denken van patiënten te evalueren. Daarnaast worden er gedragsexperimenten uitgevoerd = patiënten kunnen hun denken rechtstreeks
testen (‘Als ik zelfs maar naar een afbeelding van een spin kijk, word ik zo angstig dat ik niet
meer kan denken’)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q
  1. Cognitieve gedragstherapie maakt gebruik van een verscheidenheid aan technieken om
    het denken, de stemming en het gedrag te veranderen
A

gedrags- en probleemoplossende
technieken. De soorten technieken worden beïnvloed door de conceptualisering van de
patiënt, het probleem en de doelstellingen voor de sessie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe ziet een therapiesessie eruit?

A

De structuur van de therapiesessies is voor de verschillende stoornissen vrijwel gelijk, maar de interventies kunnen van patiënt tot patiënt verschillen. Voor depressieve patiënten zien de behandelsessies en het verloop van de behandeling er als volgt uit:
1. Aan het begin van de sessie (1) vraagt de therapeut hoe de patiënt de therapeutische
relatie ervaart, (2) controleert hij de stemming, symptomen en ervaringen van de patiënt in
de afgelopen week en (3) vraagt hij de patiënt te vertellen met welke problemen ze hulp
nodig hebben. Tenslotte bespreekt de therapeut de zelfhulpactiviteiten (huiswerk,
activiteiten) waarmee patiënt zich sinds de vorige sessie heeft beziggehouden
2. Vervolgens verzamel je gegevens over het probleem waar de patiënt hulp bij nodig heeft en conceptualiseer je de cognitieve moeilijkheden van de patiënt door te vragen naar
specifieke gedachten, emoties en gedragingen. Tenslotte plan je een gezamenlijk een
strategie (oplossen van problemen, evalueren van de negatieve gedachten)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Jezelf ontwikkelen tot cognitieve gedragstherapeut

A

Hoewel het uiteindelijke doel is om de elementen met elkaar te verweven en de therapie zo effectief en efficiënt mogelijk uit te voeren, moeten beginners eerst stap voor stap de vaardigheid leren om een therapeutische relatie te ontwikkelen, de vaardigheid van conceptualisatie en de
technieken van cognitieve gedragstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Het ontwikkelen van expertise als cognitief gedragstherapeut kan in drie fasen worden bekeken:

A
  1. Hierin leer je basisvaardigheden voor het conceptualiseren van een casus in cognitieve
    termen op basis van (1) een intake-evaluatie en (2) gegevens die je tijdens de sessie hebt
    verzameld. Je leert ook de sessie te structureren en patiënten te helpen om problemen op te lossen en hun disfunctionele gedachten op een andere manier te bekijken. Tenslotte leer je basis cognitieve en gedragsmatige technieken gebruiken
  2. Hierin leer je om je conceptualisatie met je kennis van technieken te integreren. Je kunt
    makkelijker kritische behandeldoelen identificeren en bent vaardiger in het
    conceptualiseren van patiënten. Je breidt je repertoire aan technieken uit en wordt
    vaardiger in het selecteren, timen en implementeren van geschikte technieken
  3. Hierin integreer je nieuwe gegevens automatischer in de conceptualisatie. Je verbetert je vermogen om hypothesen te formuleren. Je varieert de structuur en technieken van de basiscognitieve gedragstherapie als dit nodig is (vooral bij persoonlijkheidsstoornissen en
    andere moeilijke stoornissen en problemen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
basisaanname van cognitieve gedragstherapie
Meestal denken mensen dat hun problemen het gevolg zijn van gebeurtenissen en situaties in hun leven (‘Mijn baas heeft kritiek op mijn werk en ik voel me zo verslagen’). Maar de reactie op een situatie wordt niet alleen bepaald door de situatie, maar ook door de manier waarop je de situatie waarneemt of er betekenis aan geeft = een basisaanname van de cognitieve gedragstherapie
26
De manier waarop je op een situatie reageert, is afhankelijk van je gedachte over wat er gebeurt op dat moment
als je om drie uur 's nachts wakker wordt van een knallend geluid en denkt dat het een indringer is, zul je waarschijnlijk angst voelen en hierop reageren door de kamer in veiligheid te brengen. Als je denkt dat het je huisgenoot is die dronken thuiskomt, zal je waarschijnlijk niet echt reageren en weer in slaap vallen
27
Je emotionele en gedragsmatige reactie heeft alles te maken met je automatische gedachte:
een gedachte die in je geest 'opduikt' en vorm geeft aan de specifieke emotie die je ervaart (angst, ergernis) en het daaruit vloeiende gedrag (ontsnappen, confrontatie). - Situatie --> automatische gedachte --> emotionele of gedragsmatige reactie
28
Automatische gedachten evalueren
Automatische gedachten worden soms niet eens opgemerkt, omdat ze meestal zo kort zijn en overheerst worden door de emotionele reactie. Tijdens CGT leer je dan ook om je automatische gedachtes op te merken en te evalueren wanneer je je midden in een angstsituatie bevindt; bij CGT leer je jezelf af te vragen: ‘Wat ging er door mijn hoofd toen ik merkte dat ik me emotioneel van streek voelde?’ - Door je automatische gedachten te identificeren, kun je de aard van de resulterende emotie verduidelijken en begrijp je waarom de situatie zo angstig voor je was
29
Wanneer mensen hun automatische gedachten monitoren en vastleggen, herkennen ze vaak een patroon van negatieve gedachten
Beck ontdekte dat depressieve patiënten automatische gedachten hadden die werden gekenmerkt door een negatieve perceptie van zichzelf (‘Ik ben waardeloos’), van de wereld (‘Niemand vindt mij leuk’), en van de toekomst (‘Ik ben hopeloos en kan niet veranderen’) Later kwam Beck er nog achter dat de automatische gedachten een verband leek te hebben met angst, waarbij cliënten gedachten rapporteerden die verband hielden met dreiging en gevaar (‘Wat als er iets verschrikkelijks gebeurt?’) en het onvermogen om hiermee om te gaan (‘Ik ben overweldigd, ik kan zo niet verder’)
30
belangrijk doel cgt
Een doel van CGT is om cliënten te helpen zich bewust te worden van hun automatische gedachten en negatieve automatische gedachten in twijfel te trekken, te evalueren en te corrigeren à ervaringen en problemen kun je vanuit verschillende perspectieven (positief, negatief, neutraal) beoordelen, om zo tot andere conclusies en oplossingen te komen
31
Bij mensen met emotionele problemen hebben negatieve automatische gedachten de neiging om vervormingen of fouten in het denken te weerspiegelen
iemand die door een mislukte date denkt dat hij nooit een partner zal vinden, zal eerder emotionele problemen ervaren dan iemand die denkt: “deze date is niet goed verlopen.” Maar hopelijk gaat het de volgende keer beter.” Vervormingen in het denken overdrijven de emotionele betekenis van gewone, alledaagse gebeurtenissen. Eén doel van CGT is hierdoor om cliënten te helpen zich meer bewust te worden van vervormingen in de perceptie van dagelijkse ervaringen. De CGT-benadering suggereert dat automatische gedachten worden beïnvloed door twee “diepere” denkniveaus, waardoor sommige mensen kwetsbaarder zijn voor terugkerende negatieve en vervormde denkpatronen. Deze diepere niveaus staan bekend als (1) regels en aannames en (2) kernovertuigingen
32
regels en aannames binnen cgt
In de kindertijd leer je bepaalde regels en aannames door interacties met familieleden en de wereld om je heen (“Als je niks aardigs te zeggen hebt, zeg dan niks”, “Laat je emoties nooit zien”) Je bent je eerst niet echt bewust van deze regels en aannames, maar wanneer je je automatische gedachtes in angstsituaties gaat monitoren, word je je bewust van patronen die verband houden met de onderliggende regels en aannames--> CGT heeft het doel om cliënten te helpen zich meer bewust te worden van de eigen regels en aannames, en in te zien hoe deze bijdragen aan een patroon van negatieve automatische gedachten in angstsituaties
33
Op het diepste niveau van cognitie, dieper dan je regels en aannames, zitten je kernovertuigingen =
rigide en absolute opvattingen over jezelf, anderen en de wereld. - Positieve kernovertuigingen--> ‘Ik ben aantrekkelijk’, ‘Ik ben slim’ en ‘Ik ben lief’ - Negatieve kernovertuigingen --> ‘Ik ben waardeloos’, ‘Ik ben zwak’, ‘anderen zijn gevaarlijk’ en ‘de wereld is een enge plek’ Een basisaanname van CGT is dat mensen kunnen leren hun aannames en kernovertuigingen te identificeren, evalueren en veranderen. Wanneer je negatieve aannames en overtuigingen verminderen, zul je minder vatbaar zijn voor depressie en angst, maar zul je ook minder negatieve en vervormde automatische gedachten krijgen.
34
Beck stelde dat mensen met negatieve kernovertuigingen:
een groter risico liepen op het ontwikkelen van depressie of angstgevoelens. - Negatieve kernopvattingen kunnen inactief zijn en geen invloed hebben op iemands leven, totdat een stressvolle gebeurtenis in het leven deze overtuigingen activeert --> een vrouw die ervan overtuigd is dat niemand van haar houdt, kan geloven dat als ze hard werkt om haar partner te plezieren, hij toch van haar kan houden. Als haar partner het dan uitmaakt, kan haar kernovertuiging dat er niet van haar gehouden kan worden opnieuw geactiveerd worden, waardoor haar kwetsbaarheid voor depressie of angst groter wordt
35
doel cgt
CGT heeft het doel om cliënten te helpen hun denkpatronen op elk cognitieniveau te identificeren, evalueren en veranderen. Door met de therapeut samen te werken, leer je dat het toekennen van minder extreme, behulpzamere betekenissen aan negatieve gebeurtenissen leidt tot minder extreme en minder verontrustende emotionele en gedragsmatige reacties
36
welke gedachten zijn belangrijk bij cgt?
Automatische gedachten duiken voortdurend op in je hoofd. Sommige gedachten zijn positief, sommige zijn neutraal en andere zijn negatief. Bij CGT zijn de negatieve automatische gedachten belangrijk die verband houden met perioden van intense stemmingen
37
De eerste stap voor het identificeren van automatische gedachten
De eerste stap voor het identificeren van automatische gedachten en cognitieve vervormingen in angstsituaties is dat je recente verontrustende situaties met uw therapeut bespreekt. Dit helpt je om meer te leren over de relatie tussen je gedachten, stemmingen en gedrag
38
Negatieve automatische gedachten in twijfel trekken en evalueren
Terwijl je leert om je negatieve automatische gedachten te identificeren, leert je om ook deze gedachten in twijfel te trekken en te evalueren. Een hoofddoel van CGT is om in te zien dat je gedachten niet noodzakelijkerwijs de werkelijkheid weerspiegelen. Om dit te bereiken, zal de therapeut je door middel van cognitieve herstructurerings-oefeningen hiermee helpen
39
cognitieve herstructurerings-oefeningen
oefeningen waarmee je leert om je negatieve automatische gedachten in twijfel te trekken, en het bewijsmateriaal te evalueren dat de gedachten wel of niet ondersteunt. Het doel van deze oefeningen is niet om het denken van de cliënt in twijfel te trekken, maar om hen te helpen de juistheid van hun automatische gedachten te overwegen
40
Het identificeren en veranderen van negatieve automatische gedachten die verband houden met sterke gevoelens houdt ook in dat je vervormingen of ‘fouten’ in het denken leert herkennen wanneer je angstsituaties ervaart. Emotionele problemen kunnen je uitputten, waardoor je afhankelijker wordt van simplistische manieren van denken:
- alles of niets (zwart-wit) denken - het positieve diskwalificeren - overgeneraliseren - mentale filter - catastroferen - gedachten lezen - personalisatie
41
alles of niets (zwart-wit) denken
wanneer je de dingen zwart of wit ziet, zonder grijs gebied daartussenin; Amina eindigde het semester met drie tienen, twee achten en één vijf en denkt dat ze, omdat ze niet al haar vakken heeft gehaald, een 'mislukking' is
42
Het positieve diskwalificeren
wanneer je positieve ervaringen wegwuift en je je alleen maar concentreert op het negatieve; Josh is een toegewijde vader die zijn zoon helpt met huiswerk en in de weekenden veel tijd met hem doorbrengt. Door zakenreizen is hij vaker weg, waardoor hij tot de conclusie komt dat hij een ‘waardeloze vader’
43
overgeneralisatie
wanneer je één enkele gebeurtenis ziet als iets dat nooit zal eindigen; Ingrid voelde zich angstig tijdens de vergadering op het werk en komt nu tot de conclusie dat ze nooit in staat zal zijn om comfortabel met haar collega's te communiceren
44
mentale filter
wanneer je aandacht besteedt aan één klein negatief detail in een ervaring; Dwight spreekt voor een groep van tien jongeren in zijn kerk en richt zijn aandacht voortdurend op één persoon die niet geïnteresseerd lijkt in wat hij te zeggen heeft in plaats van de andere negen die behoorlijk betrokken lijken
45
catastroferen
wanneer je aan het worstcasescenario denkt = je gaat ervan uit dat een situatie afschuwelijker is dan deze waarschijnlijk zal zijn; Susan merkt uitslag op haar been. In plaats van na te denken over alle factoren die aan de uitslag zouden kunnen hebben bijgedragen, komt ze snel tot de conclusie dat ze huidkanker heeft
46
gedachten lezen
wanneer je overhaaste conclusies trekt en denkt dat iemand negatief over je denkt voordat je alle feiten kent; terwijl Guy in de bioscoop gaat zitten, struikelt hij en morst zijn popcorn en drankje. Hij denkt dat iedereen denkt dat “hij een loser is”
47
personalisatie
wanneer je ziet dat gebeurtenissen niet goed gaan, en je denkt dat dit jouw schuld is; Charmaine geeft een feestje en ziet dat twee gasten rustig alleen zitten. Ze begint te denken dat het haar schuld is dat ze zich niet in het feestje mengen
48
hoe gaat de therapeut te werk?
De CGT-therapeut ondervraagt je op een manier die je helpt om je negatieve automatische gedachten en cognitieve vervormingen te identificeren en in twijfel te trekken. Daarnaast zal de therapeut vragen om je gedachten tussen de sessies door op te schrijven als huiswerk. Hierdoor leer je (1) je gedachtegang kennen en (2) om je automatische gedachten vast te leggen, te bevragen en te evalueren, en (3) om emotioneel leed te verminderen - Het beste moment om je gedachten vast te leggen is kort na de situatie/gebeurtenis die ongemak veroorzaakte, omdat je je op dit moment het meest bewust bent van de gedachten die verband houden met je ervaring Er worden op deze manier twee tabellen ingevuld: 1. Beschrijven van de situatie, automatische gedachte en emoties t.o.v. de gebeurtenis 2. Evalueren van het bewijs voor de automatische gedachte à bewijs voor VS. tegen * Doel = komen tot een alternatieve, minder verontrustende interpretatie van de situatie
49
Eén manier om je kernovertuigingen en aannames te identificeren, is:
door je gedachtenregistraties te gebruiken om (1) specifieke situaties te identificeren die tot emotioneel leed leiden, en (2) te zoeken naar thema's die terugkeren. De CGT-therapeut kan je dan helpen deze aannames en overtuigingen te evalueren en minder verontrustende, alternatieve standpunten te formuleren voor de verontrustende situaties. Een andere manier om aannames en overtuigingen te veranderen in CGT is door een negatieve kernovertuiging aan de ene kant van de pagina op te schrijven (“ik ben lui”), en een minder verontrustende overtuiging aan de andere kant van de pagina (“Ik ben leuk om mee om te gaan”). Vervolgens houd je je ervaringen gedurende de week bij, waarbij je voorbeelden opschrijft die de negatieve of positieve overtuiging ondersteunen; bij situaties die je negatieve overtuigingen ondersteunen moet je de situatie beoordelen op ondersteunend en tegenbewijs om tot een evenwichtiger perspectief te komen
50
Een ander hulpmiddel voor het evalueren van aannames en kernovertuigingen, is door ze te testen met gedragsexperimenten
als je de aanname hebt ‘als ik een fout maak, zal iedereen me uitlachen’, kan je worden gevraagd om expres een fout te maken (in een café een drankje morsen), en te zien wat er echt gebeurt Hierdoor kun je zien in welke mate (1) mensen het opmerken, (2) mensen reageren (lachen ze je uit of merken ze het niet eens?), en (3) hoe goed je met de situatie om kan gaan
51
focus cgt volgens h3
De focus van CGT is om je te helpen negatieve automatische gedachten te identificeren en te veranderen die in problematische situaties tot emotioneel leed leiden. Je leert vaardigheden om negatieve automatische gedachten en de cognitieve vervormingen te identificeren en te corrigeren
52
CGT-benaderingen van gedragsverandering
Tot nu toe hebben we het gehad over de “C” van CGT, die gaat over het veranderen van de cognitieve aspecten die tot emotioneel leed leiden. We gaan nu verder met de ‘B’ in CGT, die gaat over het veranderen van het gedrag dat negatieve stemmingen kan verergeren; CGT gebruikt meerdere gedragsmethoden en -strategieën om het lijden te verminderen Veranderingen in denken en gedrag gaan hand in hand; wanneer je de manier verandert waarop je over een situatie denkt, verandert je gedrag ook (als je rookt en nieuwe informatie je doet geloven dat roken gevaarlijker is voor je gezondheid dan je eerder dacht, kan dit ertoe leiden dat je stopt met roken (cognitieve verandering leidt tot gedragsverandering))
53
Er zijn verschillende soorten zelf-monitoring-opdrachten die een patiënt uit kan voeren:
- Gedachtenregistraties; G-schema’s - Je stemmingen en gevoelens van dag tot dag in de gaten houden, op een schaal van 0 tot 10 of 0 tot 100 - De symptomen van je probleem monitoren in specifieke situaties - Activiteiten plannen of je voortgang monitoren met een gedragsdoel; vastleggen hoe vaak je de afgelopen week hebt gesport
54
Door de problemen dag voor dag bij te houden worden mensen zich bewuster van de specifieke situaties die hun problemen ‘activeren’. De monitoringformulieren hebben verschillende functies:
1. Helpen mensen om het specifieke type reactie dat zij hebben op moeilijke situaties te herkennen; welke situaties leiden tot angst, plezier of agressie? 2. Helpen om je meer bewust te worden van de intensiteit van je stemming; welke activiteit leidt tot veel spanning en welke tot weinig? 3. Helpen mensen zich bewuster te worden van hoe goed ze het doen; plezier tijdens bepaalde gebeurtenissen bijhouden
55
Er zijn gespecialiseerde formulieren beschikbaar waarmee je je symptomen tijdens de behandeling kunt monitoren:
als je hulp zoekt voor sociale angst, word je gevraagd een monitoringformulier in te vullen waarin je wordt gevraagd sociale situaties uit het verleden vast te leggen waarin je je angstig voelde
56
plaatje
voorbeeld van een symptoommonitoring formulier voor paniekaanvallen; in dit formulier worden alle symptomen opgenomen die je ervaart tijdens een paniekaanval
57
activiteiten plannen
Formulieren kunnen ook gebruikt worden om je te helpen bij het plannen van activiteiten die je mogelijk hebt vermeden, of juist het plannen van leuke activiteiten. Het invullen van een formulier kan namelijk helpen om de besluiteloosheid over het wel of niet doen van een activiteit weg te nemen (als je door het formulier besluit dat je op dinsdag om 18.00 gaat sporten, is de kans groter dat je gaat dan wanneer je wacht met beslissen op basis van hoe je je die dag voelt). Daarnaast kan het activiteitenschema gebruikt worden om je te helpen de barrières te herkennen die het voltooien van taken in de weg staan, en om deze taken op te splitsen in kleinere eenheden, zodat de taken minder belastend zijn en de kans groter is dat ze worden volbracht
58
een standaardonderdeel van de CGT-behandeling van angst is exposure-therapie:
exposure-therapie = oefeningen om je angst voor bepaalde dingen (insecten) of situaties (gesloten ruimtes) te verminderen door je geleidelijk bloot te stellen aan het gevreesde ding of situatie; wanneer je geleidelijk aan je angsten wordt blootgesteld, neemt de angst af en leer je dat je angsten buitensporig en irrationeel zijn = gewenning. - Exposuretherapie begint met blootstelling aan situaties die milde tot matige angst veroorzaken en gaat geleidelijk over naar situaties die hogere niveaus van angst veroorzaken - Plaatje = voordat je met exposure-therapie begint, voltooi je eerst een angsthiërarchie = je somt alle situaties op die angst veroorzaken, waarbij je de verschillende situaties een score geeft van 10 tot 100 (niet verontrustend – zeer verontrustend) --> De snelheid waarmee je vooruitgang boekt hangt af van de ernst van de angst en van je vermogen om het ongemak te verdragen dat gepaard gaat met het opwekken van je angst - De oefeningen moeten worden herhaald en lang genoeg duren (> 30 minuten) om tot optimale verbeteringen te leiden
59
Artikel Driessen & Hollon (2010) Cognitive behavioral therapy for mood disorders: E
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is ehectief bij de behandeling van depressie en kan een alternatief bieden voor antidepressiva. CGT kan ook nuttig zijn als aanvulling op de medicamenteuze behandeling van bipolaire patiënten. CGT lijkt een blijvend e>ect te hebben dat beschermt tegen terugval en herhaling na het einde van de behandeling. Onderzoeken suggereren dat patiënten die getrouwd zijn, werkloos zijn of die meer ingrijpende levensgebeurtenissen hebben meegemaakt, het mogelijk beter doen bij CGT dan bij antidepressiva, net zoals patiënten zonder comorbide As II-stoornissen. Er zijn ook aanwijzingen dat CGT veranderingen in de cognitie teweeg kan brengen die op hun beurt zorgen voor een verandering in depressie en het voorkomen van terugval
60
Intro; depressie
Depressie is één van de meest voorkomende en invaliderende psychiatrische stoornissen. Hoewel er ehectieve behandelingen bestaan, krijgen veel patiënten geen passende behandeling, of zijn ze ongevoelig voor beschikbare interventies.
61
depressie kan worden gedefinieerd als zowel een syndroom als een stoornis:
- Syndroom; episoden van verdriet, verlies van interesse, pessimisme, negatieve opvattingen over het zelf, verminderde motivatie, gedragspassiviteit, suïcidale gedachten en impulsen, en veranderingen in slaap, eetlust en seksuele interesse - Stoornis; het komt in twee vormen voor: 1. Unipolaire depressie = alleen episoden van depressie 2. Bipolaire depressie (manische depressie) = afwisselende episodes van manie en depressie
62
Cgt; Artikel Driessen & Hollon (2010) Cognitive behavioral therapy for mood disorders: E
een familie van interventies die tot de bekendste empirisch ondersteunde behandelingen voor depressie horen. CGT is gebaseerd op de vooronderstelling dat onnauwkeurige overtuigingen en onaangepaste informatieverwerking (die de basis vormen voor herhaaldelijk negatief denken) een rol spelen in het ontstaan en de instandhouding van depressie; deze therapie stelt dat wanneer het onaangepaste denken wordt veranderd, zowel de klachten als de kans op terugval verminderen
63
De werkzaamheid van CGT bij depressie
1. Meta-analytische bevindingen 2. CGT voor ernstige depressie
64
1. Meta-analytische bevindingen
CGT heeft een gemiddelde effectgrootte • Als we kijken naar de Numbers Needed to Treat (NNT) komt deze ehectgrootte overeen met een NNT van 2,75. Dit betekent dat van iets minder dan elke drie patiënten die met CGT worden behandeld, één iemand beter wordt doordat hij of zij in therapie is gegaan (medicatie heeft een NNT van 15, dus CGT werkt veel beter) • CGT lijkt even ehectief te zijn als andere behandelingen, inclusief medicijnen; een combinatie van antidepressiva en CGT leidt tot een bescheiden verbetering van de ehectiviteit
65
2. CGT voor ernstige depressie
• In een NIMH-studie werd CGT vergeleken met een pil-placebocontrole, en de resultaten waren niet ondersteunend voor CGT; CGT bleek minder effectief dan de pil-placebo en antidepressiva bij patiënten met ernstigere depressies. Echter bleek dat de resultaten in dat onderzoek erg verschilde tussen de drie onderzoekslocaties, waarbij CGT het niet beter deed op locaties met minder ervaren therapeuten (= confounder!). deze resultaten kunnen dus in twijfel getrokken worden o Latere onderzoeken die CGT beter hebben geïmplementeerd, hebben aangetoond dat CGT vergelijkbaar is met antidepressiva, en superieur is aan de pil-placebo-controles • CGT is even effectief als fenelzine (= een monoamineoxidaseremmer (MAOI)) • Vergelijking tussen CGT en antidepressiva bij ernstig depressieve patiënten; patiënten die voldeden aan een matige tot ernstige depressie werden in het onderzoek willekeurig toegewezen aan 16 weken CGT of farmacotherapie of 8 weken pil-placebotherapie; CGT én farmacotherapie zijn superieur aan pil-placebo gedurende de eerste acht weken van het onderzoek, maar aan het einde van de 16 weken zijn de behandelmethoden vrijwel identiek aan elkaar. Er waren ook aanwijzingen dat patiënten met comorbide As II-stoornissen het beter deden op antidepressiva dan op CGT, terwijl voor patiënten zonder As II-stoornissen CGT beter werkte • Over het algemeen lijkt CGT net zo ehectief als antidepressiva bij de behandeling van depressie, als het wordt uitgevoerd door goed opgeleide therapeuten
66
Cognitief-gedragsanalysesysteem voor psychotherapie (CBASP) voor chronische depressie
CBASP is ontwikkeld voor de behandeling van chronische depressie en combineert technieken uit cognitieve, gedragsmatige, psychodynamische en interpersoonlijke psychotherapieën. Het gebruikt delen van CGT, zoals de gestructureerde aanpak, het gebruik van huiswerkopdrachten en de systematische focus op het beoordelen en veranderen van gedrag of interpretaties van een situatie. Het verschilt echter van CGT door de primaire focus op interpersoonlijke interactie
67
CGT om terugval en herhaling te voorkomen
Depressie is een terugkerende aandoening, waardoor veel patiënten een terugkeer van symptomen ervaren nadat de behandeling met antidepressiva voorbij is; hoewel antidepressiva de uiting van symptomen kan onderdrukken, is er geen bewijs dat het de duur van de onderliggende episode kan verkorten of het daaropvolgende risico op herhaling kan verminderen. —> of CGT een blijvend ehect heeft, en dus genezend werkt, hangt af van hoe lang het blijvende ehect aanhoudt en in welke mate het terugkerende episodes voorkomt
68
Blijvende effecten van CGT
Er zijn aanwijzingen dat CGT een blijvend effect heeft dat aanhoudt tot na het einde van de behandeling; bij patiënten zijn de terugvalpercentages lager na CGT dan na antidepressiva - Uit onderzoek blijkt dat het toevoegen van een versie van CGT resulteerde in lagere terugkeer-percentages na het stoppen van de medicatie bij patiënten met recidiverende depressie - Er is ontdekt dat bij patiënten in remissie na het proberen van verschillende soorten behandelingen het toevoegen van CGT resulteerde in significant lagere terugvalpercentages dan alleen reguliere behandeling
69
Jarret., et al
Jarrett et al. concentreerden zich op de vraag of het verlengen van de duur van CGT bijdraagt aan de werkzaamheid van acute behandeling, door CGT te vergelijken met en zonder een voortzettingsfase voor patiënten met een geschiedenis van recidiverende depressie; significant minder patiënten vallen terug wanneer CGT wordt voortgezet. . Kenmerken van de patiënt modeerden de effecten van het verlengen van CGT, waarbij het verlengen van de CGT-behandeling er niet toe deed voor patiënten met een latere leeftijd waarop de depressie begon of die een stabiel remissiepatroon vertoonden (i.p.v. patiënten met een jongere leeftijd of een onstabiel remissiepatroon); deze bevindingen suggereren dat het verlengen van CGT alleen nodig is zijn voor patiënten met een hoger risico op terugval
70
De werkzaamheid van CBASP als onderhoudsbehandeling voor chronische depressie is ook onderzocht;
een 52 weken durende CBASP-onderhoudsbehandeling resulteerde in een lager terugkeer-percentage. Bovendien ervaarden patiënten een kleine vermindering van depressieve symptomen
71
Onderzoeken die zich richtten op de werkzaamheid van voortzetting van CGT in vergelijking met voortzetting van antidepressiva:
1. Voortzetting van zes maanden CGT VS. antidepressiva; er werden geen verschillen gevonden, wat erop wijst dat CGT een voortzettingsehect heeft dat vergelijkbaar is met dat van medicatie. Tijdens een follow-up van twee jaar was het aantal patiënten dat terugviel significant hoger na het staken van de medicatie alleen dan bij eerdere cognitieve gedragstherapie met of zonder medicatie, wat wijst op een blijvend ehect van de medicatie. 2. Onderzoeken van de relatieve werkzaamheid van CGT- en antidepressiva- onderhoudsbehandelingen patiënten werden willekeurig toegewezen aan acute antidepressiva-behandeling gevolgd door onderhouds- antidepressiva, acute antidepressiva gevolgd door onderhouds-CGT, en acute CGT gevolgd door onderhouds-CGT; er waren geen verschillen in de vermindering van symptomen in de acute fase en geen significante verschillen tussen onderhouds-CGT en onderhouds-antidepressiva, ongeacht of onderhouds-CGT volgde op een acute behandeling met CGT of met antidepressiva. Deze resultaten suggereren dat onderhouds-CGT vergelijkbare effecten met onderhouds- antidepressiva.
72
CBT om terugval bij bipolaire stoornis te voorkomen
Terwijl terugval relevant is bij unipolaire depressie (patiënten bevinden zich in een episode en lopen dus risico op terugval), wordt bipolaire stoornis gezien als een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door periodieke terugvallen in manie en depressie. Hoewel medicatie veel gebruikt wordt om de stoornis te stabiliseren, is er ook veel belangstelling voor het gebruik van CGT om symptomen te behandelen en om terugval te voorkomen. CGT richt zich namelijk ook op het aanleren van vaardigheden om met prodromen om te gaan (= perioden waarin de symptomen voor het eerst opduiken maar nog niet de maximale ernst hebben bereikt). Uit onderzoek is gebleken dat het toevoegen van CGT de frequentie van bipolaire episoden in het daaropvolgende jaar verminderde. CGT-patiënten rapporteerden ook minder dagen in episoden, een betere stemming, beter sociaal functioneren en beter om kunnen gaan met bipolaire prodromen. - Echter hebben meerdere onderzoeken met heterogenere populaties deze resultaten niet kunnen repliceren, waardoor er meer onderzoek nodig is om vast te stellen of CGT werkelijk een ondersteunende rol kan spelen bij de behandeling of preventie van een bipolaire stoornis
73
Omdat verschillende patiënten verschillend reageren op verschillende behandelingen, is het belangrijk om te weten wie het beste reageert op CGT
1. Demografische factoren 2. Ziektekenmerken 3. Persoonlijkheidskenmerken/-stoornissen 4. Behandelingsvoorkeur 5. Disfunctionele attitudes
74
1. Demografische factoren
een hogere leeftijd en een lagere intelligentie voorspellen een slechte respons op zowel CGT als antidepressiva. Werkloosheid en het hebben van meer ingrijpende levensgebeurtenissen voorspellen een goede respons op CGT en antidepressiva. Daarnaast lijken getrouwde patiënten het beter te doen op bij CGT dan ongehuwde patiënten
75
2. Ziektekenmerken
chronische depressie is voorspellend voor een slechte respons op CGT of antidepressiva. Een korte duur van de huidige depressieve episode, een latere leeftijd waarop de depressie begint, het ontbreken van een familiegeschiedenis van stemmingsstoornissen en een voorgeschiedenis van eerdere episoden van depressie zijn voorspellend voor een goede respons op CGT
76
3. Persoonlijkheidskenmerken/-stoornissen
de aanwezigheid van een comorbide persoonlijkheidsstoornis is zeer relevant, omdat depressieve patiënten met As II-persoonlijkheidsstoornissen minder reageren op CGT dan op antidepressiva. Patiënten zonder comorbide As II-persoonlijkheidsstoornissen laten het tegenovergestelde zien
77
4. Behandelingsvoorkeur
onderzoeken laten verschillende dingen zien. Sommige onderzoeken stellen dat patiënten die de voorkeur gaven aan alleen CGT of alleen antidepressiva een hoger remissiepercentage en minder depressieve symptomen hadden als ze kregen wat ze wilden. Andere onderzoeken vonden geen verschillen in symptoom- reductie tussen patiënten die de behandeling van hun voorkeur kregen en degenen die dat niet kregen
78
5. Disfunctionele attitudes
hoge niveaus van disfunctionele attitudes voorafgaand aan de behandeling voorspellen een slechtere respons op CGT. Patiënten met een lagere disfunctionele attitude doen het dus beter bj CGT
79
De cognitieve theorie stelt dat
negatieve automatische gedachten en onaangepaste informatieverwerkingsneigingen een causale rol spelen bij de ontwikkeling en het in stand houden van depressie. Hierdoor zouden inspanningen om patiënten te helpen leren hoe ze de juistheid van hun eigen overtuigingen kunnen onderzoeken, moeten helpen om het niveau van stress te verlichten en het risico op toekomstige episoden te verminderen. Andere factoren waarvan wordt aangenomen dat ze de werkzaamheid van psychotherapie bemiddelen, zijn de kwaliteit van de therapeutische relatie en de faciliterende omstandigheden (warmte en empathie van de therapeut) 1. Behandelingsproces 2 cognitieve mechanismen 3. Plotselinge winst 4. Cognitieve verandering vs gedragsactivatie
80
1. Behandelingsproces
verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat het naleven van het huiswerk geassocieerd was met een betere respons op CGT. Daarnaast is er maar beperkte steun voor de rol van therapeutcompetentie (het was het vermogen om de behandeling te structureren in plaats van CGT-vaardigheden die de uitkomst het beste voorspelden). Tenslotte kunnen symptoomgerichte technieken een rol spelen bij de verlichting van depressieve symptomen bij CGT
81
2. Cognitieve mechanismen
vroege veranderingen in de cognitie (het aanleren van copingvaardigheden) zijn voorspellend voor veranderingen in depressie bij CGT. Daarnaast zijn er aanwijzingen dat CGT de mate waarin patiënten negatief denken vermindert, en dat deze vermindering van cognitieve reactiviteit het risico op terugval vermindert
82
3. Plotselinge winst
de aanwezigheid van plotselinge winsten tijdens CGT is in verband gebracht met betere resultaten aan het einde van de behandeling. Er werd echter gevonden dat er meer cognitieve veranderingen plaatsvonden in de sessie vóórafgaand aan de plotselinge winst. Dit suggereert dat plotselinge winsten teweeg kunnen worden gebracht door cognitieve veranderingen
83
4. Cognitieve verandering vs gedragsactivatie
in een onderzoek vergeleken onderzoekers de werkzaamheid van drie verschillende CGT-componenten: 1. Alleen gedragsactivatie 2. Gedragsactivatie + activering en wijziging van disfunctionele gedachten 3. Gedragsactivatie + activering en wijziging van disfunctionele gedachten + identificatie en wijziging van kernschema's —> Er werden geen verschillen in werkzaamheid tussen deze verschillende componenten gevonden. Dit was verrassend omdat CGT stelt dat pogingen om overtuigingen te veranderen noodzakelijk zijn om verandering bij depressie te maximaliseren
84
Conclusie cgt driessen en hollon
CGT is even effectief als andere psychotherapieën en antidepressiva bij de acute behandeling van depressie. Daarnaast kan CGT net zo ehectief zijn als antidepressiva voor patiënten met ernstigere depressies. CGT kan ook nuttig zijn als aanvulling op medicijnen bij de behandeling van bipolaire stoornis. CBT vermindert het aantal terugvallen, met een ehect dat vergelijkbaar is met het aanhouden van medicijnen bij patiënten. Patiënten die getrouwd zijn of weinig disfunctionele attitudes vertonen voorafgaand aan de behandeling, lijken beter te reageren op CGT. Werkloosheid, meer ingrijpende levensgebeurtenissen en eerdere blootstelling aan antidepressiva, en de afwezigheid van As II-comorbiditeit houden verband met een betere respons op CGT vergeleken met medicijnen
85
Artikel Kaczkurkin & Foa (2015) Cognitive-behavioral therapy for anxiety disorders: An update on the empirical evidence
Cognitieve gedragstherapie (CGT) is e>ectief gebleken bij veel psychische stoornissen, waaronder angststoornissen. Daarnaast is CGT in verband gebracht met verbeteringen in de kwaliteit van leven bij angstpatiënten. CGT is een korte, op vaardigheden gerichte behandeling die zich focust op het veranderen van onaangepaste emotionele reacties door het veranderen van de gedachten, het gedrag of beide. Gedragstherapie veronderstelt dat gedragsverandering leidt tot verandering in emoties en cognities, zoals beoordelingen. Cognitieve therapie richt zich op het veranderen van cognities, wat wordt voorgesteld om emoties en gedrag te veranderen. Uiteindelijk is de term cognitieve gedragstherapie ontstaan. —> In de loop der jaren is er een groot aantal uiteenlopende protocollen ontwikkeld voor het aanbieden van cognitieve gedragstherapie aan patiënten met verschillende soorten angststoornissen. Ondanks het grote aantal uiteenlopende CGT-protocollen voor de behandeling van angststoornissen bestaan er ook overeenkomsten tussen deze verschillende behandelingen - Het doel van dit artikel is om een overzicht te geven van twee CGT-methoden die in veel angststoornis-specifieke behandelingen voorkomen (exposure en cognitieve therapie)
86
Exposure therapy
Op blootstelling gebaseerde technieken behoren tot de meest gebruikte cognitieve gedragstherapiemethoden bij de behandeling van angststoornissen; volgens de emotionele verwerkingstheorie wordt angst gerepresenteerd door associatieve netwerken die informatie bijhouden over de gevreesde stimulus, angstreacties (ontsnapping, vermijding) en de betekenis van deze stimuli en reacties (verhoogde hartslag = hartaanval). Wanneer een stimulus lijkt op de gevreesde stimulus, activeren onze associatieve netwerken de angststructuur. Deze angststructuur is pathologisch wanneer de relatie tussen stimuli, reacties en hun betekenis niet overeenkomt met de werkelijkheid. Bovendien wordt de angststructuur in stand gehouden door vermijding. De pathologische angststructuur kan veranderd worden door deze eerst te activeren en vervolgens nieuwe informatie op te zoeken die de pathologische, onrealistische associaties ontkracht. Door de gevreesde stimulus onder ogen te zien en corrigerende informatie in het angstgeheugen te integreren, neemt de angst af
87
exposure kan verschillende vormen aannemen:
- Imaginair = wanneer de patiënt zich de gevreesde situatie/gevolgen levendig voorstelt en de angst niet vermijdt - In vivo = het geleidelijk naderen van plaatsen, voorwerpen, mensen of situaties die eerder werden vermeden - Interoceptief (paniekstoornis) = het opzettelijk opwekken van de fysieke sensaties waarvan de patiënt vreest dat deze indicatief zijn voor een paniekaanval —> Deze blootstellingstechnieken stellen de patiënt in staat om nieuwe kennis op te doen om de angststructuur te wijzigen
88
Effevtiviteit van exposure bij angststoornissen
De effectiviteit van exposure-therapie is goed bij angststoornissen, waarbij exposure-therapie wordt beschouwd als de voorkeursbehandeling voor veel vormen van pathologische angst - posttraumatische stressstoornis - obsessieve compulsieve stoornis - paniekstoornis - gegeneraliseerde angststoornis - sociale angststoornis - specifieke fobieën
89
posttraumatische stressstoornis
wordt vaak behandeld met langdurige exposure-therapie, die zowel imaginaire als in vivo exposure omvat. Bij de imaginaire exposure bezoekt de patiënt de traumaherinnering door de traumagebeurtenissen te visualiseren terwijl hij over de gebeurtenissen vertelt. Hierdoor wordt de gebeurtenis verwerkt, met als doel om (1) nieuwe perspectieven over zichzelf, anderen en de wereld te verwerven, en (2) negatieve percepties om te zetten in positieve of neutrale. Tijdens in vivo-oefeningen is er een geleidelijke blootstelling aan activiteiten, voorwerpen of plaatsen die eerder werden vermeden
90
Obsessieve-compulsieve stoornis
voor mensen met OCD wordt ook gebruik gemaakt van zowel imaginaire als in vivo exposure. In vivo exposures worden zowel tijdens de sessie als buiten de sessie als huiswerk uitgevoerd (het aanraken van kranen in een openbaar toilet). Het niet uitvoeren van dwangmatig gedrag (= responspreventie) is een belangrijk aspect van de behandeling, omdat dwanghandelingen dienen als veiligheidsgedrag dat de associatie tussen obsessies en de gevreesde gevolgen in stand houdt. Voor situaties waarin het moeilijk is om een in vivo blootstelling uit te voeren (angst voor het oplopen van HIV), wordt imaginaire blootstelling gebruikt
91
Paniekstoornis
bij een paniekstoornis wordt interoceptieve exposure gebruikt (verhogen van de hartslag door hardlopen), met als doel om het idee te ontkrachten dat fysieke sensaties leiden tot schadelijke gebeurtenissen (hartaanval)
92
Gegeneraliseerde angststoornis
GAD kan zowel in vivo als imaginaire exposure omvatten (het zich voorstellen van het worstcasescenario dat verband houdt met hun zorgen)
93
Sociale angsstoornis
in vivo exposure wordt vaak gebruikt voor sociale angststoornissen (deelname aan sociale situaties zonder gebruik te maken van vermijdings- of veiligheidsgedrag). Volgens het CBT-angstmodel van Rapee & Heimberg vertonen mensen met sociale angst vervormingen in de manier waarop ze sociale informatie verwerken, wat leidt tot een toename van de angst. Het vermijden van sociale situaties houdt deze angst op zijn beurt in stand, waardoor blootstelling aan sociale situaties kan leiden tot ontkrachtend bewijs
94
Specifieke fobieën
in vivo exposure wordt beschouwd als de voorkeursbehandeling voor specifieke fobieën. Er zijn hierbij twee vormen van exposure: - Flooding (overstromingen) = blootstelling aan de meest intense gevreesde stimulus - Geleidelijke exposure = systematische blootstelling met geleidelijk toenemende intensiteit
95
Cognitieve therapie
Cognitieve therapie is een andere veelgebruikte methode voor de behandeling van angststoornissen. Deze therapie is gebaseerd op het driedelige emotiemodel van Beck. Cognitieve therapie richt zich op vervormde gedachten. Psycho-educatie is een belangrijk onderdeel in de behandeling. Er wordt huiswerk gegeven om patiënten de kans te geven de vaardigheden in hun dagelijks leven te oefenen, waardoor ze de technieken onder de knie krijgen. Bij de behandeling van angststoornissen wordt cognitieve therapie in combinatie met gedragstechnieken gebruikt (exposure-oefeningen). Cognitieve therapie is probleemgericht op de problemen die de patiënt als van primair belang beschouwt
96
3 delige emotiemodel beck
gedachten, gevoelens en gedragingen staan met elkaar in verbinding. Hierdoor zorgt een verandering van de gedachten in een verandering van de gevoelens en gedragingen.
97
Ehectiviteit van cognitieve therapie bij angststoornissen
Het gebruik van cognitieve technieken bij de behandeling van angststoornissen wordt op grote schaal toegepast. Toch heeft het onderzoek naar ehectiviteit van cognitieve technieken wisselende resultaten opgeleverd
98
99
- posttraumatisch stressstoornis bij ct
Cognitieve verwerkingstherapie (CPT) voor PTSS veronderstelt dat onjuiste opvattingen over de oorzaken en gevolgen van de traumatische gebeurtenis de patiënt ervan weerhouden om de emoties rondom de traumaherinnering te verwerken. Bij CPT helpt de therapeut de patiënt om hun ‘vastzittende punten’ te identificeren, nieuwe manieren te leren om met verontrustende gedachten om te gaan, en een beter begrip te krijgen van de veranderingen in overtuigingen die optreden na het ervaren van een traumatische gebeurtenis. CPT begint met psycho-educatie over PTSS-symptomen. Daarna worden patiënten gevraagd een beschrijving van de traumatische gebeurtenis op te schrijven, en te vertellen hoe de gebeurtenis hun kijk op zichzelf en de wereld heeft veranderd = impactverklaring. Patiënten leren vervolgens hun gedachten en gevoelens te identificeren met als doel de relatie tussen hen te begrijpen. Vervolgens worden tijdens twee behandelingssessies de patiënt de details van het ergste traumatische incident opgeschreven, die vervolgens voorgelezen worden aan de therapeut
100
Obsessief compulsieve stoornis bij ct
cognitieve therapieprotocollen voor OCD omvatten vaak het identificeren en veranderen van vervormde cognitieve overtuigingen over de betekenis van opdringerige gedachten. De therapie begint met psycho-educatie over OCS-symptomen. Vervolgens komt er een gesprek over de relatie tussen triggers die tot opdringerige gedachten leiden en de onjuiste inschatting van deze gedachten door de patiënt, wat leidt tot angst en drang om dwanghandelingen uit te voeren. Patiënten beginnen vervolgens hun gebrekkige beoordelingen in twijfel te trekken door gedragsexperimenten uit te voeren om het bewijsmateriaal voor en tegen hun overtuigingen te testen
101
Paniekstoornis bij ct
interoceptieve exposure wordt vaak gecombineerd met cognitieve vaardigheden (leren dat fysieke sensaties niet altijd schadelijk zijn)
102
GAD bij ct
GAD omvat ook een belangrijk cognitief aspect, zoals het gebruik van cognitieve technieken om overmatig piekeren te verminderen
103
Sociale angsstoornis bij ct
cognitieve technieken worden vaak gebruikt bij de behandeling van sociale angststoornis om de patiënt te helpen cognitieve factoren die sociale angst in stand houden te identificeren en te veranderen
104
Specifieke fobieën bij ct
hoewel exposure-therapie wordt beschouwd als de meest ehectieve therapie voor specifieke fobieën, kan exposure ook worden aangevuld met cognitieve herstructurerings- strategieën. Behandelprotocollen voor specifieke fobie kunnen bijvoorbeeld inhouden dat de patiënt wordt geholpen onrealistische verwachtingen te identificeren en deze te vervangen door nauwkeurigere voorspellingen en interpretaties
105
Discussie
- Exposure en cognitieve methoden vertegenwoordigen de meest toegepaste en meest bestudeerde CGT-technieken. Vooral exposure-methoden worden vaak gezien als de eerste behandelingslijn voor angststoornissen - Ondanks dat onderzoek de superieure voordelen van exposure-technieken aantoont in vergelijking met geen behandeling, heeft het collectieve onderzoek echter niet consequent aangetoond dat exposure-technieken significant beter zijn dan cognitieve therapie. - Als exposure- en cognitieve therapieën gebruik maken van afzonderlijke, maar even ehectieve therapeutische mechanismen, mag worden verwacht dat de combinatie van therapieën superieure resultaten zal opleveren - Toch vinden onderzoeken geen verschil tussen exposure-therapie alleen en gecombineerde exposure + cognitieve therapie, wat erop wijst dat exposure niet wordt versterkt door de toevoeging van cognitieve therapie - Naast het bepalen welke behandelingen werken, is het net zo belangrijk om te begrijpen welke patiënten het meest waarschijnlijk baat zullen hebben bij een bepaalde behandeling of bij bepaalde componenten à onderzoeken gericht op het identificeren van voorspellers van gunstige behandelresultaten zijn van waardevol bij het bepalen welke factoren en patiëntkenmerken het meest waarschijnlijk tot verbeteringen zullen leiden - Er is een toenemende belangstelling voor transdiagnostische CGT-technieken die specifieke diagnoses overstijgen, omdat angststoornissen vaak comorbide zijn met elkaar en met andere stoornissen zoals depressie