L. Zwangerschap en lactatie Flashcards

(23 cards)

1
Q

Op welke manier moet medicatie ingesteld worden tijdens zwangerschap?

A

Op een manier waardoor het foetale risico zo klein mogelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer is een geneesmiddel teratogeen?

A

Als het gebruik ervan leidt tot een (structurele) aangeboren afwijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn embryo- of foetotoxische stoffen?

A

Stoffen die een toxisch effect hebben op de bevruchting en/of op de embryofoetale ontwikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan zijn de ongewenste effecten van een geneesmiddel afhankelijk?

A

Het gebruikte middel en het tijdstip in de zwangerschap waarop het middel wordt gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het grootste risico in het 1e trimester?

A

Verhoogd risico op abortus en aanlegstoornis van de foetus (bijv. spina bifida)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het grootste risico in het 2e trimester?

A

Risico op groeivertraging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het grootste risico in het 3e trimester?

A

Risico op farmacologische effecten van het geneesmiddel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het grootste risico vlak voor de partus?

A

Risico op een gecompliceerde partus door bijv. verhoogde bloedingsneiging of door weeën remming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke middelen zijn sowieso veilig voor gebruik tijdens de zwangerschap?

A

Geneesmiddelen die de placenta niet passeren (bijv. nadroparine of heparine)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waarvoor dient het classificatiesysteem geneesmiddelen bij zwangerschap?

A

Als hulpmiddel voor het inschatten van de risico’s en om de afweging te kunnen maken om een geneesmiddel wel/niet voor te schrijven tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat betekent ‘meest veilig’ in het classificatiesysteem zwangerschap?

A

Geneesmiddel is de veiligste keuze binnen de betreffende geneesmiddelgroep
- Geen verhoogd risico gevonden op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat betekent ‘waarschijnlijk veilig’ in het classificatiesysteem zwangerschap?

A

Kan gebruikt worden, echter voorkeur voor geneesmiddel uit ‘meest veilig’ groep

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent ‘mogelijk risico’ in het classificatiesysteem zwangerschap?

A

Geneesmiddel kan mogelijk nadelige effecten hebben, nadelige effecten afwegen tegen het belang van de behandeling van de moeder
- Overweeg veiliger middel of voer extra controles uit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent ‘risico op aangeboren afwijkingen’ in het classificatiesysteem zwangerschap?

A

Geneesmiddel geeft een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere blijvende schade
- Alleen gebruiken in uitzonderingsgevallen EN met extra controles
- Kies veiliger middel of staak (tijdelijk) behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent ‘risico onbekend’ in het classificatiesysteem zwangerschap?

A

Geen of onvoldoende informatie beschikbaar over gebruik van dit geneesmiddel tijdens de zwangerschap
- Kies een middel waar meer bekend is over de veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke factoren hebben invloed op of een geneesmiddel in de moedermelk terecht komt?

A
  • Farmacokinetiek moeder: toedieningsvorm, dosering, biologische beschikbaarheid en halfwaardetijd
  • Chemische eigenschappen geneesmiddel: molecuulgewicht, eiwitbinding, vetoplosbaarheid, zuurconstante
17
Q

Nadelige gevolgen bij de zuigeling afhankelijk van…

A

Hoeveelheid geneesmiddel bij kind en duur van toepassing

18
Q

Waarvoor dient het classificatiesysteem geneesmiddelen en lactatie?

A

Als hulpmiddel voor het inschatten van de risico’s en om de afweging te kunnen maken over het wel/niet voortzetten van borstvoeding

19
Q

Wat betekent ‘meest veilig’ in het classificatiesysteem lactatie?

A

Geneesmiddel kan worden gecombineerd met geven van borstvoeding

20
Q

Wat betekent ‘waarschijnlijk veilig’ in het classificatiesysteem lactatie?

A

Op basis van beschikbare informatie GEEN bezwaar tegen gebruik van dit middel tijdens borstvoeding

21
Q

Wat betekent ‘risico onbekend’ in het classificatiesysteem lactatie?

A

Geen of zeer beperkte informatie beschikbaar over gebruik van dit middel tijdens lactatie

22
Q

Wat betekent ‘mogelijk risico’ in het classificatiesysteem lactatie?

A

Geneesmiddel geeft mogelijk een risico voor zuigeling
- Noodzaak en mate van gebruik afwegen tegen mogelijk risico voor het kind

23
Q

Wat betekent ‘risico, stoppen’ in het classificatiesysteem lactatie?

A

NIET veilig om borstvoeding en dit geneesmiddel te combineren
- Kies veilig geneesmiddel of ga over op flesvoeding