Veenlandschappen West-Nederland Flashcards
(58 cards)
Veen
Een opeenstapeling van onverteerde en deels gehumificeerde plantenresten
Veenvorming
Door stijging van het grondwater ontstaan plassen en meren, een kletsnat en zuurstofarm milieu. Hierdoor hopen plantenresten zich sneller op dan ze afbreken en ontstaat veen.
Eutroof
Voedselrijk veen
Mesotroof
Matig voedselrijk veen
Oligotroof
Voedselarm veen
Rietveen
Grof, losgepakt veen, herkenbaar aan talrijke platgedrukte wortelstokken.
Eutroof
Laagveen
Rietmoerassen
Broekveen
Vrij grof, veel houtresten
Eutroof
Laagveen
Elzenbroekbossen
Zeggeveen
Roodbruin fijn gestructureerd veen
Mesotroof
Laagveen
Open zeggemoerassen
Veenmosveen
Sphagnum-veen
Oligotroof
Hoogveen
Open hoogveenmoerassen, vennen
Hoogveengroei
Groeit in koepels van enkele km in doorsnede (veenmosveenkoepel). Het start vaak in de dekzandlaagten en groeit op den duur boven de aangrenzende dekzandruggen uit (reliëfinversie).
Laterale veenuitbreiding
Wanneer hoogveen in zijdelingse richting groeit
Reliëfinversie
Wanneer hoogveenkoepels boven de aangrenzende dekzandruggen uitgroeit
Mesostructuur hoogveen
Alleen het hoogveen zelf, de bulten en slenken
Macrostructuur hoogveen
Het hoogveen, omringende landschap en de inbedding van het hoogveen daarbinnen. Zoals veenmoskoepels, veenriviertjes, veenmeren, meerstallen
Onderdelen hoogveenlandschap
- Lagg
- Soak
- Veenmeer
- Meerstal
- Brede slenken, lage bulten
- Slenken, hoge bulten
- Rand
- Minerale gronden
Veenriviertjes en veenstromen
Stromen tussen de veenkoepels door en voeren het water benedenstrooms af
Veen in de prehistorie
Grotendeels onbewoond, enkel toegankelijk via veenriviertjes.
Gebruikt voor de jacht, visvangst, weidegbied, turf- en zoutwinning en rituele functies
Visweer
Taps toelopend scherm van palen en twijgen dwars op de rivier met aan het uiteinde een fuik
Vroege veenontginningen
Sinds de late IJzertijd tot de Vroege Middeleeuwen, te vinden langs destijds bewoonde strandwallen, kreekruggen en kwelders
De grote ontginningen
Tussen de 9e-13e eeuw na Chr. zijn de uitgestrekte veenwildernissen van West- en Noord-Nederland voor het overgrote deel in ontginning gebracht, vaak vanaf bovenaf gestuurd vanwege benodigde technische kennis, kapitaal en sociale netwerken:
10e-11e eeuw door dominiale grondheren
12e-13e eeuw door territoriale landsheren
Cruciaal onderscheid Nederlandse veenlandschappen
- Argrarische veenontginningslandschappen
- Verveningslandschappen
Argrarische veenontginningslandschappen
Zijn in cultuur gebracht d.m.v. ontwatering voor de aanleg van percelen, boerderijen en het in landbouwproductie nemen van het eerdere veen.
Overwegend Volle Middeleeuwen (10e-13e eeuw)
Vervenningslandschappen
Ontstaan door het afgraven van veen voor brandstof (turf)
13e-20e eeuw
De openlegging van het veen
De veenstroompjes, riviertjes en getijdegeulen fungeerden als ontginningsbasis. Loodrecht op de ontginningsbasis werden greppels/sloten gegraven in de top van het veen richting de hogere delen van de veenkoepel. Door de natuurlijke helling stroomd het water af en werd de toplaag droog genoeg voor akkerbouw.