HC Tumoren Flashcards

(54 cards)

1
Q

Wat zijn alarmsymptomen bij bottumoren?

A

Nachtelijke pijn, gewichtsverlies, ziektegevoel, nachtzweten. Deze symptomen kunnen wijzen op een maligne proces.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer moet je een patiënt met een zacht weefsel letsel doorverwijzen?

A

Bij een niet-resorberende, pijnloze massa >5 cm, of wanneer de massa vastzit aan structuren, is doorverwijzing nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn typische symptomen van soft tissue sarcomen?

A

Pijnloze, groeiende massa, vaak pas laat opgemerkt. Vertraging van diagnose is gebruikelijk.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn voorbeschikkende factoren voor soft tissue sarcomen?

A

Genetische en immunologische factoren, zoals RA + methotrexaat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het belang van anatomische locatie bij tumoren?

A

Tumoren dichtbij neurovasculaire structuren kunnen complicaties veroorzaken, bv. neurologische of vasculaire symptomen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de eerste stap in beeldvorming bij een bot- of weke delen tumor?

A

Radiografie (RX) is meestal de eerste stap, gevolgd door MRI voor meer detail.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe herken je een maligne letsel op RX?

A

Geen scherpe aflijning, brede transitiezone, periostale reactie (onion peel, codman-driehoek), corticale destructie, weke delen invasie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent een witte structuur op RX bij bottumoren?

A

Osteoblastisch letsel: botaanmaak, verhoogde densiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat betekent een zwarte structuur op RX bij bottumoren?

A

Osteolytisch letsel: botafbraak, verminderde densiteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat duidt op een niet-agressieve bottumor op RX?

A

Trage groei, scherpe aflijning, sclerotische rand, cortex intact.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat duidt op een agressieve bottumor op RX?

A

Snelle groei, brede transitiezone, corticale destructie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn typische periostale reacties bij agressieve tumoren?

A

Onion peel, sunburst, Codman-driehoek – duiden op snelle groei/agressiviteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het enige weke-delen gezwel dat je met zekerheid op beeldvorming kan diagnosticeren?

A

Lipoma: T1 hyperintens, STIR/T2 FS hypointens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat toont T1 MRI bij soft tissue tumoren?

A

Vet en (semi) recente bloedingen. Lipoma is hyperintens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat toont T2 MRI bij soft tissue tumoren?

A

Vloeistof, necrose. T2 met vetonderdrukking toont vet als hypointens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom is een juiste biopsie essentieel?

A

Onjuiste biopsie verhoogt risico op recidief. Biopsie altijd door of met chirurg.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom mag je bij open biopsie maar door één compartiment gaan?

A

Anders moeten bij chirurgie meerdere compartimenten verwijderd worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de stappen in multidisciplinaire aanpak van tumoren?

A

Diagnostisch plan, therapeutisch plan, overlevingskans, wensen patiënt, opvolging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn belangrijke kenmerken van bottumoren op RX?

A

Leeftijd, locatie, marges, transitiezone, periost reactie, matrix/mineralisatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe herken je osteoïde osteoma bij kinderen op RX?

A

Corticaal letsel met intense nachtelijke pijn, vaak goed begrensd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat typeert kraakbeentumoren op beeldvorming?

A

Lobulair patroon, calcificaties op RX, “popcorn” of “arcs and rings” op MRI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Hoe herken je fibreuze bottumoren?

A

Grond-glass densiteit op RX; soms aanvullend CT nodig.

23
Q

Wanneer is biopsie niet nodig bij bottumoren?

A

Als de letsels een typisch beeld geven en duidelijk benigne zijn (bv. fibro-osseous).

24
Q

Wanneer is biopsie wel noodzakelijk bij bottumoren?

A

Bij onduidelijke letsels of agressieve kenmerken, zelfs als vermoedelijk bekend.

25
Wat is het doel van beeldvorming bij bottumoren?
Beoordelen of een letsel agressief of niet-agressief is. Dit helpt bij beslissen of follow-up of biopsie nodig is.
26
Welke beeldvorming is de eerste keuze bij verdenking op een bottumor?
Radiografie (RX) – toont marges, periostreactie, corticale veranderingen. MRI kan aggressiviteit overschatten door oedeem.
27
Waarom is leeftijd belangrijk bij de beoordeling van bottumoren?
Het helpt onderscheid maken tussen benigne en maligne letsels. Bv. sommige tumoren komen vooral voor bij kinderen (bv. Ewing).
28
Wat zijn typische kenmerken van een benigne laesie op RX?
Goed gedefinieerd, sclerotische rand, smalle transitiezone, geen periostreactie.
29
Wat betekent een "moth-eaten" of "permeative" patroon op RX?
Agressieve laesie – kan wijzen op sarcoom of infectie. Altijd in DD opnemen.
30
Wat is endostale scalloping en bij welke tumoren zie je dit?
Uitholling van binnenkant cortex, typisch bij traag groeiende tumoren zoals enchondroma.
31
Wat is de rol van periostreactie bij tumoranalyse?
Type en snelheid van reactie kunnen de agressiviteit aangeven (vb. onion peel, Codman-driehoek = agressief).
32
Welke matrixtypes bestaan en wat zeggen ze over de tumor?
Osteoid (cloudlike), chondroid (arcs and rings), fibrous (ground-glass). Matrix helpt tumor identificeren.
33
Hoe onderscheid je een enostosis (bone island) van metastase?
Enostosis is klein, goed afgelijnd, vaak geen verhoogde opname op botscan.
34
Wat is kenmerkend voor een osteoid osteoom?
Nachtpijn bij jongeren, verdwijnt met aspirine. Lucente nidus met sclerotische rand.
35
Wat is de behandeling voor osteoid osteoom?
Radiofrequente ablatie, chirurgische curettage of resectie.
36
Wat is een osteoblastoom?
Lijkt op osteoid osteoom maar >2 cm, komt vaker voor in wervels, pijn niet verlicht door aspirine.
37
Wat zie je bij enchondroom op beeldvorming?
Centrale laesie met ‘popcorn’ calcificaties. Meestal benigne.
38
Wat is een osteochondroom?
Benigne uitgroei van kraakbeen bedekt bot, groeit weg van epifyse. Dikte >2 cm → kans op maligne transformatie.
39
Wat is een chondroblastoom?
Benigne tumor in epifyse bij kinderen. Lage signaal op T2, kraakbeenmatrix calcificaties.
40
Wat is een non-ossifying fibroom (NOF)?
Meest voorkomende asymptomatische laesie bij kinderen. Smalle transitiezone, sclerotische rand.
41
Wat is fibrous dysplasia?
Fibreus weefsel vervangt bot; ‘ground-glass’ beeld. Vaak in femur, pelvis, ribben.
42
Wat is een typische RX-kenmerk van hemangioom in wervel?
Corduroy sign op RX/CT, hoog signaal op T1 en T2 MRI.
43
Wat is een simple bone cyst (SBC)?
Centraal, vochtgevuld, dunne cortex, ‘fallen fragment’ teken na fractuur.
44
Wat is een aneurysmale botcyste (ABC)?
Expansief, multicystisch met fluid-fluid levels. Kan primair of secundair aan andere tumor.
45
Wat is een eosinofiel granuloom?
Histiocytose bij kinderen, lytisch letsel, agressieve periostreactie. DD: osteomyelitis, Ewing.
46
Wat is een reuscel tumor (giant cell tumor)?
Excentrisch, benigne maar kan agressief zijn. Bij volwassenen met gesloten groeischijven.
47
Wat is een osteosarcoom?
Maligne osteoid-producerende tumor, vaak rond knie bij adolescenten.
48
Wat is een chondrosarcoom?
Maligne kraakbeentumor, >40j of via transformatie van enchondroom/osteochondroom.
49
Wat is het verschil in enhancement curve tussen enchondroom en chondrosarcoom?
Chondrosarcoom toont snellere stijging door hogere vasculariteit.
50
Wat is multipel myeloom?
Meest voorkomende primaire maligne bottumor >40j. Meerdere lytische letsels, negatieve botscan mogelijk.
51
Wat is Ewing sarcoom?
Agressieve tumor bij kinderen/jongeren, permeatieve destructie, onion-skin periostreactie.
52
Wat zijn beeldvormingskenmerken van lymfoom in bot?
Lytische laesie met zachte weefselcomponent. Vaak bij >40j.
53
Wat is een chordoom?
Maligne tumor van notochord resten. Midline, vaak sacrococcygeaal. Lobulair op MRI.
54
Wat is belangrijk bij metastasen naar bot?
Meest voorkomend; voorkeur voor axiaal skelet. Lytisch (long, nier), blastisch (prostaat).