PD.1 - Ziekte van Parkinson (inclusief weekinleiding) Flashcards

(31 cards)

1
Q

Front

A

Back

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de vier kernsymptomen van het hypokinetisch-rigide syndroom?

A
  • Hypo-/bradykinesie
  • Rusttremor
  • Rigiditeit
  • Posturale instabiliteit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn typische motorische kenmerken van de ziekte van Parkinson?

A
  • Rusttremor (laagfrequent, asymmetrisch)
  • Hypobradykinesie
  • Mimiekarmoede
  • Micrografie
  • Voorovergebogen houding, kleine pasjes
  • Start/stop problemen, propulsie, festinatie, freezing
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn niet-motorische symptomen van de ziekte van Parkinson?

A
  • Anosmie (reukverlies)
  • Autonome dysfunctie
  • Cognitieve stoornissen
  • Slaapstoornissen
  • Psychiatrische symptomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de incidentie en prevalentie van de ziekte van Parkinson?

A
  • Incidentie: 10/100.000/jaar
  • Prevalentie: 100–150/100.000 inwoners
  • Bij >80 jaar: 1/1000
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de pathologische bevinding bij de ziekte van Parkinson?

A
  • Lewy-lichaampjes met alpha-synucleïne stapeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de Braak stadia van Parkinson?

A
  • Vroege stadia: autonome en reukstoornissen (premotorisch)
  • Middelste stadia: slaap- en motorische stoornissen
  • Late stadia: emotionele en cognitieve stoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de rol van alpha-synucleïne bij Parkinson?

A
  • Belangrijk component van Lewy-lichaampjes
  • Mutaties zijn zeldzaam
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn diagnostische modaliteiten bij parkinsonisme?

A
  • Anamnese
  • Neurologisch onderzoek
  • MRI
  • DaT-scan
  • Respons op levodopa
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke genmutaties zijn geassocieerd met erfelijke Parkinson?

A
  • Autosomaal dominant: alpha-synucleïne, LRRK
  • Autosomaal recessief: Parkin, PINK, DJ-1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van Parkin-mutaties bij Parkinson?

A
  • Begin < 40 jaar
  • Langzame progressie
  • Goede respons op levodopa
  • 60% < 30 jaar, 18% bij familiaire gevallen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn de drie behandellijnen bij Parkinson?

A
  • 1e lijn: anticholinergica, dopamine-agonisten, levodopa
  • 2e lijn: combinatietherapie
  • 3e lijn: apomorfine (SC), duodopa (infuus), diepe hersenstimulatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn Lewy body spectrum aandoeningen?

A
  • Ziekte van Parkinson
  • Parkinson dementie
  • Dementie met Lewy Bodies
  • Multisysteematrofie (MSA)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn kerncriteria voor dementie met Lewy Bodies?

A
  • Dementiesyndroom
  • Fluctuerende cognitie
  • Visuele hallucinaties
  • Spontaan parkinsonisme
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn ondersteunende symptomen bij DLB?

A
  • REM-slaap gedragsstoornissen
  • Positieve DaT-scan
  • Neurolepticagevoeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn kenmerken van Multisysteematrofie (MSA)?

A
  • Vroege autonome stoornissen
  • Parkinsonisme of cerebellair syndroom
  • Cognitieve stoornissen laat
17
Q

Wat zijn kenmerken van Progressieve Supranucleaire Paralyse (PSP)?

A
  • Vallen, wazig zien, gedragsveranderingen
  • Verticale blikparese
  • Axiale rigiditeit
  • Pathologie: tau-stapeling
18
Q

Wat zijn indicaties voor diepe hersenstimulatie bij Parkinson?

A
  • Gevorderde PD met ‘on-off’ fluctuaties
  • Medicatie-onvoldoende effect
  • Jonge patiënten zonder ernstige cognitieve stoornissen
19
Q

Hoe onderscheidt men Parkinson dementie van DLB?

A
  • Parkinson dementie: cognitieve stoornissen >1 jaar ná motorische symptomen
  • DLB: cognitieve stoornissen <1 jaar vóór of tegelijk met motorische symptomen
20
Q

Wat toont een DaT-scan aan?

A
  • Dopamine transporter activiteit in de basale kernen
  • Verminderd bij Parkinson en DLB
21
Q

Wat is het belang van asymmetrie in de diagnose van Parkinson?

A
  • Asymmetrisch begin (bv. tremor, rigiditeit) is typisch voor ziekte van Parkinson
22
Q

Wat zijn de drie functionele zones die door Lewy-lichaampjes worden aangedaan volgens Braak stadia?

A
  • Autonoom en reukgebied (premotorisch)
  • Slaap- en motorische gebieden
  • Emotioneel en cognitief gebied (cortex)
23
Q

Wat is de volgorde van Lewy-lichaampje verspreiding volgens Braak stadia?

A
  • Start in hersenstam (via nervus vagus)
  • Breidt uit naar slaap-/motorische gebieden
  • Eindigt in limbisch systeem en neocortex
24
Q

Welke structuren zijn betrokken bij het dopaminerge systeem dat is aangedaan bij Parkinson?

A
  • Substantia nigra pars compacta
  • Striatum (putamen, caudatus)
  • Motor cortex
  • Andere hersenstamkernen: locus coeruleus, raphekernen
25
Wat toont de DaT-scan en hoe wordt het gebruikt bij Parkinson-diagnostiek?
- Beeldvorming van dopamine transporters in het striatum - Verminderde opname bij Parkinson en DLB - Normale opname bij DIP (drug-induced) en functionele tremor
26
Wat is het verschil tussen Parkinson's Disease Dementia (PDD) en Dementie met Lewy Bodies (DLB)?
- PDD: cognitieve achteruitgang >1 jaar na motorisch begin - DLB: cognitieve achteruitgang vóór of <1 jaar na motorisch begin
27
Wat toont het ‘spectrumfiguur Lewy Body ziekten’?
- Continuüm tussen PD → PDD → DLB - Gedeelde pathologie (Lewy-lichaampjes) - Verschillen in timing van cognitieve symptomen
28
Welke pathologie komt voor bij PSP en hoe verschilt die van Parkinson?
- Tau-eiwitstapeling in neuronen en astrocyten - Geen Lewy-lichaampjes - Andere klinische kenmerken zoals verticale blikparese
29
Wat is de anatomische relatie tussen substantia nigra en het striatum?
- Substantia nigra pars compacta projecteert dopaminerge axonen naar striatum - Aangedaan bij Parkinson → dopamine tekort in striatum
30
Welke hersengebieden zijn zichtbaar aangedaan op de afbeelding bij gevorderde Parkinson?
- Substantia nigra atrofie - Afname dopamine in striatum - Corticale atrofie bij cognitieve progressie
31
Wat is de rol van diepe hersenstimulatie bij Parkinson volgens de figuren?
- Elektrode in subthalamische kern of globus pallidus interna - Doel: herstel motorisch evenwicht in basale kernen circuit