HFST 14 Passen en plaatsen Flashcards
(11 cards)
Pasprocedure (6)
1) beoordeling restauratie op werkmodel
2) verwijderen tijdelijke voorziening
3) reinigen van de preparatie (cementresten verwijderen)
4) sulucsverwijding bij diep gelegen preparatieranden
5) passen van werkstuk in de mond (patiënt zoveel mogelijk rechtop laten zitten)
6) eventuele correctie van werkstuk
Tijdelijke restauraties verwijderen met behulp van (4)
1) tandzijde onder contactpunten naar occlusaal trekken
2) curette of excavator onder rand plaatsen
3) kroontang met plastic opzetstukjes
4) kroontikker (energiehamer)
Volgende punten dienen bij framepas in chronologische volgorde te worden gecontroleerd (7)
1) approximale contacten controleren met articulatiepapier of tandzijde
2) randaansluiting controleren met sondepunt en op RX
3) retentie en resistentie: restauratie komt passief ter plaatse, mag zeker niet spannen
4) occlusie: geen prematuur contact in MO
5) articulatie
6) contour
- emergence profile voor weefselondersteuning
- vestibulaire contour voor reinigbaarheid
7) ruimtevoorziening voor opbakporselein: minstens 1,5 mm
Factoren die het ter plaatse komen van de restauratie bemoeilijken (3)
1) zware approximale contacten
2) gingiva (gekneld, overgroei)
3) druk pontics op mucosa edentate zones
Te weinig retentie: oorzaken en oplossingen (4)
1) gingiva over preparatierand gegroeid - gingivectomie
2) te conische preparatie - bijprepareren en nieuwe rest. (sterk cement)
3) afdruk en/of model niet nauwkeurig genoeg - opnieuw afdrukken en nieuwe rest.
4) te dikke spacer gebruikt in het labo - nieuwe spacer op model en nieuwe rest.
Te veel retentie: oorzaken en oplossingen (2)
1) te sterke contactpunten - inslijpen approximaal
2) ondersnijding - bijprepareren en opnieuw afdrukken (eventueel met kunstharskapje)
Tijdelijk cementeren van definitieve restauraties om volgende zaken te beoordelen (4)
1) esthetische aanvaarding door patiënt
2) adaptatie mucosa onder pontics
3) adaptatie gingiva rond kronen
4) verloop occlusie en articulatie tijdens functie
Kwaliteit “interface” of cementlaag is afhankelijk van (4)
1) preparatie- en vervaardigingsfactoren (geometrie, micromechanische retentie, nauwkeurigheid)
2) materiaalkundige eigenschappen cement (intrinsieke sterkte, filmdikte, compatibiliteit met tand en restauratie)
3) verwerkingsprocedure (vochtcontaminatie)
4) vatbaarheid voor chemische en bacteriële irritatie (biocompatibiliteit, weerstand tegen degradatie)
Cementspleet minimaliseren door (3)
1) hoe groter de convergentiehoek, hoe kleiner de randspleet (taper > 16° geen retentie meer)
2) cervicaal schouder af te ronden en bevel voorzien indien metalen rand
3) te grote weerstand tegen het wegvloeien van cement voorkomen
- “die spacer” afstellen op cementtype
- venting = perforatie aanbrengen in occlusaal of palataal vlak
- gebruik van dunvloeibare cementsoorten
Keuze bevestigingscement op basis van (3)
1) materiaal van restauratie
2) geometrie van preparatie (vereiste sterkte)
3) pulpagevoeligheid van elementen
Klinische cementeerprocedure (9)
1) reinigen van de preparatie
2) reinigen en voorbereiden (esten HF en silaniseren) van de restauratie
3) droogleggen van preparatie en omringende werkveld: wattenrol, speekselzuiger, retractiedraad
4) desinfecteren en voorbereiden van preparatie: etsen, primer en bonding
5) mengen van cement
6) ter plaatse brengen van restauratie
7) controle van het “zitten” van de restauratie
8) verwijderen van cementresten
9) instructie aan patiënt