HFST 9 Brugrestauraties Flashcards

(28 cards)

1
Q

Welke factoren bepalen de weerstand tegen horizontale en verticale belasting bij brugrestauraties?

A

1) vorm van de brug

2) # pijlers: stabiliteit neemt toe met aantal pijlers
- frontbrugwerk wordt stabieler door sagittale uitbreiding
- posterieur brugwerk wordt stabieler door transversale uitbreiding

3) locatie en spreiding van pijlers: vooral extra weerstand indien pijlers niet in hetzelfde verticale vlak liggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke lokale factoren spelen een rol bij de overweging brugwerk of frameprothese? (6)

A

1) lengte diasteem
2) aantal diastemen
3) parodontale conditie pijlerelementen
4) resorptie processus alveolaris
5) toestand restgebit
6) gaafheid pijlerelementen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke algemene factoren spelen een rol bij de overweging brugwerk of frameprothese? (4)

A

1) wensen van de patiënt
2) leeftijd
3) algemene gezondheid
4) beschikbare financiën

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke voorwaarden maken een tand een betrouwbaar pijlerelement? (3)

A

1) gezond en groot functioneel worteloppervlak
2) parodontaal gezond
3) bij voorkeur vitale pulpa (of succesvolle endo, maar niet bij vrij-eindigd brugwerk)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat stelt de “wet van Ante”?

A

Totale parodontale oppervlak van de pijlers moet minstens gelijk zijn aan dat van de te vervangen elementen (hypothese achterhaald)

–> “periodontal ligament area” berekend door Jespen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Verklaar de parodontale steun index.

A

De verhouding tussen de werkelijk overgebleven parodontale oppervlakken van alle betrokken elementen is bepalend: ook sterk gereduceerd parodontium kan gunstige prognose hebben!

Voorwaarden:
1) parodontium gezond maken en behouden
2) optimaal occlusaal design om overbelasting pijlertanden te voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Belasting brug wordt bepaald door (3)

A

1) grootte diasteem: hoe meer ontbrekende tanden, hoe meer pijlers nodig
2) ligging in tandenboog: brug in front of HT zone ongunstiger belast dan distaal
3) ongebalanceerde occlusie/articulatie, dwangbeet en diepe beet = hoge belasting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vereisten pontic of brugtussendeel (6)

A

Functies van verloren element herstellen
1) occlusie stabiliseren
2) passen in articulatie
3) kauw- en bijtfunctie herstellen
4) esthetisch voldoen

Biologisch acceptabel
5) goed reinigbaar
6) minimaal contact met gingiva, mag niet drukken want leidt tot necrose en resorptie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Geef de 3 modificaties van gingivale vormgeving met een bol en passief contact

A

1) bolvormige pontic met grote interdentale ruimten = “bullet” shape
2) zadelvormige pontic = “modified ridge lap”
3) bolvormige pontic na chirurgie (voorkeur!)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Bespreek de hygiënische/doorspoelbare of “sanitary” pontic.

A

minstens 3 mm ruimte voorzien tussen pontic en gingiva om plaqueopstapeling te minimaliseren en vlotte reiniging te garanderen

  • comfort van tong wordt verstoord
  • indicatie is sterk beperkt tot de onderkaak bij een sterk geresorbeerde processus alveolaris
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Eisen soldeer- of connectorgebied bij een vaste brug (4)

A

1) sterk (voldoende massa)
2) geen inkepingen die verbinding verzwakken
3) voldoende ruimte overlaten voor interdentale papil
4) vlotte reiniging van interdentale ruimte toelaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Indicaties slotverbinding semi-vaste brug (2)

A

1) paralleliteitsproblemen tussen pijlertanden oplossen
2) langere bruggen in kleinere eenheden verdelen (klinisch noodzaak niet bewezen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Nadelen slotverbinding semi-vaste brug (5)

A

1) bijkomende preparatie en weefseldestructie
2) minder sterk dan doorsnee soldeergebied
3) onderdelen moeilijk te vervangen bij slijtage
4) strikte analyse van occlusie en articulatie om ongunstige krachtinwerking te vermijden
5) duurder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Gemeenschappelijke inzetrichting van pijlerrestauraties in brugwerk dient te voldoen aan 3 voorwaarden:

A

1) preparaties afzonderlijk geen ondersnijding = individuele inzetrichting
2) preparaties onderling geen ondersnijding = gemeenschappelijke inzetrichting
3) buurelementen mogen niet storend zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer kan je spreken van een gemeenschappelijke inzetrichting?

A

Indien de naar het diasteem gekeerde preparatievlakken in occlusale richting divergeren en de tegenovergestelde vlakken convergeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe kunnen parallelliteitsproblemen ontstaan?

A

1) fysiologische tandstandverschillen: in BK divergeren asrichtingen naar occlusaal, in OK convergentie (meer tandweefsel verwijderen van voorste element distaal en van achterste element mesiaal)

2) migratie tandpijlers na extractie: ondermolaren kippen naar mesiaal, bovenmolaren roteren rond MB wortel

17
Q

Oplossingen bij sterk gekipte pijlers (4)

A

1) orthodontie (biologisch meest aanvaardbaar, geen extra beschadiging)
2) endodontie + stompopbouw op stift (heel invasief)
3) toepassen van semi-vast brugwerk
4) gebruik van telescoopkronen: primaire kroon om preparatie evenwijdig te maken en secundaire kroon wordt aan pontic gesoldeerd

18
Q

Oplossingen bij gekipte buurtanden (4)

A

1) orthodontisch oprichten
2) reshapen van approximale vlakken
3) extractie (M3, cariës of parodontaal aangetast)
4) semi-vaste brug

19
Q

Indicaties adhesief brugwerk (3)

A

1) semi-permanente frontvoorziening: tandvervanging bij jonge patiënt in afwachting van IP of ortho
2) tijdelijke immediaatvoorziening: tijdens genezing na extractie of avulsie
3) ter vervanging van 1 of 2 frontelementen (minder gunstig bij PM en M)

20
Q

Contraindicaties adhesief brugwerk

A

1) onvoldoende gezond glazuur (erosie, attritie, grote vullingen)
2) korte klinische kronen
3) diepe beet: grote belasting tijdens functie
4) grote overspanningen met meerdere pontics
5) parafuncties zoals bruxisme
6) parodontaal zwakke pijlers

21
Q

Indicaties vrij-eindigend brugwerk of extensiebrug

A

1) vervanging van laterale snijtand met HT als pijler
2) PM of M1 bij verkorte tandenboog
3) herstellen van bilateraal contact bij verzwakt parodontium

22
Q

Maatregelen om soldeergebied te ontlasten en breuk in connectorgebied te voorkomen (4)

A

1) gebruik van volledige kroonpreparatie
2) extra sterke onderstructuur
3) extra sterke soldeergebieden
4) extensiepontic verkorten

23
Q

Maatregelen om pijlertanden te ontlasten (4)

A

1) geen avitaal distaal element gebruiken als pijlertand (gevaar voor fractuur)
2) twee pijlerelementen betrekken
3) extra boxen of groeven aanbrengen in preparatie om rotatiekrachten te weerstaan
4) extensiepontic verkorten

24
Q

Lager overlevingspercentage brugwerk indien (4)

A

1) oudere patiënt bij aanvang
2) langere overspanning of vrij-eindigend
3) povere retentieve preparatie
4) vochtcontaminatie tijdens plaatsen

25
Voordelen conventioneel brugwerk t.o.v. uitneembare prothese
1) goede esthetische mogelijkheden: geen zichtbare klemmen 2) als lichaamseigen ervaren, zeer vlotte adaptatie 3) brug kan functioneren als "spalk": stabilisatie in correcte occlusie + mobiele elementen vaster in parodontium
26
Nadelen conventioneel brugwerk t.o.v. uitneembare prothese
1) geen uitbouw mogelijk van processus alveolaris, enkel vervanging klinische kroon 2) diasteemlengte beperkt: afhankelijk van biologische en financiële factoren 3) verhoogd parodontaal risico door bemoeilijkte reiniging en subgingivale randen 4) pijlertanden moeten voorzien worden van kronen, ook indien gaaf 5) uitbreiding is niet mogelijk, correctie en herstel sterk beperkt 6) kostprijs
27
Indicaties conventionele brug (4)
ontbreken van gebitselementen door extracties, trauma en agenesie 1) noodzaak om occlusie te stabiliseren en kauwfunctie te verbeteren 2) esthetische problemen, vooral in front- en premolaarzone 3) fonetische problemen 4) noodzaak tot parodontale stabilisatie bij gezond maar gereduceerd parodontaal oppervlak
28
Voorwaarden conventionele brug (3)
1) beschikbaarheid en kwaliteit van pijlerelementen 2) patiënt ouder dan 18 jaar (voorheen te korte kronen, grote pulpa en geen stabiele occlusie) 3) medewerking van patiënt