PD.1 - Psychiatrische ziekteleer Flashcards

(33 cards)

1
Q

Wat zijn de belangrijkste functies die worden onderzocht bij psychiatrisch onderzoek?

A
  • Algemene indruk
  • Bewustzijn
  • Waarnemen
  • Denken (vorm en inhoud)
  • Stemming
  • Affect
  • Psychomotoriek
  • Gedrag en motivatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is psychiatrie?

A
  • Een medisch specialisme gericht op patiëntenzorg, wetenschappelijk onderzoek en onderwijs over psychiatrische ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waarom wordt er vaker gesproken over psychiatrische ‘stoornissen’ dan ‘ziekten’?

A
  • Omdat er vaak geen pathologisch-anatomisch substraat of pathofysiologisch proces bekend is; classificatie is gebaseerd op syndromen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een syndroomdiagnose?

A
  • Een classificatie gebaseerd op een set van symptomen die samen een herkenbaar patroon vormen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de drie psychische functies volgens de trias psychica?

A
  • Cognitieve functies
  • Affectieve functies
  • Conatieve functies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn cognitieve functies?

A
  • Informatie opnemen, begrijpen, ordenen, geheugenfuncties etc.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn affectieve functies?

A
  • Stemming, emoties, vegetatieve verschijnselen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn conatieve functies?

A
  • Gedrag, motivatie, impulsen, motoriek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een status mentalis?

A
  • Systematische beschrijving van psychiatrische observaties met aandacht voor trias psychica
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn de vier hoofdgroepen in de psychiatrische classificatie?

A
  • Cognitieve en lichamelijk veroorzaakte stoornissen
  • Psychotische stoornissen
  • Stemmingsstoornissen
  • Ontwikkelings- en persoonlijkheidsstoornissen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van psychotische stoornissen?

A
  • Hallucinaties, wanen, onsamenhangende spraak, apathie, geen ziektebesef
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van stemmingsstoornissen?

A
  • Normale gevoelens in abnormale intensiteit of duur
  • Voorbeelden: depressie, angststoornis, PTSS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen?

A
  • Duurzaam patroon van afwijkende gevoelens, gedachten en gedragingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wanneer wordt een psychisch probleem als psychiatrische stoornis beschouwd?

A
  • Bij pathologisch proces, disfunctioneren, lijden, irrationeel gedrag, behandelnoodzaak
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zijn psychische oorzaken volgens de etiopathogenese?

A
  • Lichamelijk of psychisch, verklaarbaar via fysiologische of psychologische mechanismen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen verklaren en begrijpen in de psychiatrie?

A
  • Verklaren: hoe/materieel mechanisme
  • Begrijpen: waarom/betekenisgeving
17
Q

Wat is het nut van heteroanamnese in de psychiatrie?

A
  • Essentieel wanneer autoanamnese door stoornis beperkt is
18
Q

Wat is het DSM-5 classificatiesysteem?

A
  • Systematische indeling van psychiatrische stoornissen in 19 categorieën met criteria
19
Q

Wat is het effect van psychiatrische symptomen op het denken?

A
  • Beïnvloeding van input, efficiëntie, output en invloed op gedrag
20
Q

Wat is conatieve disfunctie in psychiatrie?

A
  • Problemen met motivatie, motoriek en gedrag zoals apathie of impulsiviteit
21
Q

Welke observaties vallen onder het eerste indruk bij psychiatrisch onderzoek?

A
  • Uiterlijk
  • Oogcontact
  • Houding
  • Spraakvolume
  • Algemene alertheid
22
Q

Welke onderdelen vallen onder het beoordelen van de ‘gedachten’ in status mentalis?

A
  • Inhoud (bv. wanen)
  • Vorm (bv. gedachtestoornissen)
  • Tempo
23
Q

Welke psychiatrische stoornis is gekenmerkt door volledig verlies van realiteitsbesef?

24
Q

Wat is het verschil tussen een hallucinatie en een waan?

A
  • Hallucinatie: zintuiglijke waarneming zonder stimulus
  • Waan: oncorrigeerbare overtuiging ondanks tegenbewijs
25
Wat zijn positieve symptomen bij psychose?
- Wanen - Hallucinaties - Onsamenhangende spraak - Gestoord gedrag
26
Wat zijn negatieve symptomen bij psychose?
- Apathie - Affectvervlakking - Anhedonie - Sociaal terugtrekgedrag
27
Wat betekent het als een patiënt geen ziektebesef heeft?
- De patiënt is zich niet bewust van zijn stoornis of symptomen
28
Wat is het verschil tussen stemmingsstoornissen en psychotische stoornissen op basis van het schema?
- Stemmingsstoornissen: abnormale stemming of angst als kern - Psychotische stoornissen: realiteitsverlies staat centraal
29
Wat is het doel van het DSM-5 classificatiesysteem?
- Consistente en objectieve diagnostiek op basis van gedragscriteria
30
Welke domeinen worden geobserveerd bij psychiatrisch onderzoek volgens de status mentalis figuur?
- Bewustzijn - Cognitie - Affect - Gedrag - Psychomotoriek - Waarneming - Denken
31
Wat kan beperkt worden als cognitieve functies gestoord zijn volgens het schema?
- Informatieopname - Geheugen - Interpretatie - Aandacht
32
Wat wordt bedoeld met 'affect' in de status mentalis?
- De uiting van stemming, zoals waargenomen door de onderzoeker (bv. labiel, vlak, congruent)
33
Wat toont de status mentalis grafisch aan in termen van onderzoeksdomeinen?
- De overlappende functies en onderlinge beïnvloeding van psychiatrische domeinen