HC.2 - Basale kernen Flashcards

(26 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de vier hoofdonderdelen van de basale ganglia?

A
  • Striatum (n. caudatus + putamen, n. accumbens)
  • Pallidum (globus pallidus pars externa en interna)
  • Nucleus subthalamicus
  • Substantia nigra
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de functie van neuromelanine?

A
  • Anti-oxidant
  • Chelator
  • Mogelijk andere functies (???)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke celtypen bevat het striatum?

A
  • Medium spiny neurons (GABAerg, inhibitoir)
    • D1-receptor (+ substance P)
    • D2-receptor (+ enkephaline)
  • Cholinerg interneuronen
  • Glutamaterge projectieneuronen
  • GABAerge projectieneuronen
  • Dopaminerge projectieneuronen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke onderdelen vormen de input en output van de basale ganglia?

A

Input: cortex -> striatum
Output: globus pallidus interna (GPi) en substantia nigra pars reticulata

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de kenmerken van de directe route binnen de basale ganglia?

A
  • Striatum (D1 + substance P)
  • Inhibitie GPi
  • Minder remming van thalamus
  • Stimuleert beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van de indirecte route binnen de basale ganglia?

A
  • Striatum (D2 + enkephaline)
  • Inhibitie GPe -> disinhibitie n. subthalamicus -> excitatie GPi
  • Meer remming van thalamus
  • Remt beweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rol van dopamine in de directe en indirecte route?

A
  • Stimuleert directe route via D1-receptoren
  • Remt indirecte route via D2-receptoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat gebeurt er bij de ziekte van Parkinson in de basale ganglia?

A
  • Degeneratie dopaminerge neuronen in substantia nigra pars compacta (SNC)
  • Minder stimulatie directe route
  • Minder remming indirecte route
  • Hypokinetische aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke structuren zijn target bij deep brain stimulation (DBS) bij Parkinson?

A
  • Globus pallidus interna
  • Nucleus subthalamicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de pathofysiologie van de ziekte van Huntington in de basale ganglia?

A
  • Degeneratie van enkephaline (D2) neuronen in het striatum
  • Verstoorde indirecte route
  • Hyperkinetische aandoening
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat veroorzaakt hemi-ballisme?

A
  • Laesie in de nucleus subthalamicus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke symptomen kunnen worden verklaard met het model van de basale ganglia?

A
  • Symptomen van extrapiramidale bewegingsstoornissen zoals:
    • Parkinson
    • Huntington
    • Ballisme
  • Gedeeltelijk effect van medicatie
  • Effect van laesies of hersenstimulaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke symptomen worden niet goed verklaard door het huidige model van de basale ganglia?

A
  • Tremor
  • Rigiditeit
  • Volledig normaal functioneren van de basale ganglia
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de hypothese over de functie van de basale ganglia?

A
  • Context plaatsen en automatiseren van gedrag (‘action selection’)
  • Onder invloed van beloningssysteem (dopamine) → ‘reinforcement learning’
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de verschillende functionele domeinen van de basale ganglia?

A
  • Motoriek
  • Cognitie/planning
  • Motivatie/emotie
  • Oogbewegingen
17
Q

Welke structuren maken deel uit van de directe route van de basale ganglia?

A
  • Cortex activeert striatum (D1 + substance P)
  • Striatum inhibeert GPi
  • GPi vermindert remming op thalamus
  • Thalamus activeert motorcortex
    → Stimuleert beweging
18
Q

Welke structuren maken deel uit van de indirecte route van de basale ganglia?

A
  • Cortex activeert striatum (D2 + enkephaline)
  • Striatum inhibeert GPe
  • GPe remt minder sterk de nucleus subthalamicus
  • Nucleus subthalamicus activeert GPi
  • GPi remt thalamus
    → Remt beweging
19
Q

Wat gebeurt er met de directe en indirecte route bij Parkinson?

A
  • Minder dopamine → minder activatie D1 (directe route)
  • Minder dopamine → minder inhibitie D2 (indirecte route)
  • Gevolg: verminderde motorische output (hypokinetisch)
20
Q

Wat is het effect van deep brain stimulation (DBS) op de basale ganglia bij Parkinson?

A
  • Gerichte stimulatie van GPi of nucleus subthalamicus
  • Doel: verminderen van overmatige remming van thalamus
  • Verhoogt motorische output
21
Q

Wat is het gevolg van een laesie in de nucleus subthalamicus (zoals bij hemi-ballisme)?

A
  • Minder excitatie van GPi
  • GPi remt thalamus minder
  • Verhoogde motorische output → onwillekeurige bewegingen (hyperkinetisch)
22
Q

Wat is het effect van striatumdegeneratie bij de ziekte van Huntington?

A
  • D2/enk-cellen degenereren
  • Indirecte route valt weg
  • GPi wordt minder geactiveerd → thalamus minder geremd
    → Hyperkinetische symptomen
23
Q

Wat is de rol van het cerebellum versus de basale ganglia in motoriek?

A
  • Cerebellum: coördinatie en timing van bewegingen
  • Basale ganglia: selectie van gepaste motorische acties (action selection)
24
Q

Wat wordt bedoeld met ‘final common pathway’ in het motorisch systeem?

A
  • Motoneuronen in het ruggenmerg ontvangen input van meerdere systemen (piramidaal, extrapiramidaal)
  • Eindverantwoordelijk voor spiercontractie
25
Welke systemen vallen onder het extrapiramidale systeem?
- Basale ganglia - Cerebellum - Sommige hersenstamkernen → Indirecte modulatie van beweging
26
Wat is de relatie tussen de superior colliculus en de basale ganglia?
- De directe route projecteert naar de substantia nigra reticulata (SNr), die invloed heeft op de colliculus superior → Regulatie van oogbewegingen