Veenlandschappen West-Nederland Flashcards

(58 cards)

1
Q

Veen

A

Een opeenstapeling van onverteerde en deels gehumificeerde plantenresten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Veenvorming

A

Door stijging van het grondwater ontstaan plassen en meren, een kletsnat en zuurstofarm milieu. Hierdoor hopen plantenresten zich sneller op dan ze afbreken en ontstaat veen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Eutroof

A

Voedselrijk veen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Mesotroof

A

Matig voedselrijk veen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oligotroof

A

Voedselarm veen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Rietveen

A

Grof, losgepakt veen, herkenbaar aan talrijke platgedrukte wortelstokken.
Eutroof
Laagveen
Rietmoerassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Broekveen

A

Vrij grof, veel houtresten
Eutroof
Laagveen
Elzenbroekbossen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zeggeveen

A

Roodbruin fijn gestructureerd veen
Mesotroof
Laagveen
Open zeggemoerassen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Veenmosveen

A

Sphagnum-veen
Oligotroof
Hoogveen
Open hoogveenmoerassen, vennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoogveengroei

A

Groeit in koepels van enkele km in doorsnede (veenmosveenkoepel). Het start vaak in de dekzandlaagten en groeit op den duur boven de aangrenzende dekzandruggen uit (reliëfinversie).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Laterale veenuitbreiding

A

Wanneer hoogveen in zijdelingse richting groeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Reliëfinversie

A

Wanneer hoogveenkoepels boven de aangrenzende dekzandruggen uitgroeit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Mesostructuur hoogveen

A

Alleen het hoogveen zelf, de bulten en slenken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Macrostructuur hoogveen

A

Het hoogveen, omringende landschap en de inbedding van het hoogveen daarbinnen. Zoals veenmoskoepels, veenriviertjes, veenmeren, meerstallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Onderdelen hoogveenlandschap

A
  1. Lagg
  2. Soak
  3. Veenmeer
  4. Meerstal
  5. Brede slenken, lage bulten
  6. Slenken, hoge bulten
  7. Rand
  8. Minerale gronden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Veenriviertjes en veenstromen

A

Stromen tussen de veenkoepels door en voeren het water benedenstrooms af

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Veen in de prehistorie

A

Grotendeels onbewoond, enkel toegankelijk via veenriviertjes.
Gebruikt voor de jacht, visvangst, weidegbied, turf- en zoutwinning en rituele functies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Visweer

A

Taps toelopend scherm van palen en twijgen dwars op de rivier met aan het uiteinde een fuik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Vroege veenontginningen

A

Sinds de late IJzertijd tot de Vroege Middeleeuwen, te vinden langs destijds bewoonde strandwallen, kreekruggen en kwelders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

De grote ontginningen

A

Tussen de 9e-13e eeuw na Chr. zijn de uitgestrekte veenwildernissen van West- en Noord-Nederland voor het overgrote deel in ontginning gebracht, vaak vanaf bovenaf gestuurd vanwege benodigde technische kennis, kapitaal en sociale netwerken:
10e-11e eeuw door dominiale grondheren
12e-13e eeuw door territoriale landsheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Cruciaal onderscheid Nederlandse veenlandschappen

A
  1. Argrarische veenontginningslandschappen
  2. Verveningslandschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Argrarische veenontginningslandschappen

A

Zijn in cultuur gebracht d.m.v. ontwatering voor de aanleg van percelen, boerderijen en het in landbouwproductie nemen van het eerdere veen.
Overwegend Volle Middeleeuwen (10e-13e eeuw)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Vervenningslandschappen

A

Ontstaan door het afgraven van veen voor brandstof (turf)
13e-20e eeuw

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

De openlegging van het veen

A

De veenstroompjes, riviertjes en getijdegeulen fungeerden als ontginningsbasis. Loodrecht op de ontginningsbasis werden greppels/sloten gegraven in de top van het veen richting de hogere delen van de veenkoepel. Door de natuurlijke helling stroomd het water af en werd de toplaag droog genoeg voor akkerbouw.

25
Ontginningswijze
1. Waterloop als ontginningsbasis 2. Graven van sloten loodrecht op de waterloop 3. Aanleggen van achterkade om het water uit hoger gelegen delen van het veen te krijgen 4. Aanleggen van zijkaden om water uit naastgelegen gebieden te keren 5. Dit gebeurde tot de hoogste top van het veen werd bereikt
26
Brede zijdwende
Een brede onontgonnen strook veen naast het ontginningsgebied dat na verloop van tijd als een natuurlijke kade gaat fungeren. Bleven in eigendom van de Bisschop of locator
27
Boerderijen op het veen
De boerderijen werden op de flanken van de veenkoepels gebouwd, hogerop lagen de akkers. De boerderijen werden gefundeerd op matten van rijshout (gevlochten wilgentakken) en door de tegendruk dreef de boerderij als het ware op het veen.
28
Aansturing en maatschappelijke organisatie van de veenontginningen
Het foreestrecht was sinds de 10e eeuw in handen van de Bisschop van Utrecht, vanaf de 11e eeuw had hij ook de wereldlijke macht. Hij verleende consessies tot ontginning van bepaalde veengebieden aan ondergeschikte kapittels of hun ministerialen, dit stond in een contract. De kapittels/ministrialen handelde als locator (projectontwikkelaar). Zij wierven kolonisten, zorgden voor ontwerp/uitmeting, zochten investeerders en leidden de werkzaamheden. De kolonisten werden geworven met de belofte dat zij na afloop een vrije familieboerderij kregen. De locator kreeg vaak een kavel in de ontginning en de bisschop kreeg van elke ontginningshoeve een jaarlijkse bijdrage (recognitietijns).
29
Locator
Kapittels en ministrialen die handelden als projectontwikkelaar voor de veenontginningen van de Bisschop van Utrecht. De locator kreeg vaak een kavel in de ontginning.
30
Kolonisten
De mensen die werkte onder de locator aan de veenontginningsprojecten, werden geworven met de belofte op een vrije familieboerderij
31
Recognitietijns
Bijdrage van elke ontginningdboerderij aan de Bisschop van Utrecht
32
Cope-ontginningen
dertig roeden bij zes voorling (115x1250), ca. 14 ha Basisvoering die veel terug te zien is in West-Nederland Bij zeer natte omstandigheden was een dichter slotenpatroon nodig
33
Consessiegrenzen en het veenontginningslandschap
De grenzen van de dorpsgebieden (consessiegrenzen) komen sterkovereen met de grenzen van het veenontginningslandschap
34
Bajonetaansluitingen
Wanneer het ene dorp sneller strekt dan het andere dorp krijg je aan de achterkade inspringen --__--__--__--
35
Verspringende assen
Knik ter plekke van de aansluiting van twee oorspronkelijke ontginningseenheden
36
Ontginningspatroon hoogveen
Veenkoepels hebben vaak een waaiervormig, concentrisch slotenpatroon gericht op de top van de veenkoepel
37
Ontginningspatroon laagveen
Veenvlakten hebben vrijwel altijd een evenwijdig lopend slotenpatroon, loodrecht op de ontginningsbasis. Uitzondering bij grote bochten van veenrivieren, dan ook waaiervormig
38
Concentrisch slotenpatroon
Ontginning begon aan de buitenrand (langs de rivieren) en drong steeds hoger het veen in (richting de top van de veenkoepel) tot een volledig ontgonnen ronde koepel ontstaat
39
Twee type veenontginningen West-Nederland
1. Veenkoepelontginningen 2. Veenvlakteontginningen
40
Veenkoepelontginningen
Hellingrijk veenlandschap (hoogveenkoepels) Oligotroof veenmosveen Waaiervormige verkaveling Gevarieerde maatvoering Sterkte bodemdaling na ontginningen Opschuivende bewoning
41
Veenvlakteontginningen
Vlak veenlandschap (laagveenvlakte) Eutroof broekveen, bosveen, klei-op-veen Rechthoekige verkaveling Vaste maatvoering (cope-ontginning) Lichte bodemdaling na ontginningen Vaste bewoning
42
Bodemdaling
Door oxidatie, klink en isostatische daling NL na de IJstijd Gevolg, steeds lager en natter landschap Gevolg, akkers worden weiland en hoger gelegen veenkoepels worden ontgonnen tot akkerland en verschuiving van boerderijen
43
Klink
Inklinking van het veen door ontwatering
44
Oxidatie
Het verteren van de top van het droge veen door de blootstelling aan lucht (oxidatie)
45
Inbraken van de Zuiderzee
Door de bodemdaling werd het land kwetsbaarder voor inbraken van de zee. Vanaf de 12e eeuw grootschalige overstromingen waardoor grote meren ontstaan. Ook wordt zeeklei afgezet over het veen. Om het gevaar van het zeewater in te dammen worden de belangrijkste uitmondingen in de zee afgedamd en voorzien van een sluis, vaak ontstonden hier handelsnederzettingen (overgang zee/rivieren).
46
Gevolgen van de bodemdaling
Steeds lager en natter landschap Akkers worden weiland en hoger gelegen veenkoepels worden ontgonnen tot akkerland en verschuiving van boerderijen. Verschuiving van akkerbouw naar veeteelt Wanneer veeteelt ook niet meer mogelijk was, turfwinning
47
Maatregelen en innovaties tegen de overstromingen
- Bedijking - meer sloten (toename waterberging) - Aanleg extra wateringen (afvoer binnenwater) - Molenbemaling (afvoer binnenwater) - Vergroting boezemlanden (vergroting waterberging)
48
Boezemlanden/kogen
Gebieden langs de rivieren die bij hoogwater kunnen overstromen
49
Droogmakerijen (16e-20e eeuw)
Droogmalen van natuurlijke meren en turfwinningsplassen tot polder, zoals de Beemster
50
Laagveen
Gevoed door grondwater en oppervlaktewater
51
Hoogveen
Gevoed door regenwater
52
Legakker
Het uitgebaggerde veen werd op legakkers gedroogd waarna de turf kon worden gebruikt als brandstof
53
Petgat
Gaten die zijn ontstaan na natte vervenning, d.m.v de baggerbeugel kan onder de grondwaterspiegel turf gewonnen worden
54
Meerstallen
Een meer op de top van een veenkoepel
55
Tochten
Kleinste type afwateringssloot in een droogmakkerij
56
Vaarten
Grootste type afwateringssloot in een droogmakkerij, recht en breder dan een tocht
57
Onderkolk
Opslag van water bij de middelste molen waar het naar de bovenkolk gepompt wordt
58
Bovenkolk
Opslag van water bij de bovenste molen, waar het naar de ringvaart gepompt wordt