I. Geneesmiddelenallergie Flashcards

(47 cards)

1
Q

Waarmee kan een immunologische overgevoeligheidsreactie zich presenteren?

A
  • Koorts
  • Exantheem
  • Gestoorde lever- en nierfunctie
  • Pneumonie
  • Mucosale laesies
  • Hematologische afwijkingen (hemolytische anemie of trombocytopenie)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Bij welke geneesmiddelenreacties moet het geneesmiddel acuut gestopt worden?

A
  • Anafylaxie
  • Trombocytopenie/hemolytische anemie
  • Ernstige huidreacties (bijv. SJS en TEN)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is anafylaxie?

A

Een acute en ernstige (IgE gemedieerde) gegeneraliseerde allergische reactie op voedsel, geneesmiddelen of insectengif

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn symptomen van milde anafylactische reactie?

A
  • Jeuk
  • Urticaria
  • Angio-oedeem
  • Erytheem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn symptomen van ernstige anafylactische reactie?

A

Levensbedreigende anafylactische shock
* Circulatoire problemen
* Bronchospasme
* Luchtwegproblemen door oedeem epiglottis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke soort anafylactische reactie geeft hetzelfde klinische beeld als IgE-afhankelijke mestcelactivatie?

A

Niet-immunologisch gemedieerde mestcelactivatie
- Geïnduceerd door o.a. aspirine, NSAID’s en opiaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke geneesmiddelen zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een anafylactische reactie?

A
  • Beta-lactam antibiotica
  • NSAID’s
  • Spierverslappers bij anesthesie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de meest voorkomende risicofactoren voor het ontstaan van overgevoeligheidsreacties op geneesmiddelen?

A
  • Frequente blootstelling
  • Imuun activatie (chronische virale infecties)
  • Astma/atopie (heftiger beloop)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is van belang ter preventie van overgevoeligheidsreacties op geneesmiddelen?

A
  • Rationeel medicatie voorschrijven
  • Controleren op aanwezigheid van allergie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de behandeling van milde anafylactische reactie?

A

Antihistaminica en corticosteroïden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de eerste stap in de behandeling van een anafylactische reactie?

A

Stoppen verdacht geneesmiddel, eventueel vervangen door chemisch niet verwant geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de tweede stap van behandeling van ernstige anafylactische reactie?

A
  • Adrenaline 0.5mg i.m.
  • Clemastine 2mg i.v.
  • Dexamethason 8mg i.v.
  • Salbutamol 5mg vernevelen (bij verdenking bronchospasmen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de derde stap van behandeling van ernstige anafylactische reactie?

A
  • Adrenaline 0.5mg i.m. herhalen
  • Fluid challange bij hypotensie (500ml NaCl 0.9% in 15 min, zo nodig herhalen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de vierde stap van behandeling van ernstige anafylactische reactie?

A
  • Vervolgbehandeling MC/IC
  • Bij beta-blokker: glucagon 1mg i.v. 5 min, daarna 5-15 microgr/min i.v.
  • Adrenaline perfusor 1microgram/min i.v. (titreer tot hemodynamisch stabiel 15 microgr/min)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is een voorwaarde voor het ontstaan van anafylactische reacties?

A

Sensibilisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wanneer ontstaat een anafylactische reactie bij een eerste blootstelling?

A

7-21 dagen na start van geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wanneer ontstaat een anafylactische reactie bij herhaalde blootstelling?

A

Binnen enkele minuten (Type I, IgE) of na enkele dagen (Type IV, T-lymfocyt)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn anafylactoïde reacties?

A
  • Lijken op IgE-gemedieerde reacties
  • Niet veroorzaakt door specifieke herkenning van een antigeen door cellen van het immuunsysteem
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Hoe kunnen opiaten zorgen voor een anafylactoïde reactie?

A

Via interactie met de mestcelmembraan histamine vrijmaken uit mestcellen

20
Q

Hoe kan N-acetylcysteïne zorgen voor een anafylactoïde reactie?

A
  • Via interactie met de mestcelmembraan histamine vrijmaken uit mestcellen
  • Directe complementactivatie
21
Q

Hoe kunnen acetylsalicylzuur en NSAID’s zorgen voor een anafylactoïde reactie?

A
  • Door inductie van een overwicht aan leukotriënen over de prostaglandinen
  • Door activatie van mestcellen door remming van COX-1
22
Q

Graad 1 anafylaxie

A

Jeuk, erytheem, urticaria

23
Q

Graad 2 anafylaxie

A

+ Gegeneraliseerd oedeem en gastro-intestinale klachten (nausea, buikkrampen en diarree)

24
Q

Graad 3 anafylaxie

A

+ Stridor, dysfagie, heesheid en dyspnoe

25
Hoe ontstaat dyspnoe bij anafylaxie?
Door oedeemvorming in de bovenste luchtwegen of bronchoconstrictie
26
Graad 4 anafylaxie
+ Cyanose, hypotensie, collaps, bewusteloosheid, incontinentie en ernstige hartritmestoornis
27
Hoe ontstaat een collaps bij anafylaxie?
Door diffuse bloedvatverwijding, verlies van plasma en hartritmestoornissen -> cardiale collaps
28
Welke geneesmiddelen zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van een trombocytopenie/hemolytische anemie?
* Beta-lactam antibiotica * Heparines
29
Wat is de behandeling van een trombocytopenie/hemolytische anemie?
1. Stoppen verdacht geneesmiddel, vervangen door niet verwant geneesmiddel 2. (Trombocyten) transfusie
30
Hoe ontstaat heparine geïnduceerde trombopenie (HIT)?
Met heparine behandelde patiënt ontwikkelt antistof tegen complex van heparine en plaatjesfactor-4 -> binding van antistof aan bloedplaatje leidt tot krachtige plaatjesactivatie -> verbruik trombocyten (en in veel gevallen ernstige trombose)
31
Etiologie HIT
* <1% van met heparine behandelde patiënten * Meestal bij ongefractioneerde heparine, kan ook bij LMWH (minder frequent)
32
Type 1 HIT kenmerken
Niet-immuun gemediceerde trombocytopenie * 3-4 dgn na start * Trombo's aantal tot 100x10^9/L * Geen anti-HEP/PF4 antilichamen * Geen trombose, geen bloedingscomplicaties * Heparine continueren
33
Type 2 HIT kenmerken
Immuun gemedieerde trombocytopenie * 5-10 dgn na start * Trombo's aantal tot 30-55x10^9/L * Wel anti-HEP/PF4 antilichamen * 30% trombose, zelden bloedingscomplicaties * STAKEN heparine!
34
Hoe kan je HIT voorkomen of monitoren?
Wekelijks trombocytengetal controleren bij patiënten met heparinebehandeling
35
Hoe ontstaat hemolytische anemie (bij penicilline)?
Binding van IgG antistoffen aan penicilline die is gebonden aan erytrocytenmembraan
36
Hemolytische anemie timing
* Ontstaat na circa 1 week na start geneesmiddel * Binnen enkele dagen herstel na staken geneesmiddel
37
Bij welke geneesmiddelen worden huidafwijkingen frequent gezien?
Penicillinen, cefalosporinesn, allopurinol en carbamazepine
38
Welke soort huidafwijkingen worden het vaakst gezien bij geneesmiddelallergieen?
Exanthemen, maculopapuleuze erupties, urticaria en angio-oedeem
39
Wat zijn severe cutaneous adverse reactions (SCAR)?
Ernstige huidreacties * Stevens-Johnson syndroom (SJS) * Toxische epidermale necrolyse (TEN)
40
Bij welke geneesmiddelen komen meculopapuleuze erupties het vaakst voor?
Penicillines, carbamazepine en allopurinol
41
Wat zijn urticaria?
Jeukende huiderupties, licht verheven met een centrale opbleking
42
Waardoor kunnen urticaria ontstaan?
* IgE-gemedieerde allergische reactie * Niet-allergische reactie
43
Welke geneesmiddelen zijn het meest frequent verantwoordelijk voor het ontstaan van ernstige huidreacties?
Antibiotica, carbamazepine en allopurinol
44
Hoe worden ernstige huidreacties gekarakteriseerd?
* Necrolyse van slijmvlies en huid * Ziek, prodromaal stadium met koorts en algehele malaise
45
Wat is Stevens-Johnson syndroom (SJS)?
* <10% van lichaamsoppervlak aangedaan * Meerdere slijmvlieslokalisaties betrokken * Vaak gepaard met conjuctivitis en orale mucositis
46
Wat is Toxische epidermale necrolyse (TEN)?
* >30% van lichaamsoppervlak aangedaan * Vergelijkbaar met ernstige brandwonden * Huid laat in grote plakkaten los
47
Wat is de behandeling van ernstige huidreacties?
1. Medicatie direct stoppen, levensgevaarlijk! 2. Pijnbestrijding, infectiebestrijding, doorverwijzing brandwondencentrum (bij >30% lichaamsoppervlak)