HFST 17 Esthetiek Flashcards
(10 cards)
Analyse esthetische gebitskarakteristieken - objectieve criteria (14)
1) gezonde gingiva: roos, sinaasappelstippeling
2) balans van gingivahoogte: LST meer coronaal dan CST en HT
3) zenith gingivale contour: licht distaal van middellijn, uitgezonderd LST boven en onderincisieven
4) tandas: inclinatie naar distaal, neemt toe van CST naar HT
5) interdentale aansluiting: “scalopping” bij jong versus donkere ruimten bij oud
6) niveau interdentale contacten: meest coronaal CST en verplaatst zich naar apicaal bij distale elementen
7) relatieve tandafmetingen: gouden proportie of gulde snede
8) tandvorm
9) tandkarakteristieken: vb. translucentie, sterk verkleurde zones, attritie
10) oppervlakte textuur: vb. groeilijnen van Retzius, verticale lijntjes
11) kleur: voornamelijk fluorescentie en helderheid
12) verloop snijrand: gegolfd/recht, positieve lachlijn
13) verloop onderlip: licht contact in rust met CST, volgt snijrandverloop
14) smile symmetry: mondhoeken
Gouden proportie
mathematisch theorema dat bepaalt hoe harmonieus en esthetisch het frontaal zichtbare deel van de tand eruit ziet
referentie ideale verhouding = breedte laterale snijtand (1.0)
- “zichtbare” gedeelte van CST 1,6
- “zichtbare” gedeelte van HT = 0,6
Analyse esthetische gebitskarakteristieken - subjectieve criteria (4)
1) variatie in tandvorm: in harmonie met gelaat en temperament van patiënt
2) tandstand en tandpositie binnen de boog
3) relatieve kroonlengte
4) buccale corridor of “negative space”
Geef de 4 verschillende temperamenten in het kader van visagisme.
1) sterk: intens en gepassioneerd
2) dynamisch: extrovert en impulsief
3) gevoelig: introvert en artistiek
4) kalm: onverstoorbaar en verzoenend
Kenmerken “sterk” temperament (5)
1) rechthoekige tanden
2) dominante CST
3) vlakke incisale lijn
4) agressieve hoektanden
5) verticale tandassen
Kenmerken “dynamisch” temperament (4)
1) driehoekige tanden
2) oplopende incisale lijn
3) geïnclineerde hoektanden
4) convergerende tandassen
Kenmerken “gevoelig” temperament (5)
1) ovale tanden
2) dominante CST
3) kleine laterale ST
4) ronde hoeken
5) ronde incisale boog
Kenmerken “kalm” temperament (5)
1) vierkante tanden
2) geen dominante elementen
3) horizontaal
4) vlakke incisale lijn
5) divergerende tandassen
Algemene esthetische normen afhankelijk van (5)
1) omgeving
2) sociale status
3) leeftijd en geslacht
4) beroep
5) instelling ten opzichte van het gebit: hoe dental minded?
Wanneer is gebitsverfraaiing moreel aanvaardbaar? (3)
1) valt binnen doelstellingen van geneeskunde en tandheelkunde
2) proportionaliteit tussen schade en baten is gewaarborgd
3) resultaat ligt binnen wat als “natuurlijk” kan beschouwd worden
–> respecteer steeds het elementaire prinicpe “primum non nocere”