Landschappen van de IJsselmeerpolders Flashcards
(23 cards)
Zandlandschap met vroeg-prehistorische jagers-verzamelaars (5500 v. Chr.)
Een dekzandlandschap met diverse rivierdelta’s die aantrekkelijk waren voor jagers-verzamelaars en vroege boeren
- Laat-prehistorisch getijdelandschap (3850 v. Chr.)
De zee drong steeds dieper het land in via het gat van Bergen. Hierdoor veranderde het landschap in een getijdegebied met aan de randen uitgestrekte veenmoerassen
Laat-prehistorisch en vroegmiddeleeuws veenlandschap
De Hollandse kust sloot door de afvlakking van de zeespiegelstijging, de zee trok zich terug in westwaartse richting. Er vormt een gordel van strandwallen met daarachter lagunes met grootschalige veengroei (2750 v. Chr.).
In de Romeinse tijd breidt dit uit met grote meren.
In de Vroege Middeleeuwen opent zich aan de noordzijde geleidelijk aan het Vlie, waardoor een duidelijkere verbinding met de Noordzee komt. Vroegmiddeleeuwse handelsplaatsen als Medemblik en Stavoren profiteren hiervan.
Volmideleeuws veenontginningslandschap
De openbreking van het Marsdiep leidt tot versnelde erosie in het Almeregebied. Het zoetwaterbinnenmeer verandert in een zoute binnenzee, veel veenontginningen weggeslagen. Handel en visserij langs de Zuiderzeekust ontstaan vanaf de 12-13e eeuw.
Laatmiddeleeuw en vroegmodern maritiem landschap
De verlaging van het maaiveld door de veenontginningen van Friesland, Overijssel, Eemland en Holland werd het land steeds kwetsbaarder voor grootschalige overstromingen. In Holland en Zuidwest-Friesland ontstonden grote meren. Uiteindelijk een afzetting van zeeklei over veen (westrand Noord-Holland, Zuidwest-Friesland, Kop van Overijssel, Noord-Veluwe en Eemland)
Modern polderlandschap
De inpoldering van het IJsselmeergebied
Gelaagd landschap van het IJsselmeergebied
- Zandlandschap met vroeg-prehistorische jagers-verzamelaars (5500 v. Chr.)
- Laat-prehistorisch getijdelandschap (3850 v. Chr.)
- Laat-prehistorisch en vroegmiddeleeuws veenlandschap
- Volmiddeleeuws veenontginningslandschap
- Laatmiddeleeuws en vroegmodern maritiem landschap
- Modern polderlandschap
Historische cultuurlandschappen langs de voormalige zuiderzee
Verdronken nederzettingen en veenontginningen
Eilanden: Wieringen, Marken, Urk, Schokland, Nagele
Kustlandschappen met klei-op-veen en havenstadjes
13-14 jan 1916 de zuiderzeevloed
Meer druk op de waterveiligheid, leidt uiteindelijk tot plan Lely
Plan Lely (1891)
- De afsluitdijk
- De Waddenzee niet inpolderen
- Alleen beste gronden inpolderen
- Zoetwaterbekken in de kern
- Vaarroute naar Amsterdam open
In 1925: randmeren toevoegen om kwelwater Veluwe af te voeren
Doel: landaanwinning voor de akkerbouw
Aansturing van plan Lely
1919: Dienst Zuiderzeewerken (na Zuiderzeewet)
1939: Directie van de Wieringermeer
1963: Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders
1989: Rijkswaterstaat
Zuiderzeewerken en Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders waren volledig overheidsgestuurd (planningseconomie)
28 mei 1932: Sluiting van de Afsluitdijk
Wieringermeerpolder
1927 begonnen
1932 droog
1945 geïnundeerd
1947 weer opnieuw droog
Drie basisplannen Wieringermeerpolder
Verkavelingsplan
Dorpenplan
Beplantingsplan
Verkavelingsplan + dorpsplan Wieringermeerpolder
Afvoer producten via kanalen en vaarten via loswallen en haventjes
Traditionalisatische opvatting over dorpsleven (beschut, huiselijk, herkenbaar)
Afstanden berekend op fiets en bromfiets.
Beplantingsplan Wieringermeerpolder
Functioneel én esthetisch
Groen is vooral aankleding van agrarisch landschap
Bos op de slechtste gronden
Noordoostpolder
40.000 ha
1942 droog
Ingericht tot 1962 (vertraging door WOII en wederopbouw)
Dorpenplanning Noordoostpolder
Planning van de dorpen met behulp van het centrale plaatsen-model van Christaller
- Afstand van 7-8km tussen dorpen
- Gebaseerd op fietsafstand voor boerenarbeiders en schoolkinderen (sociografisch onderzoek)
- Grotendeels traditionalistisch (Delfste school), klein deel modernistisch
Beplantingsplan Noordoostpolder
(o.l.v. Granpré Moliere)
* Beplantingscommissie 1942-1949
* Compartimentering (menselijke maat, afzienbare ruimte)
* Dorpen verbinden door middel van groene ring
* Clusters van boerderijen, omgeven door groen
* Bossen op de slechte gronden
Verkavelingsplan Oostelijk Flevoland 1956
Doel: meer multifunctionele polder wonen – bedrijvigheid – landbouw – tuinbouw – recreatie
Oorspronkelijke plan uit 1954: stad (Lelystad), hoofddorp (Dronten) en tien kleinere dorpen. Snel veranderende ideeën over voorzieningen en mobiliteit (auto) waardoor het plan uiteindelijk is teruggebracht tot stad (Lelystad) met drie dorpen (Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen).
Stadsplan Lelystad uit 1964
door C. van Eesteren
* Scheiding van wonen, werken en recreatie
* Groene gordel tussen stad en IJsselmeer
* Woongebieden gescheiden door groenstroken
* Hoofdweg oost-west met oog op latere Markermeer
* Wegen en fietspaden op gescheiden niveaus
* Dijk moest worden vrijgehouden (geen stad aan het water)
Zuidelijk Flevoland
- Sterke scheiding en concentratie van functies
- Wonen: Almere
- Industrie
- Landbouw
- Natuur: Oostvaardersplassen
- Bos: Horsterwold
Periodisering inpoldering IJsselmeer
- De blauwe periode (tot de Zuiderzeewet van 1918)
- De groene periode (1918-1962; nadruk op landbouw)
- De rode periode (1962-1984; gericht op stedelijke ontwikkeling Lelystad en Almere
- De regenboogperiode (1974-heden; gericht op multifunctionele inrichting)
Polders in het IJsselmeergebied
Wieringermeerpolder
Noordoostpolder
Oostelijk Flevoland
Zuidelijk Flevoland