K. Goed geneesmiddelgebruik Flashcards

(29 cards)

1
Q

Wat is van belang bij het voorschrijven van geneesmiddelen?

A
  • Doelmatigheid
  • Gezondsheidsbelang patiënt
  • Kostenbewust
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het WHO 6-stappen plan voor voorschrijven van medicatie?

A

Stap 1: probleemstelling
Stap 2: behandeldoel
Stap 3: behandelopties
Stap 4: keuze voor specifieke patiënt
Stap 5: recept en patiënt informatie
Stap 6: follow-up

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn mogelijke gevolgen van verminderde therapietrouw?

A
  • Verhoogd risico op morbiditeit en mortaliteit
  • Hogere zorgkosten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn niet-intentionele factoren voor therapieontrouw zijn?

A
  • Vergeetachtigheid
  • Beperkt begrip behandeling
  • Onherkenbaarheid geneesmiddel
  • Kosten behandeling
  • Analfabetisme en slechtziendheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn intentionele factoren voor therapieontrouw zijn?

A
  • Patiënt ervaart geneesmiddel als niet-noodzakelijk (asymptomatische aandoening)
  • Negatieve attitude t.a.v. geneesmiddel (bijwerkingen, afhankelijkheid)
  • Gebrek aan vertrouwen in behandeling of kennis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe kan therapietrouw zijn worden verbeterd?

A
  • Vereenvoudigen doseerschema’s
  • Verbeteren communicatie
  • Voorlichting geneesmiddel
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn ‘me too’s’?

A

Geneesmiddel die sterk lijken op hun originele voorgangers
- Slechts zelden een vooruitgang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is het nadeel van me too’s?

A

Kans op onbekend idiosyncratische bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de voordelen van me too’s?

A
  • Soms gunstigere farmacokinetiek
  • Minder interacties
  • Toepasbaarheid bij lever- of nierfunctieverleis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een new chemical entity (NCE)?

A

Geneesmiddel met een nieuwe chemische stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waar moet je extra op letten bij NCE’s?

A

Onverwachte bijwerkingen omdat het een nieuwe werkzame stof bevat
- Bijwerkingen melden bij LAREB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het voordeel van een NCE?

A

Totaal nieuwe chemische verbinding dus nieuwe aanvulling van het therapeutische pakket

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Welke factoren moet je overwegen bij de keuze van een geneesmiddel?

A

Effectiviteit, veiligheid (nieuwe en oude medicatie), kosten en doelmatigheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is generieke substitutie?

A

Het onderling vervangen van geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof, dezelfde sterkte en dezelfde farmaceutische vorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is nodig voor de registratie van generieke middelen?

A

Aantoning dat de werkzame stof op dezelfde wijze en gedurende dezelfde periode op de plaats van werking komst als een reeds geregistreerd geneesmiddel met dezelfde werkzame stof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Door middel van welk onderzoek wordt de werking van geneesmiddelen aangetoond?

A

Bio-equivalentie-onderzoek

17
Q

Wanneer worden generieken als bio-equivalent beschouwd?

A

Als het 90%-betrouwbaarheidsinterval van de AUC-ratio en de Cmax binnen 80-125% ligt van het referentieproduct

18
Q

Wanneer worden generieken met een smalle therapeutische breedte als bio-equivalent beschouwd?

A

Als het 90%-betrouwbaarheidsinterval van de AUC-ratio en de Cmax binnen 90-111% ligt van het referentieproduct

19
Q

Hoe wordt generieke substitutie bereikt?

A

Door het voorschrijven op stofnaam in plaats van op merknaam en door te kiezen voor de goedkoopste variant binnen een geneesmiddelengroep
- Apotheek kan dan waar mogelijk generieke variant leveren

20
Q

Wat is een drempel tot het voorschrijven op stofnaam?

A

Middelen met een geringe therapeutische breedte waarbij kleine verschillen in biologische beschikbaarheid of variaties in bio-equivalentie grote gevolgen kunnen hebben

21
Q

Wat is het preferentiebeleid?

A

Bij meerdere geneesmiddelen met dezelfde werkzame stof mag de zorgverzekeraar bepalen welke variant hij vergoedt
- Geneesmiddelleveranciers concurreren op prijs

22
Q

Wat is een uitzondering op het preferentiebeleid?

A

Medische noodzaak

23
Q

Wat is de basis van de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens’?

A

Op elk moment van voorschrijven moet er een actueel medicatieoverzicht beschikbaar zijn

24
Q

Wat is het doel van de richtlijn ‘Overdracht van medicatiegegevens’?

A

Fouten bij de overdracht van medicatiegegevens voorkomen en patiëntveiligheid vergroten

25
Wanneer is de richtlijn 'Overdracht van medicatiegegevens' van toepassing?
Elke situatie waarin medicatie wordt voorgeschreven, gewijzigd of gestopt
26
Wat is de verantwoordelijkheid van de voorschrijver m.b.t. overdracht van medicatiegegevens?
* Meest actuele medicatieoverzicht tijdens consult * Registreren en overdragen door hem geïnitieerde wijzigingen (aan huisarts, apotheker en toediener)
27
Wat is de verantwoordelijkheid van de apotheker overdracht van medicatiegegevens?
* Veilig ter hand stellen en bewaken van de voorgeschreven medicatie * Ervoor zorgen dat het medicatieoverzicht altijd actueel is bij elk overdrachtsmoment
28
Wat is de verantwoordelijkheid van de patiënt overdracht van medicatiegegevens?
* Apotheek aanwijzen voor beheer medicatiedossier en als eerste aanspreekpunt
29
Waar kan je betrouwbare informatie over geneesmiddelen vinden?
* Farmacotherapeutisch Kompas * KNMP kennisbank * Geneesmiddelenbulletin * LAREB * Ephor * NHG-standaarden