Kustlandschappen van het Waddengebied Flashcards
(55 cards)
Drie verschillende zeegebieden
- De open waddenkust van Noord-Nederland
- De gesloten strandwallenkust van West-Nederland
- De open estuariumkust van Zuidwest-Nederland
Oude theorie kustgenese
Periode waarin de zee actief is (transgressie) en niet-actief is (regressie).
Zorgde voor grote interpretatieproblemen door chronologische verschillen van getijdebekken.
Nieuwe kustgenese model
Kustontwikkeling hangt af van:
- Absolute zeespiegelstijging
- Opheffing van het land door afsmelten Scandinavisch landijs
- Sedimentaanbod rivieren
- Hoeveelheid zand die over de zeebodem naar de kust wordt getransporteerd
- Menselijke invloed op bodemdaling
Hierdoor heeft elk getijdebekken een eigen zeespiegelcurve
Isostatic rebound
De ophoging van lang wat werd ingedrukt door het gewicht van de ijskappen tijdens de IJstijd
Getijdenlandschap
Een landschap dat onder invloed staat van eb en vloed.
Zeer dynamisch, zeegaten verleggen zich langzaam in oostelijke richting, eilanden ‘wandelen’ hierdoor of verdwijnen soms
Zeegaten
De openingen tussen de Waddeneilanden
Buitendelta
Zijn zandlobben die aan de Noordzeezijde van de zeegaten liggen, dynamische gebieden met getijdegeulen en zandbanken
Wantij
Achter de eilanden ontmoeten twee vloedstromen elkaar. Het zeewater komt daar tot rust en de zwevende deeltjes bezinken waardoor een oversteekplaats ontstaat (tijdens eb)
Getijdegeul/wadgeul
Een geul waar eb- en vloedwater doorheen stroomt, varen vaak de boten
Prielen
Prielen zijn kleine geultjes op de wadplaten, die bij laag water helemaal droogvallen.
Balgen
Zandplaten
Een hoger gelegen deel in het waddengebied wat altijd droog staat of droog kan vallen met eb. Ligt in zijn geheel los van het vasteland of van het Waddeneiland.
Kwelder
Buitendijkse landaanwas die begroeid is, loopt bij gemiddeld hoogwater niet onder, kleiafzetting
Kwelderklif
Steilrand op de overgang van het wad naar de kwelder
Het Waddengebied
Waddeneilanden
Waddenzee
Jonge zeekleipolders
Terpen- en wierdenlandschap
Westelijke Waddenzee
Pleistocene ondergrond heeft geringe hellingen
Dekzand en keileem liggen hoger
Was eerder een gesloten kust (convexe kustboog Texel)
Door de opening van het Vlie en het Marsdiep een openkust ontstaan
Oostelijke Waddenzee
Pleistocene ondergrond kent relatief steile hellingen
Dekzand en keileem liggen lager
Sterke erosie door stroming langs de kust
Altijd een open kust geweest met eilanden
Getijdebekken
Het dynamische landschap tussen de Waddeneilanden en het Nederlandse vasteland
Bestaat uit getijdegeulen, prielen en platen
Kwelderkreken
Kronkelende geulen die de kwelder doorsnijden. Het zijn de laagste punten op de kwelder.
Platen
Delen van het getijdenbekken die helemaal droogvallen bij laag water. Het zijn zandige of slikkige platen met prielen erin.
Harde gronden
Ondiepe zandplaten in de buitendelta’s, berucht bij schippers
Model van een Waddeneiland
- Eilandkop
- Duinboogcomplex
- Washovercomplex
- Eilandstaart
- Strand en vooroever
Eilandkop
De stompe, brede westkant van een Waddeneiland, dynamisch
Duinbogen
Duinen op een Waddeneiland die als een boog over het eiland gestrekt liggen. Nederlandse Waddeneilanden kunnen 1 tot 3 duinbogen bezitten.
De dorpen liggen in de rand van de duinboog, de kwelders daar weer binnen
Eilandstaart
De smalle, langgerekte oostkant van een Waddeneiland
Dynamisch, kwispelt